jongen driftbui kleuter

Dagboek van een kinderpsycholoog: van vurig draakje naar gevoelige kabouter

14/11/2024
Mamabaas
Door Mamabaas

Een bezoek aan de psycholoog, voor velen blijft het een grote stap. Via de verhalen in het boek ‘Dagboek van een kinderpsycholoog’ neemt Wendy de Pree je op een authentieke en warme manier mee in haar praktijk, waar ze meer dan 25 jaar ervaring heeft als kinderpsycholoog. Zo krijg je als lezer een waardevolle blik op de verborgen worstelingen van cliënten. Je leest hier alvast een stukje uit het boek! 

Hij staat al in de deuropening op mij te wachten in zijn drakenverkleedpak en kijkt me nieuwsgierig aan. Ik ben op huisbezoek bij de moeders van Joppe. Hij is vier en zijn zusje is bijna een jaar oud. De moeders hebben hem bij mij aangemeld omdat ze vermoeden dat hij hoogsensitief is.

‘Hi!’ zeg ik vrolijk tegen Joppe en zijn ouders, die hij ‘mama’ en ‘moeke’ noemt. De ouders vertelden me eerder al dat Joppes emoties in pieken en dalen gaan: van heel boos naar heel blij. Nieuwe situaties vindt hij erg moeilijk en hij heeft veel uitleg nodig. Als hij iets niet begrijpt of er iets onverwachts gebeurt, blokkeert hij, huilt hij, raakt hij in paniek en klampt hij zich vast aan zijn ouders. Hij heeft een sterke behoefte aan structuur en heeft moeite met zich aanpassen aan zijn jongere zusje, die meer ruimte in huis inneemt nu ze wat ouder wordt. 

Hij kan sinds enkele maanden agressief worden als hij zijn zin niet krijgt, slaat soms naar zijn ouders en doet zijn zusje pijn door haar te duwen. Hij wil vaak geen trui of broek aan, het liefst draagt hij de hele dag een joggingbroek. Joppe heeft ook moeite om ’s nachts zonder luier te slapen, hoewel hij zindelijk is, en wil net als zijn zusje een zuigfles en een speentje.

‘We hebben al veel geprobeerd om zijn gedrag te verbeteren, maar forceren en belonen werkt niet bij hem’, vertellen ze. ‘Het maakt hem alleen maar verdrietig en onzeker, terwijl hij eigenlijk een heel lieve, gevoelige en empathische jongen is. Een jongen met het hart op de juiste plaats.’

In overleg met de ouders neem ik contact op met de leerkracht van Joppes school. Zij ziet hem vele uren per week en kan dus waardevolle informatie geven. Zij geeft een heel ander beeld: op school gaat het heel goed.

‘Joppe is een heel aangename jongen. Hij doet alles wat van hem verwacht wordt, is creatief en geniet van knutselen. Hij heeft wel veel structuur nodig, maar dan loopt het vlot. In het begin van het eerste en tweede kleuterklasje heeft hij veel gehuild maar dat is nu anders. Op de speelplaats lijkt hij het wel nog te druk te vinden en loopt hij steeds aan mijn hand. Thuis komt Joppes spanning er dan kennelijk uit, hoor ik van de ouders’, zegt ze.

Omdat Joppe zo jong is, ga ik op huisbezoek om hem te leren kennen in zijn natuurlijke omgeving. Joppe is snel op zijn gemak in mijn gezelschap. Hij neemt mij mee op toer in de woonkamer en toont zijn speelgoed. Hij is direct vlot aan het kwebbelen en legt de regels van het gezin uit. ‘Aan deze kerstballen mag je niet komen’, zegt hij al wijzend. ‘Maar met deze kerststal mag je wel spelen.’ ‘Oh, die heb ik ook thuis!’ zeg ik enthousiast. ‘Wanneer je op die engel drukt, speelt er een muziekje.’ Joppe kijkt mij verrast aan en drukt lachend op de engel. En nog eens. En nog eens. Ik kan het melodietje niet meer aanhoren, maar Joppe vindt het zelf erg grappig. Je voelt wel dat hij de grenzen aftast, maar hij is vlot af te leiden. 

We spelen samen een gezelschapsspelletje en ik noteer in mijn hoofd ‘goed oogcontact, voldoende wederkerigheid, leeftijdsadequaat gedrag’. Op het moment dat ik mijn aandacht even naar de ouders richt en hen een vraag stel over de plannen voor de vakantie, is er een duidelijke omslag merkbaar in Joppes gedrag. Hij begint aandacht te vragen door gekke bekken te trekken en door het gesprek heen te praten. Wanneer zijn ouders niet reageren en ook ik bewust even afwacht, verhoogt hij de inzet door op de tafel te gaan staan. Zijn ouders proberen hem voorzichtig te corrigeren, maar Joppe lijkt niet onder de indruk en blijft uitdagen. Wanneer ik hem even later weer aandacht geef, komt hij spontaan van de tafel af en is hij weer heel aangenaam en vriendelijk. Wat een ommekeer!

