Test: wat voor hobby-ouder ben jij?
Er is een wedstrijd van zoon of dochter. Zijn of haar team verliest.
1. Jij vindt dat nummer 11 en 7 van de tegenploeg een fout hebben gemaakt die de scheidsrechter niet heeft gezien. Je windt je op en trekt naar de scheidsrechter om het recht te zetten.
2. Je hebt een interne samenvatting gemaakt van de hele match en alles maniakaal bijgehouden. Je maakt ook een vergelijking met de eerdere matchen van je kind.
3. Je vindt dat het toch gezellig was, want je hebt goed kunnen babbelen met de mama van een teamgenoot.
4. Je vindt dat jouw kind toch het beste is. Al de rest zijn losers.
5. Je knikt, zucht en zegt tegen je kind: ‘Allez, we zijn naar huis.’
Je zoon of dochter heeft veel activiteiten. Jij vindt dat…
1. Zeer goed. Hoe meer hoe beter. Ze worden niet vanzelf geselecteerd voor de Olympische Spelen…
2. Heel normaal. Want uiteindelijk heb jij altijd alles tot in de puntjes geregeld. Jij weet ook perfect wie er wanneer naar waar moet gaan en hoe.
3. Soms wel zwaar. Jezus, je bent toch niet supermom zeker? Maar goed, zolang ze het graag doen en je er zelf nog een beetje plezier aan hebt, bijvoorbeeld door af en toe te kunnen zeuren tegen een andere ouder, dan is het te doen.
4. Absoluut de normaalste zaak van de wereld toch? Hoe zal hij of zij anders al die talenten ontwikkelen? Je schrijft hem of haar alvast ook in voor een snelcursus Chinees en begint te sparen voor een opleiding aan Harvard.
5. Normaal. Al die andere kinderen van jou doen dat ook. Jij hebt dat ook zo gedaan. Zo hoort het. Dus ja.
Je dochter of zoon maakt een fout.
1. Jij ergert je rot, wordt net niet gek, begint te zwaaien met die malle armpjes en beentjes van je.
2. Je spreekt hem of haar kort maar krachtig aan. Je mond is een verticale streep: op deze lippen geen spoor van medelijden.
3. Oeps, dat heb je dus helemaal gemist. Met de beste wil van de wereld: je kent de regels niet en zult ze nooit begrijpen. Je vraagt uitleg aan een mede-ouder die iets meer op de hoogte is.
4. Onmogelijk. Dat kan onmogelijk jouw zoon of dochter zijn. Dat kind is namelijk briljant. Het zal wel aan die andere liggen.
5. Je knikt, zucht en zegt tegen hem/haar: ‘Allez, we zijn naar huis.’
Je zoon of dochter wil nog een hobby doen.
1. Oké, maar dan vind je het wel niet meer dan normaal dat hij/zij ook hier excellent in presteert.
2. Je haalt je agenda erbij, maakt een grondige en nuchtere analyse, berekent het overschot van tijd dat er nog rest en maakt op basis daarvan een gefundeerde beslissing.
3. ‘Whuuuuutt??? Nog één? Ben je gek?’ is je eerste reactie. Vervolgens drink je een wit wijntje. Je bent bereid naar haar of hem te luisteren. Maar als het niet haalbaar is, is het gewoonweg niet haalbaar. Je drinkt alvast nog een wit wijntje.
4. Natuurlijk! Je laat desnoods aan je werkgever weten dat je vanaf nu maar één dag in de week kan werken. Wat zeg je, je laat gewoon je job voor wat hij is en wijdt jezelf vanaf nu aan je meesterproject: zoon of dochter.
5. Je geeuwt, doet een paar telefoontjes met ouders die ook kroost hebben die die specifieke hobby doen, regelt het vervoer en knikt. Of je bekijkt of hij of zij niet zelf naar de hobby kan fietsen of wandelen. Whatever, denk je dan, nog een hobby naast die 25 andere gaat er wel bij…
Welke ouder ben jij? Ontdek het hier!
Bij jij een competitieve ouder of juist een wijntjesdrinkende gezelligaard? Het cijfer dat het meest naar voren kwam in jouw antwoorden is het resultaat van jouw test. Hieronder vind je de resultaten.
