moeder geeft kusje aan dochter

Ik geef het op. Mijn kinderen krijgen sowieso trauma’s.

28/07/2025

De laatste tijd voel ik mij… hoe zal ik het zeggen… emotioneel uitgerokken als een legging na negen maanden zwangerschap. Niet helemaal kapot, maar wel permanent uit vorm. En dat komt, vermoed ik, wilde gok, door Instagram. Of TikTok. Of een combinatie van psychologen-met-reels, yoga-moeders en opvoedcoaches die fluisterend vertellen dat alles begint bij jezelf.

Ik open mijn feed en BOEM:
•    Wall pilates voor drukke moeders.
•    Een filmpje met de titel “Waarom je kind niet ‘boos’ is maar overstuur door onvervulde basisbehoeftes”.
•    Een schema over wat je moet zeggen in plaats van “stop met huilen” (antwoord: “Ik zie je tranen, schatje.”).
•    Een quote over intergenerationeel trauma, opgevolgd door iemand die zegt dat mild ouderschap niet betekent dat je géén grenzen stelt.
En ik denk:
Oké. Wacht. Wat moet ik nu precies doen?

Ik. Weet. Het. Niet. Meer.

Want als ik streng ben, riskeer ik een onveilig hechtingspatroon.
Ben ik te warm, dan beland ik in parentificatie (“Als jij je emoties toont, voelt je kind zich verantwoordelijk voor jouw welzijn”, zegt iemand in een beige trui met een rustige stem).

Dus ... 
Ik moet mezelf zijn, maar ook bewust zijn van mijn triggers.
Ik moet grenzen stellen, maar met verbinding.
Ik moet aanwezig zijn, maar ook loslaten.
Ik moet co-reguleren, maar zeker niet overnemen.
Ik moet mijn kinderen laten voelen, maar ze niet overladen.
Ik moet mild zijn, maar ook consequent.
IK WEET HET NIET MEER.

Het is gebeurd.

Soms ween ik gewoon. Omdat ik moe ben. Of omdat de dop van de drinkbus alweer kwijt is.
En dan heb ik, geen grap, eens geweend tegen mijn jongste.
En weet je wat zij deed?
Ze aaide over mijn arm en zei: “Het is oké, mama. Ik ben bij jou.”
En ik dacht:
Voilà. Klaar. Ze zit al in de rol van zorgverlener.
TRAUMA.
Gefeliciteerd. Ik heb mijn kinderen een rugzak meegegeven en ze zijn nog niet eens naar het middelbaar.

Mensen, ik doe ook maar mijn best.

Dus ja.
Na maanden innerlijke spreidstand kom ik tot deze slotsom:
Mijn kinderen krijgen sowieso trauma’s.
Dat kan niet anders.

Zelfs al eet ik drie keer per week linzen en zeg ik consequent “Wat heb je nú nodig?” in plaats van “Wat is er NU weer?”.
En misschien…
Misschien is dat ook oké.
Want ik probeer wel. Echt.
Ik doe mijn best.
Ik lees, ik scroll, ik reflecteer.


Maar ik ben ook gewoon een mens met te weinig slaap, een overvolle wasmand en een hoofd vol tegenstrijdige adviezen.
Dus als mijn kinderen later in therapie belanden (en laat ons eerlijk zijn, die kans is 9 op 10)…
Dan hoop ik dat ze zeggen:
“Mijn moeder was soms in de war. Soms te streng. Soms te emotioneel. Maar ze was er. Ze gaf om mij. En ze probeerde.”
En dan denk ik:
Dat is misschien niet perfect. Maar het is wél echt.