Terwijl Joppe voor de televisie zit, kan ik de moeders even apart spreken. ‘Ik herken mezelf wel in Joppes gevoeligheid’, vertelt moeke. ‘Mijn moeder hield me als kind weg van situaties, waardoor ik later alleen maar banger werd. Ik probeer Joppe nu juist aan te moedigen om  dingen te doen, maar dat kost veel energie. We moeten echt veel moeite doen om driftbuien te vermijden, vooral als we ergens naartoe gaan waar Joppe het niet kent. Hij wil als enige kind dat we op een verjaardagsfeestje blijven totdat hij het gewend is. Moet je daar dan in meegaan of niet?’

‘Ik verbaas mij er juist over dat de andere vierjarigen zo’n overgang naar een vreemde situatie zelf kunnen maken’, zeg ik droog maar oprecht. ‘Het is heel gezond dat hij tijd en jullie steun nodig heeft om aan een vreemde situatie te wennen. Het is mooi dat jullie zien dat achter zijn dwarse gedrag op zo’n moment eigenlijk angst zit.’

Mama knikt en vult aan. ‘We vinden het belangrijk om over emoties te praten, iets wat we zelf niet meekregen in onze opvoeding. Maar mijn moeder zegt steeds dat Joppe autistisch is en dan begin ik toch weer te twijfelen…’ ‘Daar denk ik nu niet aan. Ik hoor in jullie verhaal inderdaad een temperamentvolle en gevoelige jongen die wat is teruggevallen in jonger en testend gedrag na de geboorte van zijn zusje. Dat is een heel normale manier om te reageren op zo’n nieuwe, spannende situatie. Hij moet zijn aandacht delen met zijn zusje, is plots de grote jongen in het gezin en vindt het als kleuter natuurlijk nog moeilijk om met zijn emoties om te gaan.’

‘We willen gewoon weten hoe we hem moeten begeleiden. Hoe moeten we straffen, grenzen stellen en reageren als hij zo hysterisch huilt? We willen hem niet negeren, maar weten simpelweg niet goed hoe we met zijn gedrag moeten omgaan’, klinkt het. ‘Wat als hij weigert om naar school te vertrekken? Wat als hij uit de hoek loopt als we hem straf hebben gegeven? Wat als hij ons uitscheldt…? Je hebt nu zelf gezien hoe ongenaakbaar hij dan is!’

‘Joppe komt inderdaad over als een temperamentvolle jongen’, leg ik uit. ‘Hij lijkt de wereld intenser te beleven: hij heeft alles gehoord en gezien en vindt het moeilijk om zich aan te passen aan veranderingen. En dit alles in combinatie met zijn sterke wil. Het opvoeden van zo’n temperamentvol kind kan een uitdaging zijn. Aan de ene kant moet je rekening houden met zijn gevoeligheid en aan de andere kant heeft hij duidelijke grenzen nodig’.

‘Is dat dan hoogsensiviteit?’ vraagt mama. ‘Het zijn verschillende persoonlijkheidskenmerken waar je mee geboren wordt, zoals hoe extravert of introvert je bent’, verduidelijk ik. ‘Hoogsensitiviteit is geen klinische diagnose maar een persoonlijkheidstrek die bij één op de vijf mensen voorkomt. Het komt dus heel vaak voor en hoeft geen probleem te zijn als je er goed mee leert om te gaan. Sterker nog, dan kan het een zeer waardevolle eigenschap worden. De beste hulpverleners zijn vaak hoogsensitief. Mensen die hoogsensitief zijn, zijn niet alleen gevoeliger voor prikkels, zij verwerken deze informatie vooral diepgaander. Ze denken veel dieper na over dingen die ze meemaken en hebben daardoor meer rust en hersteltijd nodig. Wanneer er daarvan te weinig is, uit dit zich bij gevoelige en temperamentvolle kinderen vaak in boosheid.’

