mama en papa spelen met kindje

Gelijke rolverdeling in ouderschap: nog altijd een mythe?

29/08/2024
Mamabaas
Door Mamabaas

Zoals veel moderne koppels spraken mijn man en ik voordat we trouwden en kinderen kregen vaak over onze plannen om échte levenspartners te zijn. Om de huishoudelijke taken dus gelijk te verdelen en onze kinderen samen op te voeden. Op een manier die de stereotiepe normen van onze samenleving niet zou bevestigen.

Toen kregen we kinderen en kwamen we er al snel achter dat het veel ingewikkelder was dan dat.

Zelfs als millenials zijn we geboren in een maatschappij waarin genderspecifieke verwachtingen geworteld zijn in onze manier van denken, leven en doen. Hoewel opgroeien in progressieve gezinnen onze verwachtingen en ideeën heeft gevormd, bleek die achtergrond niet genoeg om de alomtegenwoordige ongelijkheden die partners beperken in het samen ouder zijn zoals gehoopt volledig tegen te gaan.

De genderkloof vanaf de eerste dag van het ouderschap

Tijdens mijn eerste zwangerschap werd de mythe van gelijkwaardig ouderschap maar al te snel duidelijk. Mijn man moest kiezen tussen vrij nemen om naar mijn prenatale bezoeken te komen of die tijd gebruiken om zijn vaderschapsverlof te verlengen. Ik vroeg hem om het laatste te doen en hij deed dat (zij het met spijt).

Toch weerhield dat een van mijn verloskundigen er niet van om commentaar te leveren op zijn “gebrek aan aanwezigheid” tijdens mijn prenatale controles. Het voelde als een lose-lose situatie.

Onderzoek toont aan dat vaders meer begeleiding en ondersteuning willen tijdens hun overgang naar het vaderschap. Toch is die begeleiding niet altijd beschikbaar, wat een luid en duidelijk signaal is voor nieuwe ouders: vaders hoeven niet te leren hoe ze moeten opvoeden, omdat ze niet de ‘eerste’ ouder zullen zijn.

Ons huidige prenatale zorgsysteem laat veel te wensen over, zoals iedereen die weleens door een afspraak in de gezondheidszorg is gejaagd kan beamen. Maar vrouwen hebben tenminste routinecontacten met hun zorgverleners, waarbij je de mogelijkheid hebt om dieper met elkaar te communiceren.

Partners hebben dat niet. Ja, sommigen zijn erbij tijdens de prenatale bezoeken, maar dat is een voorrecht dat niet alle koppels niet hebben.

Als maatschappelijke veronderstellingen op basis van geslacht barrières worden

Vanaf het moment dat we ouders worden, krijgen we te maken met genderstereotypen en sociale normen die we zijn gaan accepteren als … tja, normen: het gebrek aan ververstafels in herentoiletten, de marketing rond babypoppen voor kleine meisjes.

En de commentaren. Oh, de commentaren.

“Heeft papa je vandaag aangekleed?”

“Oh, babysit papa vandaag?”

Mijn man werd nooit gevraagd of hij van plan was te blijven werken of thuis te blijven met de baby. Er is hem nooit gevraagd hoe hij een carrière en een gezin in balans houdt. We denken er gewoon niet aan om die vragen aan mannen te stellen. Toegegeven hij gaat 's avonds ook nooit slapen met een overweldigend gevoel van ‘was ik wel goed genoeg vandaag?’. Van die maatschappelijke bagage geniet ik.

Ergens onderweg, en telkens weer opnieuw, heb ik het idee opgepikt dat een ‘goede moeder’ er op een bepaalde manier uitziet en zich op een bepaalde manier gedraagt – en ik geloofde daar heilig in. Het is dezelfde ideologie die me 's nachts wakker houdt, verteerd door ‘mom guilt’ voor alle onvolkomenheden van de dag, terwijl mijn man vredig naast me slaapt.

