Mama met baby met Downsyndroom vertelt eerlijk over hoe moeilijk ze het heeft gehad
Uw baby is perfect!
Deze 14 minuten uitkijken is echt zo de moeite waard… Een paar keer stonden de tranen in mijn ogen. Op een ongelooflijk serene en oprechte manier vertelt Bethany hoe ze mama werd van een kindje met Down. ‘Ik had een perfecte zwangerschap. Ik zag wekelijks een specialist, omdat ik al op latere leeftijd zwanger was. Ik was de hele negen maanden me aan het afvragen hoe het nu ging zijn om te bevallen, om dat persoontje te zien dat ik aan het groeien was in me, hoe die ongelooflijke moederliefde ging aanvoelen… En vooral: hoe zou dat zijn, op een dag het huis verlaten op een dag als een ‘wij’, als een gezin?’
Lucia Esperanza werd geboren na een luttele 20 minuten arbeid. ‘Ik legde haar op mij en slorpte haar helemaal in me op. Ik keek naar haar kleine kinnetje, naar haar geplooide oortjes… En ik keek naar haar amandelvormige ogen, en mijn hart stopte. Ik keek naar Jamie (haar partner) en ik vroeg: ‘Lijkt het niet alsof ze het Downsyndroom heeft?’’
Haar partner zei nee en ging de familie halen die beneden wachtte om de kleine Lucia te komen bekijken. De artsen namen haar intussen mee voor een paar routineonderzoeken en in die tijd was Bethany alleen. ‘Het voelde aan alsof het uren duurde’, vertelt Bethany. Het verdict: “Proficiat! Uw baby is perfect! Haar Apgarscore is prima, ze heeft tien vingers en tien tenen en ja, we vermoeden dat uw dochter het Downsyndroom heeft.”
Zij kon er niet aan doen
Bethany vertelt hoe die eerste weken als een waas vol tranen aan haar voorbijgingen. ‘We vulden formulieren in, hadden de ene doktersafspraak na de andere en ik maakte een lijst van de dingen die we nooit zouden kunnen doen en van alle dingen die zij nooit zou kunnen doen. Ik sliep maanden aan een stuk met haar op mij in de zetel, huid op huid, zodat ze zich geliefd zou voelen. Maar elke keer dat ik naar haar keek, schoot er door mijn hoofd: “Waar is mijn baby? Van wie is deze baby?”’
Ze was een wrak toen haar man terug ging werken.
‘Ik wou haar naam veranderen. Esperanza was de naam van mijn grootmoeder en Lucia was gewoon een excuus om haar Lulu te kunnen noemen. Maar ik noemde haar niet Lucia of Lulu. Ik gaf haar geen enkele naam, want ze was mijn baby niet. Mijn man werd er zo droevig door, maar hij zei: ‘Geef het wat tijd. Ze is echt wel onze Lulu. Geef het wat tijd.’ Maar ik was een wrak. Ik bleef maar smachten naar dat gezinnetje waar ik altijd van had gedroomd… (…) Ik schaamde me voor al die gevoelens, en ik schaamde me ervoor dat ik op mijn leeftijd een baby had gewild.’
‘Voor ze er was hadden Jamie en ik ons voorgenomen dat we de baby, hoe hij of zij er ook ging uitzien, gingen aanvaarden. Maar nu weet ik dat dat niet juist was, althans niet voor mezelf. Ik lag in mijn bed ’s avonds en dacht de hele tijd: ‘Ik kan dit niet doen. Ik kan niet dit soort moeder zijn. Maar ik wist wel dat zij er niet aan kon doen dat ik me zo voelde en dat ik voor haar moest zorgen en haar moest opvoeden.’
Bethany kocht alle boeken over Down, ging naar alle lezingen en ze regelde een massagetherapeut voor Lucia. Ze leerde te zwijgen over hoe bang ze was en alleen ze zich voelde. Ook als iemand een kwetsende opmerking over het syndroom van Down gaf.
De ommekeer
De grote ommekeer kwam er toen ze met haar man en baby op vakantie vertrok met een paar bevriende koppels, allemaal zonder kinderen. Met een bang hart vertrok ze, want: o jee, wij met de enige baby tussen allemaal volwassen koppels, en vooral: hoe zullen ze op haar reageren?
's Avonds begon ze tegen één vrouw alles te vertellen. Over hoe bang ze was, over hoe ze dacht dat ze nu nooit meer zouden kunnen reizen. Over hoe bang ze was dat Lucia niet van het strand ging houden zoals zij dat deed. En over hoe ze zich daarvoor schaamde.
‘De vrouw oordeelde niet. Maar ze merkte wel fijn op dat we eigenlijk wel al op reis waren, nu, op dit moment, en dat we aan het strand waren, en dat Lucia het daar fantastisch vond. Ze zei dat de dingen zullen lopen zoals ze zullen lopen. Dankzij en ondanks ons. Dat was zo’n opluchting om te horen.’
‘Op de laatste dag speelde Lulu met iedereen. Ze gooide haar strandbal naar hen en iedereen juichte. En ik zag hoe ze Lulu leerden kennen en ik begon haar door hun ogen te zien. Ze was hilarisch! Ze maakte plezier, ze was warm, ze was slim en ze deed de dingen op het moment dat zij besliste dat zij ze ging doen. Ze was onze Lulu, ons licht en onze hoop. En toen we naar huis gingen, zag ik niet meer de mensen die er niét waren, maar wel de mensen die er wel waren. En ze vertelden me hoe fantastisch ze ons gezinnetje vonden.’
We zijn thuis
‘En zodra ik niet meer bang was om dit soort mama te zijn, besefte ik dat alle mama’s veel huilen. Alle mama’s twijfelen aan hun kunnen om een kind groot te brengen. Alle mama’s maken zich zorgen over de toekomst. Achteraf wou ik soms kunnen terugkeren om toch de vruchtwaterpunctietest te doen, maar nu wou ik dat ik kon terugkeren om de blijdschap te voelen om een nieuwe mama te zijn, want dat was uiteindelijk wat ik was.’
‘Nu is het veel gemakkelijker om er over te praten. Als nu iemand me vraagt of ik in shock was na de geboorte kan ik gemakkelijk zeggen: ‘Ja natuurlijk was ik in shock. Ik verwachtte nooit dat mijn dochter steil blond haar zou hebben.’
We gaan nog altijd naar onze muzieklessen en naar museumbezoeken met gewone kinderen, maar niet opdat de mensen haar als ‘gewoon’ zouden beschouwen. We gaan ook naar onze speciale bijeenkomsten voor kinderen met het Downsyndroom en na onze lange dagen gevuld met plezier komen we terug op het appartement. En als ik mijn sleutel in de deur steek zegt Lulu altijd: ‘Home mama.’ En dan zeg ik: ‘Ja, Lulu, we zijn thuis.’