Ik lig op bed. Jurre slaapt rustig. Mijn moeder is beneden met de oudste twee. Het plezier is hoorbaar en met liefde luister ik hoe mijn moeder de babydraakjes opdracht geeft om in hun huisje onder de tafel een drakenbroodje te gaan eten.
Over 3 dagen neemt Fleur afscheid van de vroegbehandelgroep. Over een week is ze jarig en over 8 dagen… Over 8 dagen heeft ze haar eerste dag op het speciaal basisonderwijs.
Fleur is toe aan de basisschool. In alles laat ze zien dat ze meer uitdaging nodig heeft. School zal haar goed doen. Voor iedere ouder en voor ieder kind is de stap naar het basisonderwijs groot. Voor ons ook.
Fleur heeft een taalstoornis. De keuze voor speciaal onderwijs is niet licht gemaakt, maar we zijn enorm dankbaar dat er voor Fleur een plek is bij dit type onderwijs. Een plek op deze basisschool met gelijkgestemden en met leerkrachten die kennis hebben van haar uniekheid en over de middelen beschikken om voor Fleur een veilige leeromgeving te creëren.
Dat we achter deze keuze staan en hier dankbaar voor zijn, laat dus geen twijfel toe.
En toch lig ik hier in bed en huil ik als een klein kind.
De werkelijke reden achter deze tranen kan ik moeilijk achterhalen. Dit verdriet of deze pijn is vanuit veel hoeken te belichten. Schuldgevoel, onzekerheid of het gemis van controle.
Allen afkomstig van angst. Angst door onwetendheid.
“Omaaaaaa! Kijk?! Oma, oma, omaaaa??” Klinkt het dwingend vanaf beneden. Ik grinnik. Het geduld en de fantasie waar mijn moeder over beschikt, is echt bewonderenswaardig.
Ik loop naar de badkamer en kijk in de spiegel. Adem in en adem uit. Ik was m’n handen en geef mijn emoties samen met het zand van de speeltuin van zojuist mee met het water. “Goed gedaan, Frederieke!” hoor ik mezelf zeggen en ik glimlach tegen mijn spiegelbeeld. Ik glimlach terug.
Jurre slaapt nog even lekker verder. Ik ga naar beneden en ren naar Fleur toe. Ze schrikt. Ik pak haar op schoot en knuffel haar stevig. “Mamaaaaaa! Niet zo hard!” gilt ze. Ik lach hardop en geef haar een kus. “Je hebt gelijk meisje. Mama vind jou gewoon zo lief.”.
Ze veegt een pluk haar weg uit haar gezicht en kijkt me aan. “Ikke vind jou ook lief”. Ze sjokt weer terug naar de tafel om weer in haar rol als babydraakje te kruipen. Ondertussen luistert Joas aandachtig naar het verhaal dat oma aan het vertellen was.
Angst zal er altijd zijn. Zolang liefde maar wint. Dan komt alles vanzelf wel weer goed.