We hebben nog nooit een gesprek gehad waarin we het hadden over wie de rol van ‘top feestjesplanner’, ‘bedenker van de magische vakantie’ en duizend andere verantwoordelijkheden die op moeders vallen op zich zou nemen. We hebben het ook nooit gehad over wie de bladeren zou bijeenharken in de tuin of de autogarage zou bellen, want dat waren duidelijk de taken van mijn man.

Ondanks al onze progressieve en feministische verklaringen, zaten we stevig vast in onze verwachte – en o zo stereotiepe – rollen. Een interessant onderzoek uit 2018 van het Pew Research Center benadrukt de discrepantie tussen het percentage moeders dat gelooft dat ze gesocialiseerd zijn in hun rol (66%) versus het aantal vaders (31%). Integendeel, vaders zeiden vaker dan moeders dat hun opvoedingsstijl voornamelijk te danken was aan hun biologie.

Werk aan de winkel

In het algemeen heeft onze samenleving ervoor gezorgd dat vrouwen de veronderstelde primaire ouders zijn en mannen de veronderstelde primaire kostwinners. Maar dat wil niet zeggen dat er geen vooruitgang is: volgens het Pew Research Center besteden vaders tegenwoordig meer dan twee keer zoveel tijd aan huishoudelijke taken dan vaders in de jaren zestig en drie keer zoveel uren aan de zorg voor hun kinderen. In 40% van de huishoudens is de vrouw de enige of belangrijkste kostwinner, vergeleken met 11% in 1960.

En toch.

Die veranderingen komen nauwelijks tot uiting in onze leefwereld. Moeders worden bijvoorbeeld beschouwd als 12% minder toegewijd aan hun job dan vrouwen die geen moeder zijn en hebben zes keer minder kans om te worden aanbevolen voor aanwerving.

Verandering is nodig

Wij zijn het product van een samenleving die gebouwd is op systemisch racisme. Daarin leven betekent dat we bij elke stap moeten vechten voor echte gelijkheid tussen ouders. En de waarheid is dat we niet altijd vechten – soms geven we gewoon toe en vallen we in onze verwachte rollen.

Laat me duidelijk zijn: mijn vermogen om een dag niet te vechten is een voorrecht dat ik heb als blanke, cis-gender, heteroseksuele opgeleide burger uit de middenklasse. Te moe zijn om te vechten is geen recht dat veel van onze medemoeders hebben.

Zijn wij de generatie die het gaat oplossen? Nee, dat zijn we niet. Het probleem zit meer dan één generatie diep en er zullen vele generaties van ouders voor nodig zijn om de cultuur te veranderen.

Betekent dat dat we het met rust moeten laten? Ook niet. Nog lang niet. We doen het werk. Elke dag opnieuw. We praten over onrecht, met elkaar en met onze kinderen. We bezitten de vooroordelen die we hebben geërfd en we onderzoeken onze schaduwkanten zodat we ze kunnen begrijpen, zelfs als dat ongemakkelijk is.

Voor mij begint het met kleine stapjes, wat meestal betekent dat ik de behoeften uitspreek die ik normaal gesproken verzwijg.

Terwijl ik dit schrijf, zit mijn dochter naast me, ziek thuis van school. Toen ze vanochtend hoestend wakker werd, hadden we geen gesprek over ‘wie blijft thuis met haar?’. Ik begon automatisch mijn agenda te verschuiven en mijn man begon zich automatisch aan te kleden om te gaan werken.

Ik voelde de wrok opkomen, maar realiseerde me dat die verschuiving net zo goed op mij valt als op hem. Ik belde hem en vroeg hem om eerder te vertrekken om het over te nemen, zodat we tenminste konden delen in de zorg voor een ziek kind.

Het verlegde de grenzen van mijn comfortzone, iets wat nooit gemakkelijk is om te doen. Maar ik geloof dat door het zo te doen, de comfortzones van mijn kinderen op natuurlijke wijze nog breder zullen worden, zodat ze voor meer kunnen gaan als hun tijd komt.

Het kan generaties duren, maar vooruitgang is beter dan zelfgenoegzaamheid. De toekomst hoeft niet het verleden te zijn.

 

Bron: vrij vertaald naar Mother.ly