Gelukkige kinderen opvoeden: wat we kunnen leren van de Denen
1. Spelen
Ongelimiteerd, ongehinderd, ongeremd en ongestructureerd spelen. Vooral dat laatste is belangrijk bij de ontwikkeling: ongestructureerd spelen betekent dat het kind zijn fantasie de vrije loop kan laten. Een hoop zand wordt een taartje, een stok wordt het mooiste zwaard ter wereld en vanuit het niets ontstaat een deur, een draak of een dansfeest. Net zoals bij ons is het Deense kleuteronderwijs opgebouwd rond spelen.
Dit vrije spelen, alleen of met vrienden, leert kinderen om minder angstig te zijn, onafhankelijker, veerkrachtiger en het vergroot de sociale vaardigheden. Het geeft hen ook het gevoel dat ze meer controle hebben over hun leven, wat op lange termijn verschillende voordelen heeft zoals minder kans op depressies, meer tevreden over hun leven en daadkrachtiger. (Lees er hier meer over)
Hoe kan je dit als ouder stimuleren?
- Simpel: buiten spelen, grootse knutselprojecten, of laat ze hun gang gaan met hun speelgoed (ook al gebruiken ze het niet altijd zoals ‘het hoort’, dit kan je bekijken als creatief omgaan met wat ze hebben)
- Organiseer playdates, met een (klein) groepje kinderen van verschillende leeftijden. Ze leren van elkaar én om rekening te houden met elkaar (of elkaar rond te commanderen, dat kan ook)
- Doe mee. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar probeer er toch elke dag een beetje tijd voor te maken want je geeft nog altijd het voorbeeld! De beste spelletjes zijn niet noodzakelijk ingewikkeld, ga mee in hun fantasie en doe lekker zot!
2. Echte ervaringen
Kinderen zijn geen kasplantjes: ze leven in deze wereld net zo goed als wij. De beste manier om ze ermee te leren omgaan is … om ze het leven te laten ervaren. Dat wil zeggen: ze niet afschermen voor pijnlijke ervaringen, de moeilijke kanten van het leven (zoals dood) vertellen zoals ze zijn. In Deense gezinnen wordt dat aangebracht via de (oorspronkelijke) sprookjes van Hans Christian Andersen, waarbij de moraal van het verhaal niet wordt verbloemd.
Dat wil OOK zeggen dat ze niet overmatig worden geprezen voor prestaties en ook niet worden verteld hoe slim ze zijn. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen die worden verteld hoe slim ze zijn, minder hun best doen en sneller opgeven bij moeilijke taken. (Lees er hier meer over)
Hoe kan je dit als ouder stimuleren?
- Weersta de verleiding om een verhaal altijd goed te laten aflopen of te benadrukken dat ‘ze nog lang en gelukkig’ leven.
- Antwoord eerlijk op hun vragen, ook de moeilijke. Zo leer je hen ook het belang van eerlijkheid en het toont aan dat je hen respecteert.
- Prijs de moeite die een kind gedaan heeft of de vooruitgang die het heeft geboekt, met andere woorden wat het heeft gedaan in plaats van de kwaliteiten die het heeft: “je hebt flink gepuzzeld”, “je kan nu al zeven blokken stapelen”, “je hebt goed gestudeerd dus proficiat met je punten” versus “je bent zo slim” of “je hebt echt een wiskundeknobbel”.
- Als het niet goed is, dan zeg je het ook en je laat ze proberen (zonder forceren) tot het (beter) lukt. Je kan ze helpen om de oplossing te vinden, maar het is niet echt de bedoeling om het (vaak) in hun plaats te doen.
- Is je kind niet tevreden met het resultaat, ga dan samen op zoek naar hoe het beter kan of wat het kind anders kan doen. Veeg deze gevoelens niet zomaar onder tafel met een ‘jawel, het was goed genoeg’. Voor perfectionistische kinderen kan dat helpen om door te zetten. Bij hen is het ook belangrijk dat hun zelfvertrouwen wordt ondersteund. (Lees er hier meer over)
3. Perceptie
Doe zoals de Denen en bekijk het leven van de positieve kant! Niet dat je negativiteit moet vermijden, maar leer je kinderen ‘realistisch optimisme’.
Een beetje van een uitdaging voor ons, natie van klagers en zagers. Zelfs al vecht je ertegen, het negatieve sluipt er gemakkelijk in. Daar kan je iets aan doen, en wel door bewust en actief andere woorden en een andere blik te kiezen. Dat kan geforceerd aanvoelen, maar dat is niet erg: onderzoek toont aan dat bewust zaken positief interpreteren helpt om je aan te passen en controle uit te oefenen over je leven. Het is niet omdat het (nog) geen natuurlijke houding is, dat het slecht is!