‘Dat herken ik zeker’, erkent moeke. In mijn job als verpleegkundige is mijn gevoeligheid ook een meerwaarde. Joppe zie je inderdaad steeds denken en hij heeft ook alles gehoord of gezien. Wanneer ik iets nieuws aanheb of wanneer er een kadertje aan de muur scheef hangt. Hij ruikt het eten bij wijze van spreken al voor ik aan het koken ben. En hij speelt niet graag op het gras, omdat hij vindt dat dat gek voelt. Hij trekt steeds aan zijn sokken omdat die volgens hem niet goed zitten en houdt zijn handen voor zijn oren wanneer de mixer aanstaat, terwijl zijn zusje er vrolijk kraaiend naast zit. Het lijkt alsof niet alleen zijn hoofdje maar alle zintuigen altijd op volle toeren draaien. Ik kan mij inbeelden dat dat te veel voor hem is om te verwerken…’

Ik geef hun de boekjes die ik heb meegenomen, Draakje Vurig en Langmuts is een held. Zij spelen in op de hoge sensitiviteit van kinderen, waarbij ouders handvatten krijgen en het kind herkenning en erkenning ervaart. Ik heb een grote boekenkast vol met psychologische (kinder)boeken en leen deze graag uit aan cliënten. Een goede voorlichting geven aan ouders is vaak even effectief als de behandeling van het kind zelf.

Tijdens de volgende sessie vertellen de moeders dat Joppe zichzelf in de verhalen herkent en het leuk vindt om ze vaak te lezen. ‘Hij moest lachen met het boekje Draakje Vurig omdat hij zelf ook hele dagen in die verkleedkleren loopt. Nu doet hij ze nog vaker aan’, glimlacht mama. Het is voor hen een geruststelling en er ontstaat hierdoor ruimte om te kijken naar de onderliggende behoeften achter Joppes angst en boosheid.

‘Eigenlijk zijn de ideeën over opvoeden de laatste jaren helemaal omgedraaid’, leg ik uit. ‘In de jaren 80 dachten ze dat kinderen verder kwamen in het leven door te zeggen wat er niet goed ging. Maar inmiddels weten we dat kinderen vooral een gevoel van emotionele veiligheid nodig hebben in het contact met hun ouders.’ ‘Hierdoor krijgen ze zelfvertrouwen, leren ze met anderen om te gaan en kunnen ze veerkrachtig met problemen omgaan. Dit betekent veel samen spelen, knuffelen, luisteren en praten over emoties.

Het is belangrijk om als ouder te leren hoe je afgestemd kunt reageren op je kind zodat hij zich gehoord en gezien voelt. En wanneer die basis er is, kun je pas consequent regels en grenzen aanbieden. Dan gehoorzamen ze omdat ze een sterke band met je hebben en niet omdat het moet of omdat ze bang zijn voor de gevolgen. Je mag uiteraard wel grenzen stellen, dat is zeker nodig bij temperamentvolle kinderen, maar steeds vanuit verbinding en met begrip voor de onderliggende behoefte. De regel is: eerst connecteren en dan pas corrigeren. Dat wil uiteraard niet zeggen dat een kind altijd direct luistert, maar je leert wel steeds beter om op elkaar af te stemmen. Zo kun je hem de vaardigheden leren om met zijn gevoeligheid en temperament om te gaan.’

De ouders luisteren geïnteresseerd. ‘Die band is er wel, denk ik, maar consequent zijn is een werkpuntje…’, klinkt het aarzelend. ‘Dat is heel belangrijk bij temperamentvolle kinderen’, benadruk ik. ‘Als je honderd keer iets weigert en de 101ste keer toegeeft, zullen gevoelige kinderen dat snel doorhebben. Ze weten dan dat ze hun zin krijgen als ze maar lang genoeg zeuren.’ ‘Yes, herkenbaar…’, lachen ze.

‘Temperamentvolle kinderen zijn echt geweldige kinderen, maar je hebt er als ouder wel een heel grote emmer geduld voor nodig om steeds achter hun gedrag te kunnen kijken. Ze hebben extra veel behoefte aan de juiste afstemming en begrip. Extra belangrijk dus om te kijken hoe je ook goed voor jezelf kunt zorgen, zodat je hiervoor ruimte hebt.’

Ik heb net een opleiding Video Interactie Begeleiding gevolgd en vraag of ik dit bij hen mag inzetten. Hierbij gaan we aan de hand van videobeelden kijken naar interacties vanuit het kind, om zo meer zicht te krijgen op de manier waarop hij zijn behoeften aangeeft. Ze gaan hiermee nieuwsgierig akkoord. Ook ik vind het spannend om zoiets nieuws te gebruiken. Deze ouders voelen echter zo warm en betrokken dat het veilig genoeg voelt. Ik bespreek eerlijk dat dit ook nieuw is voor mij en dat ik er nog op moet oefenen. ‘Dat is helemaal oké voor ons, we kunnen maar van elkaar leren’, klinkt het. ‘Heel erg fijn’, zeg ik dankbaar. ‘Jullie mogen de komende week dan eens kort, twee tot vijf minuten, een moment filmen waarbij jullie je goed voelen en het voor iedereen oké verloopt. We kijken samen naarwat er goed gaat en hoe we dat kunnen versterken, want daar willen we meer van zien, zodat jullie in een positieve spiraal komen.’

