Ik heb een eetstoornis: door de jaren heen van pure anorexia naar overgeven en eetbuien
Het begin
De lente kwam eraan en dat betekende bijna blotebenenweer. Ik besloot wat op mijn voeding te letten, zodat ik die kilo’s weer zou kwijtraken. Doordat ik op kot zat, was alleen ik voor de volle honderd procent verantwoordelijk voor mijn eetgedrag. Handig, maar het bleek uiteindelijk een duivelsgeschenk te zijn. Ik zocht het internet af naar tips om af te vallen. Uren heb ik gezocht, gelezen, vergeleken en genoteerd. Het begon onschuldig met het laten van koekjes, chips en chocolade. Snoepen deed ik sowieso niet. Mijn dagelijkse chocomelk begon ik te vervangen door koffie zonder suiker of melk. Mijn Cornetto’s en Magnums werden een saai waterijsje. Ik begon consistent de trap in plaats van de lift te nemen of stapte een paar haltes vroeger uit de tram. Ik paste mijn levensstijl volledig aan.
Ik woog me telkens in het weekend toen ik thuiskwam en merkte week na week een daling op. Dat gaf me wel een fijn gevoel, ik was trots op mezelf dat het me lukte. ‘Kijk, ik doe dit alleen en ik kan dit’, dacht ik. Hier en daar kreeg ik een complimentje en dat motiveerde mij nog meer om ermee door te gaan.
Ik begon van alles de caloriewaarde op te zoeken en bepaalde voedselgroepen zoals koolhydraten te elimineren. Nochtans was ik zo verzot op brood en ontbijten in het algemeen. Maar dat mocht niet meer van mezelf. Enkel light en zero kwam nog binnen in mijn kot. En heel veel groenten en fruit. Maar geen aardbeien of bananen, want daar zit ook te veel suiker in. Zelfs binnen die categorie begon ik selectief te worden. Alcohol kon absoluut niet meer. Toen we uitgingen, liet ik overal klakjes drank achter of goot ik het op onbewaakte momenten weg. Soms spuwde ik het gewoon onopgemerkt weer uit.
Mijn gewicht ging wel naar beneden, maar ik bedacht me dat het misschien wel sneller kon. Ik stond mezelf nog maar een maximaal aantal calorieën per dag toe en mocht dat niet overschrijden. Ik weet nog dat ik soms op één dag enkel een dagje ‘Prince Start’ at; Dat zijn zo van die individuele pakjes met ontbijtkoeken. Ik spreidde ze over de hele dag. Eerst dopte ik ze nog in magere melk, maar ook dat viel na een tijdje weg, want ook in (magere) melk zitten calorieën. Ook al werd ik flauwer en flauwer, het gevoel dat het mij ’s avonds in bed gaf, was het op dat moment zo waard. Ik overliep de dag die geweest was en telde alle calorieën op. Wat was ik trots dat ik maar aan zo weinig kwam. Wat had ik wilskracht en doorzettingsvermogen om dit te doen en te blijven volhouden. Het werd een spelletje, een zeer verslavend en gevaarlijk spelletje waarbij ik ondertussen niet meer stilstond bij al mijn (intense) gevoelens. Ik stond niet stil bij de leegte die ik voelde, maar toen nog niet kon verklaren.
Tijdens de week lukte het me goed om te doen wat ik wilde, maar thuis werd het moeilijker. Ik begon excuus na excuus te verzinnen om niet aan tafel met mijn ouders te moeten mee-eten. ’s Ochtends had ik zogezegd meestal al ontbeten vóór zij waren opgestaan. Ik liet een bord staan met wat broodkruimels op en een mes waaraan nog een beetje confituur of choco hing. Als het echt niet anders kon, dan at ik mee, maar gaf ik de helft weg aan mijn Jack Russel die onder tafel zat. ’s Ochtends en ’s avonds begon ik mijn badjas aan te trekken boven mijn pyjama of kleren. Die heeft twee grote zakken waarin ik van tevoren toiletpapier legde en stiekem mijn eten wegmoffelde. Toen iedereen van tafel was, gooide ik de inhoud van mijn zakken in de vuilnisbak, natuurlijk goed bedekt zodat het niet zou opvallen.
Er is iets serieus mis
Op restaurant koos ik keer op keer voor salades, met de dressing apart. Ik zei dat ik in de week al genoeg ongezond at. Op citytrip in Budapest bestelde ik in die periode eens een salade met de dressing apart, maar de keuken had het verkeerd begrepen en er toch al dressing op gedaan. Ik raakte in paniek, flipte in mezelf en begon gewoon te huilen. Ik durfde niets aan te raken met mijn vork en wist niet wat te doen. Toen had ik voor het eerst door dat er iets serieus mis was. Dit was een eerste crisismoment. Uiteindelijk bestelde ik de salade opnieuw, dit keer zonder dressing. Ik betaalde dus liever twee keer voor eenzelfde gerecht, puur om geen vinaigrette te moeten eten.
Mijn vrienden en familie begonnen zich serieus zorgen te maken. Terwijl ze me eerst complimenteerden, begonnen ze zich nu af te vragen of het nog wel gezond was en of ik niet té mager werd. ‘Stop nu maar met dat afvallen of het gaat niet meer mooi zijn’, zeiden mijn ouders. Maar ik kon niet meer stoppen. Ik zat er al veel te diep in. In mijn hoofd was er enkel nog plaats voor gedachten rond eten. ‘Wat heb ik gegeten?’, ‘Wat ga ik nog eten?’, ‘Wat heb ik in totaal op een dag gegeten?’, ‘Wat zal ik morgen allemaal eten?’, ‘Wat zou minder calorierijk zijn, dit of dat?’ Van warme maaltijden was de voedingswaarde meestal niet zichtbaar, dus ik at zelden nog een warme maaltijd. Ik vertrouwde het niet. Ik on wel uren in de supermarkt rondlopen en fantaseren of al het lekkers dat ik zag, maar niet mocht eten. Wat verlangde ik ernaar, en toch mocht het niet. Ik moest tonen dat ik sterk was. Ik had over niets nog controle in mijn leven, maar wel over mijn gewicht. Dat moest ik zo houden.