Hoe kan je dit als ouder aanpakken?
- Probeer in elke situatie ‘the silver lining’ of het lichtpuntje te vinden.
- Vermijd woorden als ‘haat’, ‘nooit’ en ‘altijd’. Ze zijn ongenuanceerd en kinderen nemen ze eerder letterlijk. Ze snappen de overdrijving niet.
- Als je kind zich slecht gedraagt, focus dan niet enkel op wat het misdoet maar benoem ook de gevoelens van het kind die hebben geleid tot de acties. Dit betekent niet dat je de acties goedpraat of aanvaardt, maar wel dat je het gevoel van het kind erkent. Dat betekent meer dan je denkt.
4. Empathie en emotionele intelligentie
Leer je kinderen empathie en stimuleer via culturele en taalkundige keuzes hun emotionele intelligentie. Dat betekent ook een nadruk op teamwork eerder dan individuele prestaties, iets wat je gelukkiger maakt omdat je meer verbondenheid voelt met anderen. De samenleving nu evolueert in een meer individualistische richting: ieder maakt zijn eigen fouten, is verantwoordelijk voor eigen successen en moet alles alleen kunnen. De Denen hebben empathie ingeschreven in het schoolcurriculum, voor ons zal het een actieve inspanning van de ouders vragen. Het goede nieuws is dat het niet moeilijk hoeft te zijn. (Lees er hier meer over)
Hoe kan je dit als ouder aanpakken?
- Het goede voorbeeld geven: mensen niet beoordelen en veroordelen, maar hun motieven achterhalen en er begrip voor opbrengen. Dat betekent ook geen 'trash talk' over andere kinderen of andere volwassenen waar de kinderen bij zijn, integendeel, je zoekt naar manieren om erover te praten zonder negatief label.
- Praat met je kinderen over emoties zonder oordeel en help hen redenen te zoeken. “Waarom denk je dat ze boos is?” in plaats van “Die mag niet boos zijn.” Of "Dat jongetje is vervelend? Misschien is hij moe, of heeft hij honger?" in plaats van "Klein rotzakje".
- Erken de emoties van je kind en veeg ze niet onder tafel. Je kind MAG boos zijn (ook al is het boos om crazy futiele dingen zoals de manier waarop je de boterhammen hebt gesneden), je kind mag wenen, je kind mag uitbundig zijn. Het voelt wat het voelt, en als ouder kan je dat erkennen in plaats van te ontkennen. Op die manier leer je je kinderen emoties te ervaren én herkennen, wat ook helpt om ze in anderen te herkennen.
- Lees verschillende soorten verhalen voor, niet enkel die met een happy end.
5. Vermijd de machtstrijd (zoveel mogelijk)
Er werkt maar weinig zo slecht bij kinderen als ze forceren om de dingen op jouw manier te doen of ze te straffen als het niet volgens plan verloopt. Wat doen de Denen? Ze kiezen voor een gezaghebbende ouderschapsstijl in plaats van een autoritaire opvoedingsstijl. Met andere woorden: respect en communicatie zijn de toverwoorden om conflicten op te lossen.
Hoe kan je dit aanpakken?
- Begrijp dat grenzen testen hoort bij opgroeien. Als ze zich misdragen of de grens aftasten, zie het als een kans om ze te begeleiden en iets te leren en niet als een manier om jou te pesten.
- Toon dat je luistert door te herhalen wat ze hebben gezegd: “Ik weet dat je op de iPad wil spelen, maar nu is het echt tijd om te gaan slapen.”
- Probeer win/win-oplossingen te bedenken. “Morgen mag je een beetje vroeger beginnen spelen, zodat je langer kan spelen”, bijvoorbeeld.
6. Samenzijn
Samen dingen doen, zoals spelletjes spelen, verhalen vertellen, wandelen of regelmatig samen eten: het komt het gevoel van samenhorigheid (en een veilig nestje) ten goede.
Hoe kan je dit aanpakken?
- Plan familie-avondjes. Leg je gsm en laptop weg, en doe iets samen. Een filmavond met dekentjes en popcorn, een spelletjesavond, een dekenfort bouwen of een namiddagje (valse) karaoke… het zijn maar enkele ideeën!
- Maak het gezellig: laat wat kaarsjes branden en kruip bij elkaar!