5793fi.jpg

De mythe van het enige kind

15/05/2023
Mamabaas
Door Mamabaas

Ik ben enig kind. Sinds enkele jaren ben ik ook moeder van een enig kind. Een beslissing die over het algemeen lauw onthaald wordt. Met ons bescheiden nageslacht zijn wij een beetje een anomalie. Het lijkt wel of in het welvarende Westen gezinnen steeds groter worden. Three is the new two, weet je wel? En in dat plaatje passen wij absoluut niet.

Wanneer komt de tweede?

Anderen wijzen me er geregeld op dat ik afwijk van een onzichtbare norm.

‘Wanneer komt de tweede?’ is een vraag die inmiddels mijn oren uitkomt. Nu mijn zoon bijna zeven is, krijg ik ze gelukkig minder en minder te horen. Eens je de magische zes passeert, is het leeftijdsverschil blijkbaar te groot en gaan mensen ervan uit dat je volhardt in de boosheid. Maar er was een periode dat ik die vraag bijna dagelijks kreeg. Zelfs van volslagen vreemden, die blijkbaar een bijzondere interesse hebben in wat er in mijn slaapkamer gebeurt.

‘Waar zijn uw andere kinderen?’

Zo waren we eens op vakantie in Griekenland. We deden een boottochtje met ons gezin. Een vrouw sprak me aan: ‘Schattig jongetje.’

‘Bedankt,’ antwoordde ik trots, want uiteraard vind ik mijn zoon het mooiste kind ter wereld.

‘Waar zijn uw andere kinderen?’ vervolgde ze. 

‘Ik heb geen andere kinderen,’ antwoordde ik bedeesd, want ik voelde de bui al hangen.

‘Ah, die komen dan nog. Dat moet je zeker doen. Een kind dat alleen opgroeit, is niet goed. Ik heb zelf drie kinderen. Heerlijk is dat.’

Op dat moment maakte die onbekende vrouw me als moeder met de grond gelijk. In een gesprek van vier zinnen.

Geen onschuldige vraag

Het lijkt een onschuldige vraag. Zo eentje in de categorie ‘mooi weer vandaag, he?' Maar dat is het niet. Er zit een waardeoordeel achter. De echte vraag is: ‘Er komt toch een tweede? Je laat hem toch niet opgroeien zonder broertjes of zusjes? Vind je dat niet zielig?’

De uitspraak ‘een is geen’ is veruit de ergste. Alsof een kind plots meer waard is als er een tweede bij komt.

'De tweede': nog zo'n term waar ik de kriebels van krijg. Alsof er een hiërarchie in liefde bestaat.

Als dat geen indruk maakt, gaan sommige mensen over tot emotionele chantage. ‘Wat als jullie er later niet meer zijn? Dan is hij helemaal alleen’.

Want uiteraard groeit mijn zoon op tot een kluizenaar die eenzaam wegkwijnt, zonder partner of vrienden. Juist, een sociaal leven is enkel weggelegd voor mensen die minstens één sibling in hun kielzog meesleuren. Als enig kind weet ik als de beste dat je niet noodzakelijk ongelukkiger opgroeit dan mensen met broers en zussen. Ik had zelf een heel gelukkige jeugd. Alles heeft voor- en nadelen.

Toch raken die opmerkingen me tot diep in mijn kern.

Schuldgevoel

Soms krijg ik na zo’n gesprek plots een schuldgevoel, alsof mijn gezin niet af is. Alsof ik mijn zoontje op een of andere manier benadeel. Het gaat zo ver dat ik vaak meer aansluiting voel met kinderloze mensen. Die stellen dat soort vragen namelijk nooit.

Ook uit een andere hoek krijg ik veel steun: van ouders van grote gezinnen.  Dat zal je misschien verrassen. De verklaring? Heel simpel: Ik ben een anomalie, zij ook. Als je geen of een kind hebt, ben je een egoïst. Als je er meer dan drie hebt, een kwekerij.

Warme oproep

Bij deze een warme oproep: een kinderwens is heel persoonlijk. Mensen hebben er jouw advies of mening niet bij nodig. Bovendien is kinderen krijgen niet voor iedereen een evidentie. Je kent een ander zijn situatie niet.  Als je niets liefs kan bedenken, hou je beter je mond. Ik citeer een moeder van vier: 'het is niet beter of slechter om op te groeien als enig kind. Het is gewoon helemaal anders dan opgroeien in een groot gezin.' Dat vind ik een mooie eindconclusie.

O ja, ik heb met de kinderombudsman gebeld. Het is niet onwettig noch traumatiserend om op te groeien als enig kind. Hetzelfde geldt voor opgroeien in een groot gezin.

 

Inge 

Deze blog verscheen eerder hier.