reizen kids kinderen reis vakantie

Uitrusten op vakantie met kleine kinderen? Juist ja …

10/07/2025

Er was ooit een tijd waarin vakantie gelijk stond aan cocktails drinken of boeken lezen aan het zwembad en uitslapen tot de zon hoog aan de hemel stond. Ik hoef je wellicht niet te vertellen dat dat was vóór we kinderen kregen. Nu is vakantie ... een soort survivaltocht met veel zand, plakkerige handjes en dagen die wel héél lang duren. Of zijn wij de enige ouders die lichtjes (lees: heel erg) vermoeid terugkomen van die vakantie? 

Laten we eerlijk zijn: als je op vakantie gaat met kleine kinderen, krijgt het woord “ontspanning” een andere betekenis. Want ja, we zijn technisch gezien wel op vakantie. Maar in realiteit voelt het meer aan als een uitputtende meer-dan-fulltime job – zonder pauze, zonder momentje om even op je gemak te zitten, en met een dictatoriale baas van drie jaar die voortdurend “mamaaaa/papaaaaa” roept terwijl jij op je slippers een banaan probeert te pellen én een vlieg probeert weg te meppen.

Het begint al bij het inpakken. In een vorig leven (lees: pre-kinderen) gooide ik wat kleding in een rugzak en was ik klaar. Nu hebben we een inpaklijst in drie delen: kleding, speelgoed en “voor-het-geval-dat-hij-z’n-knuffel-met-de-blauwe-oren-kwijt-is-en-de-wereld-vergaat”. En ja, dat laatste gebeurt. Regelmatig. Als je de volgeladen auto ziet, zou je denken dat we voor een halfjaar emigreren, in plaats van een weekje op vakantie te gaan. 

Dan de rit. Google Maps zegt: 8 uur. Wat Google Maps niet weet, is dat wij 137 tussenstops moeten inlassen. “Mama, ik moet plassen.” “Papa, mijn appel is gevallen.” “Hij kijkt naar mij!!” – je kent het wel. We doen er 15 uur over, en ik hoor het introdeuntje van Peppa Pig nog steeds in m’n slaap.

Eenmaal op bestemming begint het feest echt. Opstaan om 6:03 uur, want “de zon schijnt dus het is ochtend”. Ontbijten met zand in de yoghurt. En dan hebben we het nog niet gehad over je peuter insmeren met zonnecrème – dat moet zowat mijn meest intensieve workout van de vakantie zijn. Om nog te zwijgen van het waakzaam moeten zijn de hele dag door: “let-op-want-hij-klimt-op-dingen-die-niemand-had-verwacht”.

Niet te vergeten: het eten. Je denkt: we eten gezellig op restaurant, vakantiegevoel! De realiteit: je hebt een kind dat niets lust behalve droge crackers, een peuter die exact 4,5 minuut op een stoel kan zitten, of een baby die besluit dat nu het moment is voor een explosieve luier. Intussen schuif je koude frietjes naar binnen terwijl je een bekertje limonade redt van een rampzalige val over tafel.

En slapen … ach, slapen. Op de kamer met z’n allen slapen klinkt gezellig en idyllisch, maar het is eigenlijk een nachtelijk theaterstuk vol gefluister (“ssst, hij slaapt EINDELIJK!”), gestommel naar de wc, en ten minste één keer per nacht een kind dat rechtop zit en zegt: “Ik hoorde iets.”

En toch. Tóch is er die ene avond waarop je kind op schoot kruipt, slaperig van de zon en de hele dag buiten zijn. Die je aankijkt en zegt: “Ik vind dit de leukste vakantie ooit.” Toch zijn er die prachtige foto’s van zomerse tafereeltjes. Je peuter die een watermeloen smikkelt of helemaal onder het ijs zit. Je kroost, springend over de golven. Een gezinsfoto (na slechts 387 mislukte pogingen) aan de ondergaande zon. En je weet weer waarom je dit allemaal doet.

Je zal na je verlof wel uitrusten op het werk. Of in 2038. Misschien.