Wat is reisziekte?

Wil je graag meer weten over EHBO bij baby's en jonge kinderen? In onze Mama Baas Plus MASTERCLASS ‘EERSTE HULP BIJ KLEINE KINDEREN (EHBK)’ geeft dr. Sofie Vanderoost een basiscursus eerste hulp bij ongevallen bij kinderen. In de verschillende modules legt ze je uit wanneer je best naar de dokter gaat, wat je doet als je kindje iets verkeerds heeft ingeslikt, wat het verschil is tussen verslikken en verstikken, hoe je moet reanimeren … Alle kleine én grote dingen komen aan bod in deze basiscursus EHBK.

We hebben het allemaal wel al eens meegemaakt: reisziekte. Wat is het en wat kan je ertegen doen? 

Wat is reisziekte?

• Zeeziekte, luchtziekte of wagenziekte: het valt allemaal onder reis- of bewegingsziekte.
   
• De wetenschappelijke benaming is kinetose of motion sickness.
   
• Reisziekte ontstaat door een conflict in of te sterke prikkeling van het evenwichtsorgaan. Onschuldig en zelflimiterend, maar eentje die een boottochtje of autotrip wel danig kan verpesten.
   
• Het begint vaak met dufheid, gapen en een ongemakkelijk gevoel in de onderbuik, gevolgd door misselijkheid. Soms trekt de zieke wit weg of krijgt hij zweetaanvallen, wordt hij licht in het hoofd en moet hij vaak overgeven. Zodra je niet meer aan de beweging wordt blootgesteld, verdwijnen de klachten. Een arts oproepen is zelden tot nooit nodig.

Symptomen van reisziekte

• Zuchten
• Geeuwen
• speekselvloed
• Lusteloos gevoel
• Slaperigheid
• Minder geïnteresseerd
• Hyperventilatie
• Bleekheid
• Transpireren
• Winderigheid
• Kokhalzen
• Overgeven
• Volledige uitputting

Hoe ontstaat reisziekte?

Niet alles lijkt al opgehelderd rond het ontstaan van reisziekte. De hersenen slagen alle info over eerder doorgemaakte bewegingen op. Doen er zich nieuwe bewegingen voor, dan worden ze vergeleken met de reeds opgeslagen informatie. Als ze die niet herkennen, geraken de hersenen in de war. Ze geraken in ‘conflict’ met wat de zintuigen waarnemen, vandaar de benaming ‘de zintuigconflicttheorie.’

Dat geeft dan aanleiding tot bovengenoemde verschijnselen. Argumenten die deze theorie ondersteunen zijn:

• Zeer jonge kinderen (jonger dan 2 jaar) krijgen zelden of geen bewegingsziekte. In hun hersenen is immers nog geen informatie over bewegingpatronen opgeslagen. Kortom: de ideale reispartners dus…
   
• Kinderen tussen 2 jaar en 12 jaar zijn het gevoeligst.
   
• Ook bij mensen ouder dan 50 jaar komt bewegingsziekte minder vaak voor; ‘zij zijn al heel wat bewegingservaringen rijker.
   
• Bij de meeste mensen treedt na enige tijd gewenning op.
   
• Ervaren ‘zeerotten’ zijn gemakkelijk zeeziek te maken door ze bloot te stellen aan voor hen onbekende bewegingspatronen (bijvoorbeeld als ze op een voor hen onbekende zee komen).

Wie wordt niet reisziek?

• Iedereen is bewegingsziek te krijgen als het evenwichtsorgaan maar intact is en de prikkel maar lang genoeg duurt en sterk genoeg is.
   
• De gevoeligheid voor bewegingsziekte wisselt van persoon tot persoon en wordt (negatief) beïnvloed door alcoholgebruik en vermoeidheid.
   
• Als je weet wat er komt, vermindert de kans op bewegingsziekte. Daarom worden piloten, autobestuurders en de persoon aan het stuurwiel van een boot zelden bewegingsziek. Ze zien de hobbel of bocht onderweg of de hoge golf op zee immers al aankomen.