De volgende sessie kijken we samen naar het filmpje. Mama is aan het koken en moeke is bezig het zusje alvast eten te geven. Joppe staat op de achtergrond op de tafel en roept ‘mama, mama’ terwijl hij haar wenkt. Mama zegt dat ze nu niet naar hem toe kan komen omdat ze aan het koken is en dat hij aan tafel moet komen om te eten, dat ze dan wel naar hem zal luisteren. Joppe begint steeds harder met zijn armen te zwaaien en roept steeds harder en woester. Wanneer moeke naar hem toe komt met zijn zusje op de arm, roept hij hard ‘stomme zus’ en rent weg om in de zetel neer te ploffen. Hij blijft daar liggen met zijn hoofd verborgen in zijn armen en reageert niet op pogingen van zijn moeder tot contact. Wanneer het eten even later op tafel staat, komt hij met een boos gezicht aan tafel zitten. Het grote omslagmoment komt er wanneer mama eventjes haar hand op zijn arm legt en rustig vraagt hoe het op school was. Hij kijkt haar blij aan en begint dan enthousiast te vertellen over zijn schooldag.

Ik pauzeer de video. ‘Wat hebben jullie gezien?’ vraag ik. De moeders knikken stilletjes. Ze hebben het gezien. En gevoeld. ‘Joppe wou al die tijd vertellen over school en probeerde dat op zijn onhandige manier duidelijk te maken.’ Opnieuw pikt moeke in met haar eigen verhaal. ‘Bij ons thuis werd er nooit gepraat. En als iemand iets zei, moest ik luisteren. Ik denk dat ik het gewoon nooit geleerd heb’, zegt ze. ‘Terwijl het duidelijk zo belangrijk is.’

De ouders gaan heel actief aan de slag en merken snel verbetering. Ze maken meer tijd voor Joppe, volgen zijn tempo, gebruiken meer positieve woorden, benoemen zijn emoties en geven hem keuzes in plaats van de strijd aan te gaan. ‘Het lukt ons enkel niet zo goed om tijd voor onszelf te maken’, klinkt het tijdens de laatste sessie. ‘Maar we kunnen over het algemeen meer ontspannen omdat het met Joppe beter gaat. Van tandenpoetsen tot in bad gaan, noem maar op. Een echte verademing…  Ongelooflijk wat er door amper vijf gesprekken hier is veranderd: van een vurig draakje naar een gevoelige kabouter!

‘Wat begrip en afstemming kunnen doen’, glimlach ik. ‘Echt! Ik ben zo dankbaar dat wij dat hier hebben geleerd en dat we het nu anders kunnen doen dan onze ouders. Ik weet dat zij ook hun best hebben gedaan, maar ik hoop toch dat onze kinderen opgroeien met meer vertrouwen in zichzelf en in ons als ouders.’

‘Zo snel als jullie deze nieuwe aanpak aangeleerd hebben, heb ik daar alle vertrouwen in’, erken ik. ‘En jullie hoeven het niet perfect te doen, hé, want dan denken de kinderen dat ze zelf ook perfect moeten zijn.’

‘Dat is waar, die schrijf ik op en hang ik op de koelkast!’ lacht moeke.
 

Meer lezen: Dagboek van een kinderpsycholoog 

Dagboek van een kinderpsycholoog

Een bezoek aan de psycholoog, voor velen blijft het een grote stap. Via de verhalen in dit boek krijg je als lezer een waardevolle blik op de verborgen worstelingen van cliënten, terwijl Wendy de Pree je met meer dan 25 jaar ervaring als kinderpsycholoog op een authentieke en warme manier meeneemt in haar praktijk. Of het nu het gevolg is van een aangeboren kwetsbaarheid, een heftig temperament of een onderliggend trauma: haar aangrijpende casussen en leerrijke inzichten onthullen hoe er kortsluiting kan ontstaan in het brein in ontwikkeling en zijn omgeving.

Een jongen met donkere gedachten, een meisje met drang naar perfectie, een volledig uitgeputte moeder... Met haar heldere observaties gunt Wendy je een unieke inkijk in de meest diepmenselijke emoties en gedragingen. En misschien nog belangrijker: een boeiende les in hoe je verbinding kunt blijven maken, wat er ook gebeurt.

Naast haar missie om kinderen en hun ouders en jongvolwassenen veerkrachtiger te maken, en de drempel naar hulpverlening te verlagen, deelt Wendy ook haar persoonlijke reis als psycholoog. Daarmee biedt dit boek een herkenbare en bij momenten hartverwarmende houvast.

'Wendy brengt wat complex is terug op mensenmaat. Knap werk.'
- Peter Adriaenssens, Kinder- en jeugdpsychiater