Ik was zo naïef te denken dat mijn man zou veranderen eens we kinderen hadden
Twee kinderen later weet ik wel beter. Ik heb véél gekregen – twee prachtige kinderen. Maar ik kreeg ook een man die denkt dat zijn leven gewoon kan blijven zoals het was. Alsof papa worden voor hem een bijkomstigheid is. Iets wat zich ergens op de achtergrond afspeelt, terwijl hij vrolijk blijft uitgaan met vrienden tot in de vroege uurtjes, zijn roes uitslaapt en mij de kinderen laat sussen als ze om zes uur ‘s ochtends alweer klaarwakker zijn.
Hij heeft nooit veel gedaan in het huishouden. Maar in die eerste verliefdheid had ik daar weinig problemen mee – als koppel zonder kinderen is het huishouden ook gewoon veel minder zwaar. En hij ging altijd graag uit. Ik vond dat net een aantrekkelijke eigenschap, dat hij zo sociaal was, zo vol leven. Toen leek het charmant. Maar nu valt het allemaal nogal rauw op m’n dak: het lijkt alsof alleen míjn leven helemaal veranderd is, en hij gewoon verder leeft zoals voorheen. Alsof het ouderschap enkel voor mij een kantelpunt was, en voor hem gewoon een extra hoofdstuk in zijn eigen verhaal.
Ik heb al geprobeerd om er met hem over te praten. Maar hij vindt dat ik “overdrijf”. ‘Laat me ook eens ontspannen,’ zegt hij dan, ‘ik heb op het werk al zoveel stress.’ Terwijl ik al maanden op mijn tandvlees loop. Ontspannen... ik weet amper nog hoe dat woord klinkt. Ik slaap in blokjes van een paar uur, ik regel de opvang, het eten, de was, de doktersbezoeken, de verjaardagsfeestjes, de snotneuzen en de driftbuien. Allemaal tussen mijn werk door. Ik moet alles tegelijk doen. En ik ben moe. Zó moe.
Wat me nog het meeste pijn doet, is hoe ik ooit droomde over dit leven. Ik had zo’n mooi beeld voor ogen. Wij met z’n vieren in de zetel op zondagochtend, met een kop warme koffie in de hand en de kindjes tussen ons in. Samen lachen om hun peuteruitspraken, samen wakker worden als team. Een gezin hebben waarin liefde ook betekent: je verantwoordelijkheid nemen. Maar dat beeld is nergens te vinden. Ik ben alleen in deze droom die een sleur is geworden.
En dan zie ik een foto van een papa die zijn kleintje een flesje geeft. Of ik hoor mijn vriendinnen vertellen over hun partner die mee opstaat ’s nachts en die luiers ververst, zonder te mopperen. En dan breekt mijn hart een beetje. Niet uit jaloezie, maar uit gemis. Want overal rond me zie ik ouders die als team fungeren. Ouders die samen moe zijn, samen lachen, samen troosten. Terwijl ik het allemaal op mijn eentje moet zien te klaren. Van dat team waar ik op hoopte, is er bij ons geen sprake. En hoe meer ik dat besef, hoe leger het voelt.
En nee, ik zeg dit niet omdat ik hem wil zwartmaken. Ik zeg dit omdat ik weet dat ik niet alleen ben. Omdat er zoveel mama’s zijn die dragen wat eigenlijk voor twee bedoeld was. Die zich schuldig voelen om hun frustratie, die zichzelf gek maken met de vraag: “Ligt het aan mij?”
Nee. Het ligt niet aan jou.
Je bent niet gek, je bent niet te veeleisend, je vraagt niet te veel. Je wil alleen niet alles moeten zijn voor iedereen, zonder iemand die ook eens vraagt: “Wat heb jij nodig?”
Ik weet niet wat de oplossing is. Praten helpt soms. Vaak ook niet. Want mensen veranderen niet zomaar omdat jij dat hoopt. Ik dacht dat kinderen krijgen iets zou losmaken in hem, iets zachts, iets bewust. Maar het maakte vooral duidelijk hoe weinig hij bereid is om iets op te geven.
Ik hoop dat deze woorden iemand bereiken. Iemand die zich ook zo alleen voelt in haar moederschap. Je bent niet de enige. En je bent zeker niet gek omdat je verlangt naar een partner die écht naast je staat, niet eentje die alleen de leuke momenten opeist.
Soms is het al een klein beetje draaglijker, gewoon door te weten: ik ben niet alleen.
— Een mama die het beu is om alles alleen te doen