1. De competitieve ouder
Jij bent diegene die luidkeels staat mee te roepen aan de zijkant van het sportveld en je kind mee coacht. Reden: je hebt dezelfde hobby ooit zelf, al dan niet met verve, gedaan en voelt je weer helemaal jong en vitaal als je je zoon of dochter ziet rondlopen of spelen op dat instrument… Je kent er veel van en geeft constant feedback over wat goed is en wat er beter kan. Het kan ook zijn dat je de hobby in kwestie nooit zelf hebt mogen beoefenen en die eeuwenoude passie nu hoog oplaait… ‘Had jij maar’… Je merkt dat je een beetje overdrijft als je de ene analyse na de andere geeft over hoe een repetitie of training is verlopen en je gesprekspersoon (een wijntjesdrinkende gezelligaard of een lakse ouder in elk geval) met de mond open naar je aan het staren is. Probeer het ook voor je kiddo een beetje gezellig te houden: merk je dat die arme stakkerd regelmatig ‘Jahaaaa mamaaaaa/papaaaa!’ zucht terwijl hij/ zij met de ogen rolt, dan weet je dat je net iets te, euh, freaky bent…
2. De übercontrolerende, alleswetende ouder
Ze bestaan: de mensen die altijd van élke wedstrijd of repetitie op de hoogte zijn, nooit een item vergeten en je raar bekijken als jij dat wel eens doet. Ze hebben alle fouten en punten gecontroleerd tijdens een wedstrijd of optreden en zien het eerder dan de docent/scheidsrechter wanneer iets niet correct is verlopen. Heb een beetje medelijden met die andere malle ouders, lieverd, niet iedereen heeft het zo onder controle zoals jij…
3. De wijntjesdrinkende gezelligaard
Jij bent de ouder die bereid is voor je kind heen en weer te rijden, maar dan moeten er wel andere toffe ouders aanwezig zijn met wie je een babbeltje kunt slaan. Bij de wedstrijd ben jij diegene die een volledig verslag kunt geven over het leven van een andere ouder, maar meestal wel het doelpunt van zoon of dochter mist. Maar als je er eentje ziet, ben jij wel de eerste die begint te huilen van ontroering: ‘Kijk!! Dat is die van mij!!! Heb je dat gezien?!!’ Koffietjes wissel je af met een wijntje af en toe, zo wordt de hobby van je kind ook voor jou een positief momentje van aperitieven en gezelligheid. Oh ja, en van jezelf te verbinden met je kind en zo, blablabla…
4. De pamperouder
Jij bent zo’n geval dat vindt dat jouw kind meer pijn heeft dan een ander als hij/zij gevallen is, vindt dat het nooit aan jouw kind kan liggen dat een ander kind ligt te bloeden op het sportveld en absoluut overtuigd is dat jouw kind de afgezant van de grote Messias is en eigenlijk feitelijk – puur objectief gezien en zo – ook veel beter is dan al die andere kleine, betekenisloze kinderen. Dat kan allemaal goed zijn, malle Eppie, maar wake up: we are all in this together, en Justin Bieber moet uiteindelijk ook gewoon naar het toilet gaan. Dus voor je aan je kind wijsmaakt dat het beter is dan de rest: dat is het niet, zelfs niet als het later het nieuwe tieneridool blijkt te zijn.
5. De overlever (aka de dinosaurus)
Jou moeten ze niets meer leren, jij bent gepokt en gemazeld in het vak ‘coördinatie van de hobby’s van de kinderen’. Je zit al zo lang in het vak ‘alle hobby’s combineren van alle kinderen’ dat je alles op automatische piloot doet. Jij bent de ouder die aanwezig is op alle wedstrijden zonder daarom echt aanwezig te zijn. Je staart een beetjevoor je uit, geeft hoogstens een knikje als iemand je aankijkt en gaat zoveel mogelijk gesprekken met andere ouders uit de weg. You are a survivor en je hebt geen zin om met alle ouders van alle hobby’s van al je kinderen contact te hebben. Oké, no worries, er is toch overal wel een wijndrinkende gezelligaard in de buurt die dat van je overneemt. Dus doe gerust de cape van de onzichtbaarheid aan en doe gewoon wat je verondersteld wordt te doen. Tip: vergeet niet af en toe eens iets leuks voor jezelf te doen en te lachen, het leven is zeker geen ponykamp, maar nu ook weer niet zo erg als constant gaan zitten op een cactus of zo…
