3635fi.jpg

De schoonheid tussen alle hoopjes ellende van vandaag

22/03/2016

‘Mama, gaat dat over zijn donderdag?’ Aan het woord mijn 6-jarige piekeraar, die vandaag blijkbaar, net als mij en de rest van de wereld, een beetje overvallen was door al dat vreemde nieuws.

‘Mama, zal dat over zijn donderdag?’ Aan het woord mijn 6-jarige piekeraar, die vandaag blijkbaar, net als mij en de rest van de wereld, een beetje overvallen was door al dat vreemde nieuws.

 

Zal het over zijn?

‘Wat bedoel je met “zal dat over zijn donderdag?”, liefje?’

‘Wel ja, dat wat vandaag gebeurd is? Want dan moet je weg voor je werk. En dan moet het toch wel over zijn, hé?’

 

We praten er nog een beetje over en ik stel haar eerst en vooral gerust. Mama moet daar waar ‘het’ gebeurd is niet zijn. Papa wel, maar die is veilig. 

Op de achtergrond eist een lawaaierige kleuter intussen ook wat aandacht, want ze is zich natuurlijk totaaaaaaal van geen kwaad bewust. Ik geef haar nog wat extra ketchup om haar stil te krijgen zodat ik mijn oudste kan laten uitpraten, want ik zie aan haar ogen dat ze toch nog met veel vragen zit.

En dan is het ineens genoeg geweest. Dat geeft ze duidelijk aan. ‘Mama, praat eens over iets anders, ik wil daar niet meer over horen, want anders krijg ik nachtmerries… Vertel eens over hoe jij vroeger was, toen je klein was?’ En terwijl ik vertel, zie ik mijn twee kinderen met grote ogen en glimlach luisteren. 

Pijntje op de pleister

Een beetje later vertelt de jongste wat haar problemen van de dag waren. Ze steekt haar wijsvinger omhoog en toont haar pijntje met een pleister op. En dan was er nog een stomme jongen die haar had gekrabd. Gelukkig deed de pleister uitstekend zijn werk, zo getuigde ze.

Konden we maar een pleister doen op alle wonden die vandaag zijn gemaakt, bedacht ik me, zoals we dat kunnen doen bij onze kleintjes als ze een pijntje hebben. Maar dat kunnen we niet. We moeten wel voort met de dingen die gebeurd zijn. 

En nee, 'het' zal niet over zijn als het donderdag is. Maar dat kreeg ik niet over mijn lippen toen ik in de bruine vijvers van mijn dochter keek.

‘Er zijn slechte mensen op de wereld. Maar weet je, er zijn nog véél meer goede mensen op de wereld, liefje’, zei ik haar in de plaats. Omdat dat ook is wat ik écht geloof. Omdat ik niet wil dat de angst, die al de hele dag als een zware steen op mijn hart weegt, mij morgen nog zo verlamt. Omdat ik met een open blik en hart naar iedereen wil blijven kijken en zelf niet wil wegzinken en algemeenheden over 'de wereld waarin onze kinderen moeten opgroeien'. 

Want tussen alle hoopjes ellende van vandaag was er ook zoveel schoonheid. En liefde. Mensen boden spontaan hun hulp aan de gestrande reizigers. We belden eens extra naar elkaar, want we kennen wel allemaal iemand die in Brussel-centrum werkt. 

Ik kroop vanavond, net als andere avonden, in bed met de jongste en knuffelde eens extra hard haar kleine warme lijfje. Een beetje later volgde de oudste. 

 

Daarna liet ik ze weer los. Ze konden er weer tegen. En ik ook. Morgen is er weer een nieuwe dag. Het zal niet over zijn. Maar zolang we elkaar maar genoeg opladen, kunnen we ook dit wel aan.