7190fi.jpg

Komt een kleuter bij de dokter

25/01/2021

De dochter was ziek. Ellendig, koorts, slijmen, de hele rimram. Een zielig hoopje, je kent dat wel. Aangezien het hoesten stevig begon in te zetten, kon moeder in deze coronatijden niet langer afwachten. Een bezoek bij de kinderarts werd onvermijdelijk, want hetzelfde tafereel zorgde maanden geleden voor een ziekenhuisopname toen er ademhalingsmoeilijkheden de kop opstaken en haar saturatie bijgevolg zakte.

De dochter heeft wel vaker hetzelfde ziekteverloop: het begint met een banale verkoudheid. Dan maakt ze plots veel slijmen aan, waarop ze, vooral ’s avonds, hard moet hoesten. De slijmen teisteren eveneens haar maag, met braken tot gevolg, vaak urenlang. Nog wat koorts, rillingen en ademhalingsmoeilijkheden erbij, en je begrijpt: het recept voor een ellendige pruts. De dochter verhuist dan standaard naar moeders kamer en zo liggen ze daar samen de nacht door te spartelen.

Deze keer was dat niet anders. Ze konden die dag nog langsgaan bij de kinderarts: een vriendelijke, plechtige en correcte man. Voor vertrek werd de dochter in bad gezet, maar ze was voor de rest amper de zetel uitgekomen. De energie was ver zoek.

Bij de kinderarts deed moeder het verhaal van het ziekteverloop. Ze legde de nadruk ook op “hoe ellendig het kind toch wel was”. Echt een vodje. Wist zij veel hoe snel haar geloofwaardigheid onderuit gehaald zou worden.

De dochter had intussen braaf en stil afgewacht. Ze zat beduusd in de kinderwagen. Dan startte het onderzoek. Ik weet niet hoe het in godsnaam mogelijk is na enkele dagen amper leven in het kind op te merken, maar dit is doorgaans hét moment dat het koortswerend middel plots voor een ongeziene opflakkering zorgt. Zo ook deze keer. Het leek immers voor de dochter het startschot voor actie. Moeder hielp haar met uitkleden. Daarna werd ze vriendelijk verzocht om op de weegschaal te gaan staan. De dochter was enthousiaster dan het toestel zelf, want ze stond erop vooraleer het antieke ding in gang schoot.

Dan mocht ze op de onderzoekstafel gaan zitten. In een poging om het ijs te breken (wat bij de praatgrage dochter absoluut geen vereiste is), begon de arts een gesprek over de plaktattoo die moeder eerder die dag had proberen weg te schrobben. De dokter sprak over een paard, waarna de dochter theatraal met haar ogen rolde en hem zeer betweterig corrigeerde: “Dat is wel een eenhoorn, hè.” De “Ziet ge dat niet?” bleef gelukkig nog net achterwege. Moeder lachte ongemakkelijk en voelde al welke kant dit zou opgaan. Ze ritste haar jas open, want het zweet brak haar uit. De arts leek het wel te appreciëren, haar ongeremd taalgebruik. Moeder aan de andere kant hield haar hart al vast voor het vervolg.

Tijdens de rest van de onderzoeken testte de dochter de stressbestendigheid en het geduld van de arts (of van moeder, wie zal het zeggen?). Wanneer hij haar wilde ausculteren, probeerde ze zo lang mogelijk haar adem in te houden of gek te ademen. Toen de arts haar aanmaande om gewoon, rustig te ademen, keek ze moeder slinks en veelbetekenend aan. Moeder hoopte dat haar ogen boekdelen spraken en de dochter zouden aanzetten tot voorbeeldig gedrag. En als dat niet het geval was, zou dat sowieso de schuld geweest zijn van het mondmasker dat de rest van haar dreigende mimiek verborg. (Alsof dat meer indruk gemaakt had, we kennen allemaal het gevoel van onaantastbaarheid van een driejarige.)

Daarna had de arts de intentie om de keel te checken. Met dezelfde steelse blik ging het mondje plots op slot. Moeder hoorde zichzelf enkele motiverende zinnen op haar dochter afvuren, waarna de lippen toch al van elkaar gingen, maar de tanden nog steeds vastberaden dichtgeklemd werden. Uitermate ludiek spelletje. In de ogen van de dochter althans. Moeder ontdeed zich intussen van de jas en stroopte de mouwen op, in de hoop wat koelte en misschien ook wat kalmte te bekomen. Als laatste controleerde de pediater haar oren, hetgeen na een vriendelijk, doch dwingend verzoek van de dochter “om toch wel op te letten met haar oorbelletjes”, relatief vlot verliep.

De arts besprak zijn bevindingen en terwijl moeder aandachtig probeerde te luisteren, maakte de dochter oogcontact met de stagiair, die de hele consultatie van op afstand bekeken had, en begon ze onophoudelijk te giechelen. Een soort gegiechel dat moeder nog nooit voordien gehoord had. Het was duidelijk dat ze al haar charmes in de strijd gooide om de nietsvermoedende jongeman voor zich te winnen. Op de stoel zitten was eveneens geen optie meer, dus de kleuter trippelde rond moeder. Als moeder haar niet behoed had, had ze bovendien met veel smaak de bureau van de arts afgelikt. Toen de arts het behandelplan wilde expliceren, riep de dochter oprecht verbaasd: “KIJK, MAMA, ZOVEEL VOGELS”, en ze wees met haar ene hand richting het raam, terwijl haar andere hand moeders hoofd van de arts afwendde richting de zwerm vogels. Moeder stamelde snel iets onbenulligs zoals: “Oh ja, dat zijn er veel, hè.”, in de hoop zich snel terug te kunnen focussen op de uitleg van de extreem geduldige man.

Toen het consult ten einde was, bedankte moeder vriendelijk de pediater en terwijl ze de deur achter zich toetrok, riep de dochter nog vrolijk en duidelijk hoorbaar voor moeder (maar hopelijk niet voor de anderen): “DAAAG, DOKTER KAKAPIPIKONTJE.” Moeder had haar jas kennelijk veel te vroeg weer aangetrokken.

Toen ze bij de auto aankwamen, was de rust weer helemaal weergekeerd en had de energieopflakkering opnieuw plaatsgemaakt voor ellendigheid. De dochter was ook licht geïrriteerd omdat moeder vergeten had te vermelden  “dat ze zich niet goed voelde” en dat was nu net de opzet van de afspraak in haar ogen.

Geslaagd doktersbezoek, dat kun je wel zeggen.

 

Deze blog verscheen eerder op Herinneringenvoorlater.

Bestsellers

cover ouders komen van mars

Ouders komen van Mars

€ 21.99
mok legendaddy

Koffiemok | legendaddy

€ 16.95
to do hero gezinsplanner

To Do Hero: Gezinsplanner

€ 18.99

Meilleures ventes