Knutselen: welke vaardigheden heeft je kind op welke leeftijd?
Sarah Devos to the rescue! Ze schreef een geweldig boek boordevol knutseltips en weetjes, zodat echt élke ouder (creatief of niet) meteen aan de slag kan. Een beetje rommel moet je er misschien bijnemen, maar je kinderen zullen apetrots zijn op wat ze allemaal uit hun mouw schudden.
Iedereen is anders
In het boek vind je naast talloze leuke knutselprojectjes rond thema's en seizoenen ook een overzichtje van welke vaardigheden een kind op elke leeftijd heeft.
Hou wel in je achterhoofd dat het ene kind het andere niet is! Veel hangt af van de interesses en de aanleg van een kind. Terwijl het ene kind perfect binnen de lijntjes kan kleuren, kan het andere kind misschien wel vlotjes op zijn fiets slalommen maar lukt dat kleuren net iets minder goed. Geen paniek dus, alles op zijn tijd! Je kind kan zich tenslotte niet op alles tegelijk focussen.
Kinderen moeten de wisselwerking tussen wat ze zien, wat ze doen met hun handen en wat ze uiteindelijk willen bereiken nog onder de knie krijgen. En net die drie dingen zijn essentieel om mooie knutselwerkjes te kunnen maken. Knippen, plakken, scheuren, kneden, bouwen: dat zijn allemaal vaardigheden waarvoor ze die wisselwerking moeten leren.
Hieronder geven we enkele richtlijnen mee, maar zoals aangehaald: kijk vooral naar jouw kind! Kies samen een haalbaar knutselwerk uit. Zo wordt samen knutselen iets waar je kind plezier aan beleeft, en waar hij/zij een positief gevoel aan overhoudt. Wat je goed kan, doe je ook liever, waardoor je het vaker gaat doen en waardoor je het weer beter kan. De kip of het ei ;-).
Vier ontwikkelingsfases
Leeftijd: 2 tot 3,5 jaar
Vaardigheid: Vanuit waarnemen bewegingen sturen
Ontwikkelingsfase: Zie- en doefase
Leeftijd: 3,5 tot 6 jaar
Vaardigheid: Waarnemen en weten
Ontwikkelingsfase: Zie- en weetfase
Leeftijd: 6 tot 7 jaar
Vaardigheid: Waarnemen en redeneren
Ontwikkelingsfase: Zie- en denkfase
Leeftijd: 8 jaar en ouder
Vaardigheid: Redeneren
Ontwikkelingsfase: Denkfase
2 tot 3,5 jaar: zie- en doefase
Peuters en kinderen van de eerste kleuterklas ontdekken begrippen als zacht/hard, warm/koud, dik/dun. Je kind past de handelingen aan aan wat het hoort of ziet en wat het met de handjes moet doen.
Toppertjes: puzzelen, vingerverven, papier scheuren, propjes maken, knippen met een kinderschaartje, …
3,5 tot 6 jaar: zie- en weetfase
Kinderen van de tweede en derde kleuterklas leren vormen en figuren kennen. Ze werken graag met concreet materiaal om mooie dingen te maken. Ook echte gezelschapsspelletjes komen in zicht.
Toppertjes: puzzelen, domino, lotto, zoutdeeg, klei, plasticine, kleuren en plakken, …
6 tot 7 jaar: zie- en denkfase
Naar de lagere school! Een grote stap, want leren schrijven vraagt immers ook ‘handigheid’. Concrete materialen blijven nodig om ruimtelijke begrippen te snappen. Knutselen kan een leuke manier zijn om hierin te groeien. Zonder concreet materiaal blijven begrippen als meer, minder, tussen, achter … nog te vaag en moeilijk te bevatten. Kinderen kunnen op deze leeftijd wel goed plannen en bedenken hoe ze iets zullen aanpakken.
Toppertjes: (na)bouwen, (na)tekenen, strijk- en steekparels, timmeren, vormen (na)maken in klei, knippen, plakken, prikken, vouwen, iets (na)maken in verschillende delen en samenstellen tot een geheel, …
Vanaf 8 jaar: Denkfase
Rond het derde leerjaar hebben kinderen steeds minder concreet materiaal nodig, of zelfs helemaal geen meer. Ze veranderen kleur, vorm, richting, grootte en dikte in gedachten. Een voorbeeld kan nu in een ander formaat nagebouwd worden. Het mooie: deze fase is eigenlijk de rest van ons leven in ontwikkeling, en eindigt dus nooit.
Toppertjes: denkpuzzels, complexere projecten, bouwen, …
Meer lezen?
Meer info over het boek Mijn kind knutselt graag (maar ik kan dat niet…) van Sarah Devos vind je hier.
Een eerste knutselwerkje uit het boek? Kijk hoe je een wolkenmobile maakt!