Zindelijk worden: mama’s geven tips + DOWNLOAD het potjesdiploma

Peuters zijn flinke drinkers: een bengel van twee jaar drinkt gemiddeld 1 liter per dag. Een gezond drinkpatroon bestaat uit zo'n vijf bekertjes water en 350-500 ml (groei)melk.

Al dat drinken zorgt natuurlijk ook voor veel plasjes ... hopelijk óp het potje.

Tonnen geduld en een recordaantal wasjes: het hoort er allemaal bij tijdens de fameuze potjestraining.

Gelukkig hebben jullie wel wat tips om een kindje (zo) vlot (mogelijk) zindelijk te krijgen.

25 vlot-op-het-potje-tips

1. Begin niet te vroeg: je zal het merken wanneer je kindje er klaar voor is. Dat geeft het zelf wel aan.
2. Lees boekjes over het thema en praat erover, zodat je kindje echt betrokken is.
3. Zet het potje al goed op voorhand in het zicht. Je kindje zal er misschien af en toe al op gaan zitten of erop/ermee spelen.
4. Probeer zo geduldig mogelijk te zijn. Boos worden als het niet lukt heeft alleen een omgekeerd effect.
5. Leg geen druk op je kindje, probeer het positief te houden.
6. Zet je kindje vaak op het potje, bijvoorbeeld elk halfuur - als jullie thuis zijn natuurlijk.  
7. Neem je kindje mee telkens wanneer je zelf naar het toilet gaat. Zo geef je zelf het goede voorbeeld.
8. Beloon je kindje elke keer: met een sticker, een uitgebreid applaus en een welgemeende hoera.
9. Is je kindje niet onder de indruk van stickers of applaus? Dan kan je je kindje belonen met een gezonde snack, afgewisseld met eens een lekkere (beren)snack. En heel af en toe een snoepje kan wel.
10. Werk met een beloningskaart, waarbij je kindje telkens een potje mag inkleuren. Na vijf ingekleurde potjes heeft je kindje zijn diploma behaald. Dat is pronken! Je kan het diploma downloaden onderaan dit artikel.
11. Wees consequent. Weg met die luiers en niet twijfelen.
12. Plan wanneer je eraan begint: zorg ervoor dat je een paar dagen niets op de planning hebt staan. Zo kunnen jullie thuis helemaal focussen op de potjestraining zonder dat je ergens naartoe moet. En je kindje kan dan heel consequent om de zoveel tijd op het potje gaan.
13. Durf het los te laten als je kindje er nog niet klaar voor is. Neem een week of twee pauze – maar laat het potje wel in het zicht staan.
14. Volg het ritmevan je kind, niet dat van de maatschappij of van vriendjes.
15. Laat je kindje met de billen bloot rondlopen. Zo kan het vlotjes op het potje gaan zitten wanneer het nodig is, zonder eerst dat broekje uit te moeten krijgen. Bovendien voelt het wanneer het op zichzelf plast, wat hen extra motiveert.
16. Doe je kind een onderbroekje aan met een luier erover. Zo voelt je kindje het wel als hij/zij in zijn/haar broekje plast, maar hoef je niets op te kuisen. Kan ook handig zijn voor als je op uitstap bent: dan blijf je consequent, maar kom je niet in de problemen.
17. Leuke oefenbroekjes die je kindje zelf graag en vlot uit en aan kan trekken, kan ook extra stimuleren.
18. Gebruik een brilverkleiner in plaats van een potje: zo heb je minder opkuiswerk, en bij veel kindjes lukt het op die manier beter om een grote boodschap te doen.
19. Zorg voor een klein potje voor de favoriete pop of knuffel, zodat dat beste vriendje tegelijk ook op het potje kan gaan.
20. Zorg ervoor dat je op één lijn zit met de onthaalmoeder, crèche of kleuterjuf.
21. Zet je kindje na een ongelukje nog even op het potje. Zo leert het een verband te leggen tussen de behoefte en het potje.
22. Gebruik plastic zakken om je kindje op te zetten in de auto of in de zetel.
23. Neem ook op verplaatsing een potje mee: in de buggy, in de koffer van de auto …
24. Zet alvast je emmer en dweil klaar, bereid je mentaal voor op veel was en … let it goooo!
25. Succes!