mama in keuken

Mama is saai

17/12/2024

Ik moest weeral huilen bij een aflevering van Bluey. Ik weet niet of dat iets zegt over mijn hormonale huishouding, maar dat maakt eigenlijk niet veel uit. Ik moest huilen, want een kinderserie over hondjes doet dat nu eenmaal met mij. De aflevering begint met de mama die de kindjes vraagt hun tanden te poetsen. Bluey antwoordt helemaal in stijl van een jong kind zonder zorgen: “Maar dat is saaaaaaai!” – babbelend tegen een ventilator in zodat het stemmetje grappig vervormd wordt. Moeder antwoordt met eenzelfde stem: “Maar saaie dingen zijn soms gewoon belangrijk!”

Papa komt intussen af met een leuk plan, zoals enkel papa’s dat kunnen. We gaan zwemmen! Over tanden poetsen wordt niet meer gesproken, de kleine pups staan al te springen. Mama vraagt, zoals dat gaat, of papa de zwemtas kan meenemen, en niet enkel de leuke spullen. Ja ja, whatever. Papa en kinders zijn weg, met alleen de leuke spullen. (Wat ik wel echt hemels vond? Die mama kon gewoon in de zetel blijven liggen en moest niet mee!) In de auto zeggen de kindjes dat mama echt saai is, papa beaamt. “Jij bent wel leuk!” Papa beaamt opnieuw.

Bij het zwembad aangekomen loopt alles mis. Geen zonnebrand mee, geen bandjes, geen zwembril, geen pet, geen drinken en geen eten, geen handdoek. Daar sta je dan met je leuk idee en je leuke spullen en je leuke pa met twee jengelende kleine honden aan je been, en zonder je saaie moe. Tot die laatste vrolijk aan komt huppelen met een heerlijk lunchpakket en alle andere saaie, maar blijkbaar toch noodzakelijke benodigdheden. De kindjes zijn weer uitzinnig blij, en mama vinden ze dan toch niet langer saai.

Huilen dus, dit mamaatje. Van de herkenbaarheid. De catharsis die een kinderserie bij me teweegbrengt zindert nog even na.

Boven, in de slaapkamer, nadat we vijf pogingen ondernemen om de kinderen hun pyjama aan te doen en hun tanden te laten poetsen, en ik tussendoor nog een wasmand of twee wegleg en vraag om een van die vermaledijde wasmanden mee naar boven te nemen, zegt de crisismanager: “Mama is saai, hé.” Waarop mijn twee bloedeigen kinders volmondig JAAAAAA roepen. (Weetje: in Bluey is er een aflevering waarin de papa uit zichzelf rondloopt met een wasmand en ik stond echt paf. Weeral huilen zeg. Dankzij Bluey ben ik dan ook al een maand niet langer de was van de crisismanager aan het opplooien, noch strijken, noch wegleggen. Pittig detail: de was is effectief na een maand nog steeds niet opgeplooid, gestreken, weggelegd.)

Maar dus, drie mensen uit mijn gezin zeggen dat ik saai ben. Ik beaam dan maar gewoon, zoals het een saaie vrouw betaamt. Mama is saai. Mama moet saai zijn, zo lijkt het soms. Want mama denkt non-stop aan zus en zo, dit en dat, wat en hoe. Mama wil niet saai zijn. Mama wil graag nog een béétje rock-‘n-roll zijn. Die paar avonden op een jaar van dronken dansen tot in de vroege uurtjes niet te na gesproken, is ze dat hoegenaamd niet.

Mama is saai. Maar mama wil schrijven. Een roman, een vervolg op mijn eerste boek, een dichtbundel. Een good old blog for that matter. Zoveel ideeën maar door het saaie, saaie leven komt dat er maar niet uit. Want hoe heerlijk saai kan het zijn om ’s avonds uitgeteld neer te ploffen in de zetel, nadat je eerst nog een uur het aanrecht onder handen hebt genomen, de brooddozen hebt geledigd én gevuld, rondslingerend speelgoed hebt opgeborgen. Dan lonkt de ledige saaiheid, nadat je eerst ijverige saaiheid hebt doorstaan.

Saai, saaier, SAAIST!

Stop. Ik ben verdomme niet saai. Ik schenk mezelf een glas witte wijn in (oké, een tweede dan) en begin te schrijven. Ik vergeet de strijk, ik vergeet de afwasmachine, ik vergeet de kamer die ik aan het verven ben. Ik kijk géén tv. Ik schrijf. Ik schrijf de slopende saaiheid van me af.

En ik kan al niet wachten om morgen opnieuw met mijn allesbehalve saaie kinders een aflevering van Bluey te zien (oké, een tweede dan). Want Bluey kijken met twee wilde, zorgeloze puppy’s en een allesbehalve saaie crisismanager (die op z’n minst wel énkele noodzakelijke spullen meeneemt naar het zwembad, hij verdient ook z’n credits): dat is toch wel een heel klein beetje rock-‘n-roll.


Deze blog verscheen eerder op Ministerie van Hysterie.