Zondagavond, het weekend zat erop en de tasjes voor school en opvang stonden al klaar. Tot er plots een berichtje van de onthaalmoeder kwam: ‘Wij wensen het allerbeste voor Sam(*), maar het lukt niet bij ons. Groetjes.' Een simpele melding dat ons zoontje vanaf morgen niet meer welkom was omdat hij teveel zou wenen. Zonder meer uitleg, zonder concrete waarschuwing vooraf. Gewoon zo, alsof het een doodnormale mededeling was.
Daar zaten we dan, met de handen in het haar. Hoe kan dat? Zomaar, zonder meer? We hebben even getwijfeld of we ons verhaal wel willen delen, maar we zijn er zeker van: dit mag niet zomaar voorbijgaan. Niet voor ons zoontje, niet voor ons, niet voor andere ouders.
Even terugspoelen…
Ons zoontje Sam startte in januari in de opvang. Hij was toen net zes maanden. De eerste dagen verliepen normaal, zoals dat gaat bij een nieuwe opvangplek: met veel twijfels, een klein hartje, maar ook hoop. En het ging eigenlijk best goed. Hij at, sliep, lachte… We zagen vaak een vrolijk gezichtje aangevinkt in zijn heen-en-weerboekje. De onthaalmoeder bevestigde dat het goed liep, en wij voelden dat ook zo aan.
Tot het zomer werd. Sam was wat ziekjes, zijn tandjes kwamen door en hij huilde wat meer. We hielden hem een paar dagen thuis, omdat hij net wat meer troost nodig had. Op de dagen dat hij wel naar de onthaalmoeder ging, gaf ze aan dat hij weer meer zou wenen. We kregen regelmatig berichtjes met de vraag om hem op te halen. Hij huilde ‘te veel’. Eigenlijk was dat al vreemd, want een onthaalmoeder hoort toch te kunnen omgaan met een huilende peuter?
Een eerste vraagteken
Aan het begin van de zomervakantie gebeurde iets wat we nog steeds niet goed kunnen vatten. Ik stond op een dag aan de poort met een cake, want Sam was net 1 jaar geworden. Wat een klein, onschuldig gebaar had moeten zijn (een traktatie voor de kindjes), werd een ongemakkelijk moment. Ik hoorde mijn kind huilen in de tuin, waarop de onthaalmoeder meermaals luid ‘Stop!’ riep. Boos vertelde ze ons dat we niet moesten verwachten dat hij gevierd zou worden. We voelden ons zo... klein. We moesten hem onmiddellijk mee naar huis nemen. Kort daarna kregen we de boodschap: ‘Hou hem maar twee maanden thuis, voor zijn welbevinden.’
En toen barstte de bom…
Begin september mocht hij dan opnieuw starten, rustig, op zijn eigen tempo. De eerste dagen zagen we weer lichtpuntjes: dagen zonder tranen, kleine stapjes vooruit. In het heen-en-weerboekje stonden voornamelijk geruststellende verslagjes:
- het binnenkomen ging vlotter.
- Geen gehuil vandaag.
- Opnieuw wat beter op zijn gemak.
- Geen traantjes vandaag.
- Geen traantjes, en fijn gespeeld in de namiddag. Oef, weer een ministapje verder!
Maar na twee dagen met iets meer tranen, kregen we donderdag plots weer een berichtje: ‘Kom hem nu maar halen!’ Toen de papa Sam ging ophalen, vertelde de onthaalmoeder dat Sam zich niet veilig zou voelen bij de andere kindjes, enkel als hij in een hoge stoel zat. ‘Het gaat niet met Sam in de opvang,’ zei ze nog. Mijn man vertelde het toen hij thuiskwam, en ik was van plan om dat maandagochtend even met de onthaalmoeder te bespreken. Maar die kans kreeg ik dus niet. Ik had ook nooit durven denken dat de onthaalmoeder met ‘Het gaat niet’ eigenlijk bedoelde: ‘Hij mag maandag niet meer terugkomen.’
Zonder overleg, zonder opzeg
Op zondagavond kwam er plots dat bericht. Zonder opzeg. Zonder overleg. Zó plots.
Toen zaten we daar. Verdwaasd. Boos. Verdrietig.
Niet alleen omdat onze opvang wegviel. Maar vooral omwille van hoe het gegaan is.
We hebben voorgesteld om samen met een pedagogisch begeleider naar een oplossing te zoeken. Misschien konden we samen met Sam komen wennen? Of samen rond de tafel zitten en bespreken hoe we het verder konden aanpakken? Maar dat was niet meer mogelijk. Blijkbaar was dat allemaal al besproken, zonder dat wij daar ooit in betrokken zijn geweest.
Niet de eerste keer
En dus vallen we nu plots wéér zonder opvang. Bij onze dochter maakten we eerder al mee dat onze crèche plots gesloten werd wegens verwaarlozing. Van de ene dag op de andere zaten we zonder opvang, en kwamen we uiteindelijk terecht bij een uitgebluste onthaalmoeder die nogal hardhandig was. Onze dochter is daardoor volledig in haar schulp gekropen. Uiteindelijk hebben we toen ouderschapsverlof opgenomen om haar zelf te kunnen opvangen tot ze oud genoeg was om naar school te gaan.
We zijn bang dat het nu met ons zoontje op dezelfde manier zal verlopen. Wéér op zoek naar een plaats die er gewoon niet is. We hebben in onze regio al volop gezocht, maar er is gewoonweg niks te vinden. Alle plekjes zijn volzet. Tot 2027! Enkel als we kiezen voor een privé opvang, waar we dubbel zoveel zouden betalen, zouden we er vanaf januari met Sam terechtkunnen. Maar eerlijk? Ik weet niet of we dat nog een keer aandurven…
We willen ons verhaal graag delen omdat we weten dat we niet de enigen zijn. Omdat het systeem het soms laat afweten. Omdat de kwetsbaarheid van jonge kinderen iets vraagt van ouders én opvangouders: tijd, geduld, verbinding, samenwerking… En ja, omdat we hopen dat er iets verandert.
Voor Sam.
Voor ons.
Voor alle kindjes die net dat beetje meer nabijheid nodig hebben.
En voor hun ouders, die niet ‘moeilijk’ zijn, maar gewoon willen dat hun kind zich veilig en gezien voelt.
(*) Om de privacy te respecteren hebben we de naam van het zoontje in dit artikel aangepast.