Ik had het altijd zo koud en kon niet meer lachen. Toen ik in groep afsprak, was ik wel fysiek aanwezig, maar mentaal was ik zo ver weg in mezelf. Mijn energie stond zodanig laag dat ik het meestal niet meer zag zitten na de lessen nog iets te doen met iemand. Dat kwam goed uit, want zo werd ik zeker niet met drank of eten geconfronteerd. Ik ging wel nog naar alle lessen. Ik vond mijn diploma belangrijk en had ondanks mijn eetstoornis nooit een herexamen. Het was het enige waarvoor ik nog energie wilde vrijmaken. De relatie met mijn toenmalige lief kon me bijvoorbeeld niet veel meer schelen en werd dan ook beëindigd.
Het moest uit mijn maag
Ik hongerde mezelf dag na dag uit. Mijn vrouwelijke vormen werden uitstekende botten. Ik weet nog dat ik in de tram pijn had aan mijn rug, omdat mijn wervelkolom tegen de zitting duwde. Ik vond het fantastisch. Ik had zoveel honger en zin in eten. Op een bepaald moment kon ik niet meer weerstaan aan de drang naar eten, ook craving genoemd. Ik kocht een grote zak blauwe M&M’s en at hem in een recordtempo helemaal op. Daarna werd ik overspoeld met negatieve gevoelens. Ik huilde hard om wat ik net gedaan had. Ik kon het niet verdragen. Ik voelde me zo stom en enorm schuldig. Een mislukkeling. Ik nam een rietje en ging naar het toilet. Ik stak het rietje in mijn mond en probeerde het zo diep mogelijk te duwen. Ik deed mezelf zoveel pijn, maar het moest uit mijn maag. Die brol mocht niet in mijn lichaam blijven, of anders zou ik aankomen. Ik voelde me zo slecht en huilde mezelf in slaap.
Die cravings overvielen me vaker en vaker. Ik bleef oefenen op het overgeven tot het een automatisme werd. Ik was bang van mezelf, maar dacht tegelijk dat ik dé oplossing had gevonden. Ik kon eten wat ik wilde zonder bij te komen. Ook thuis zouden er geen ellenlange discussies meer aan tafel zijn, want ze zouden me zien eten. Wat daarna gebeurde, was mijn geheim. Alles kon en mocht weer als ik dat wilde, ik moest het daarna alleen maar zien te compenseren. Ik werd weer socialer en kon weer afspreken en deelnemen aan eet- en drinkmomenten. Waarom had ik dit niet eerder bedacht?
Ik hoop echt uit de grond van mijn hart dat je nooit begin met overgeven als jij ooit te maken zou hebben met een eetstoornis. Nooit! Het is zo verdomd moeilijk om af te leren. Het wordt een copingmechanisme, een automatisme. Telkens als je het doet, raakt het meer en meer vastgenesteld in je hersenen om je zo te gedragen. Het lijkt een gemakkelijke oplossing, maar het is een pijnlijke, trieste en vreselijke illusie. En dan heb ik het nog niet over alle negatieve lichamelijke gevolgen van al dat overgeven. Doe het dus niet. Nooit. Geloof me, ik kan het weten.
In de jaren die volgden bleef ik stabiel. Ik behield voortdurend hetzelfde gewicht. Wel ondergewicht dat goed genoeg was voor mijn eetstoornis, maar ik kon nog perfect functioneren. Ik had een grote kinderwens, dus ik wilde me niet ‘te diep’ laten zakken. Mijn omgeving was het ondertussen gewoon dat ik wat aan de magere kant was en liet het verder wat los. Ondertussen had ik ook mijn man leren kennen die op de hoogte was van mijn eetprobleem, maar ondanks alles toch een relatie met mij aanging. Hij had er in principe ook geen last van, want ik bleef gezellig meedrinken en -eten, alleen volgde er vaak een vervelend toiletbezoek.
Een mix tussen anorexia en boulimie
Ofwel at ik op een dag gewoon te weinig zodat ik niet bijkwam of wat afviel, ofwel at ik een normalere portie of zelfs wat meer en gaf ik het daarna weer over. Zo ging het elke dag. Afhankelijk van wat er te doen was en hoe ik me voelde, gebeurde het ene of het andere. Het ging van pure anorexia naar boulimie.
Meer lezen
Laurence Bauffe strijdt al meer dan 13 jaar tegen een eetstoornis. In het boek Dag Eetstoornis, genoeg is genoeg deelt ze haar verhaal. Van hoe het allemaal begon in haar jeugdjaren, doorheen haar opname en hoe ze nu opnieuw positief in het leven staat. Zo hoopt ze herkenbaarheid te bieden aan mensen die zelf worstelen met een eetstoornis en het taboe rond dit onderwerp te doorbreken. Het boek bevat ook openharige getuigenissen van familie en vrienden.
‘Dag eetstoornis, genoeg is genoeg’ ligt sinds kort in de boekhandel. Het is een taboedoorbrekend verhaal dat anderen kan helpen bij hun strijd tegen een eetstoornis.