grootouders oma peuter

Het grootouderschap is geen wedstrijd

11/03/2025

Even een boodschap voor alle grootouders: het grootouderschap is geen wedstrijd. Het is niet zo dat je “recht hebt” op exact evenveel tijd met je kleinkinderen als de andere grootouders. Begrijp me niet verkeerd: ik vind het belangrijk dat mijn kinderen een goede band hebben met hun grootouders – aan beide kanten. En ik doe echt mijn best om ervoor te zorgen dat ze allemaal genoeg tijd met hen kunnen doorbrengen. Maar ik krijg het op de heupen van die constante vergelijkingen. 

Sommige grootouders maken er precies een competitie van. Wie ziet de kleinkinderen het vaakst? Wie krijgt de meeste bezoekjes? Het lijkt alsof ze een onzichtbaar scorebord bijhouden waarop streepjes worden gezet en waarbij elke ontmoeting wordt afgewogen tegen die van de anderen kant van de familie. 

Misschien klinkt het herkenbaar. Een schoonmoeder die beschuldigend zegt: “Maar jullie waren vorig jaar op Pasen toch al bij jóuw ouders?” Of die zucht: “Jullie zien hen precies wel vaak hé?” 

Ik word een beetje moedeloos van zulke opmerkingen. Want wat verwacht je nu precies? Dat ik tot op de minuut bijhoud hoe vaak we bij de ene kant langsgaan, zodat we exact even lang bij de andere kant kunnen doorbrengen? Onze planning uitpluizen om te zien of we wel exact evenveel keren afspreken met de ene kant als met de andere kant? En als dat niet het geval is, moeten we dan geforceerd een extra bezoekje plannen bij de kant die een “tekort” vertoont – of onze plannen cancelen met de kant die in het “voordeel” is? Sorry, maar ik heb echt geen tijd voor die onzin. 

En het ís echt onzin. We zien mijn schoonouders wellicht vaker dan mijn ouders: we wonen nu eenmaal dichter bij hen, en bovendien hebben mijn ouders een drukke sociale agenda (net zoals wij zelf) waardoor het er gewoon niet altijd snel van komt. Maar zodra de kinderen of ik zelf iets vertellen over tijd die we doorbrachten met mijn kant, gaat de wenkbrauw van mijn schoonmoeder omhoog of volgt er een netelige opmerking. 

Eerlijk? Die houding heeft alleen maar het omgekeerde effect. Want nee, door zo te pushen gaan we niet vaker op bezoek komen, integendeel. Op die manier wordt een bezoekje eerder een verplichting, of een manier om een vermeende achterstand in te halen dan een leuk familiemoment. 

Pas op, ik snap het ergens wel. Als ik mezelf in hun schoenen plaats en denk aan de tijd dat mijn kinderen volwassen zijn en zelf een gezin hebben, dan kan ik alleen maar hopen dat we onze kinderen en kleinkinderen regelmatig te zien krijgen. Maar ik hoop vooral dat ik hen geen schuldgevoel aanpraat om toch maar tijd door te brengen samen. Nee, ik hoop dat ze dan tijd wíllen doorbrengen met ons, omdat we een sterke band hebben opgebouwd, omdat ze goed ontvangen worden en het leuk is om op bezoek te komen. 

Dus kunnen we stoppen met die zuchtende opmerkingen en die beledigde blikken? Het grootouderschap is geen wedstrijd, en (tijd met) onze kinderen geen trofee …