Wanneer de vermoeidheid genadeloos toeslaat en relativeren niet meer bij mijn beste eigenschappen hoort, ga ik al eens wat korter door de bocht, maar voel ik mij al schuldig nog voor ik aan mijn stuur kan draaien. Wanneer ik het hierover heb met mijn moeder krijg ik steeds als reactie: "En ik had er dan vier!" Op zulke momenten vraag ik mij dan af waar ik juist faal als moeder, want ik vind twee kids al heftig ...
Maar na het vinden van wat nieuwe energie, door mijn zoontje dat weer zo guitig lacht of mijn dochter die weer een komische opmerking maakt (papa stinkt hé mama, hij moet onder de spriet), komt ook mijn gezond verstand weer vanonder zijn donsdeken te boven en reflecteer ik over hoe het juist komt dat mijn ouders wel vier kinderen de baas konden. En daar zeg ik het al "de baas" want dat is hoe er toen werd "opgevoed": zij waren de baas. Ik luisterde naar mijn ouders - niet omdat ik een braaf kind was, maar uit angst voor de gevolgen.
Ik wil zeker niet spreken van zware fysieke mishandeling, maar "in onze tijd" werd er geregeld gedreigd met een pak rammel, een schoen naar ons hoofd gegooid of een ferme mep gegeven op de billen. Occasioneel werd al eens de rieten mattenklopper boven gehaald, ik herinner mij de mooie motiefjes die deze achterliet op mijn huid nog goed. En wanneer de sloef in de lucht werd gehouden, was het tijd om dekking te zoeken.
Is dit dan de pedagogische tik waar men over spreekt? Of waar ligt hier de grens? En aan wie is het om deze te bepalen? En wat hebben we hier precies uit geleerd? Dat we onze ouders moeten vrezen als deze boos worden, dat we steeds moeten doen wat er gevraagd wordt of dat er gevolgen zullen zijn ...
We zitten nu (gelukkig) met een generatie waarbij in dialoog gaan en het uitspreken van emoties net wordt aangemoedigd. Zo kan ik mij niet herinneren dat er ooit iemand van mijn ouders heeft gezegd "Ik zie je graag", terwijl dit hier nu dagelijks over de tafel rolt.
Kinderen worden steeds weerbaarder, omdat ze hier de ruimte voor krijgen. Ze krijgen de ruimte om te zijn en hun gevoelens in woorden te gieten. En ja, dat maakt dat er veel tijd kruipt in gesprekken met hen, maar dat maakt ook dat mijn dochter van drie kan vertellen waarom ze boos of verdrietig is.
Ook al ben ik moe, doodop zelfs ... ik heb nog liever dat ze in het midden van de nacht bij mij in bed kruipt, om welke reden dan ook, dan dat ze zoals ik als kind bang in bed blijft liggen, bang voor de gevolgen.
Ines