meisje winkelt met moeder

Je tiener mee krijgen op uitstap? Ik doe dat in 3 stappen.

15/12/2025
Mamabaas
Door Mamabaas

Ah … vakantie. Het moment waarop jij misschien graag een uitstap plant. Wat frisse lucht. Een beetje natuur. Familie zien. Iets eten. Met een cavaatje dabei. En dan kijk je naar je tiener, die ligt in exact dezelfde houding als gisteren. Als je geluk hebt, in de zetel in de woonkamer. Als je minder geluk hebt: in isolatie, in zijn of haar kamer, op bed. Allez, het is te zien hoe je het bekijkt natuurlijk :-). De boodschap is alleszins duidelijk. Laat. Mij. Gerust.

Dus ja. Hoe krijg je een zak patatten mee naar buiten? Ik heb ondertussen al wat ervaring en deel graag mijn stappenplan met jullie: 

Stap 1: Je zegt dat ze NIET mee moeten. 

Ja. Echt.
Je zegt iets in de stijl van:
“Wij gaan straks naar de Ardennen / de stad / wandelen met familie. Je moet niet mee. Je mag mee als je zin hebt.”
En dan stop je. Geen pauze waarin je hoopvol blijft kijken. Geen “maar het zou wel leuk zijn”. Geen “denk er nog eens over na”. Niets.
Waarom dit werkt: tieners ruiken verplichting op 30 kilometer afstand. Zodra het “moet” is, wordt het “nooit”.
Maar als het mag, wordt het… interessant. Al is het maar een beetje.
Meestal zeggen ze dan:
•    “We zien wel.”
•    “Misschien.”
•    of (klassieker) “Nee.”
Prima. Dit is geen afwijzing. Dit is fase één.

Stap 2: Je praat terloops over de uitstap en dropt één ding dat ze wél leuk vinden

Terloops is het sleutelwoord. Alsof je het eigenlijk tegen jezelf zegt terwijl je de vaatwasser leegt.
Je vertelt over de uitstap, maar je maakt er geen verkoopspraatje van. En dan laat je vallen wat jij al lang weet: waar jouw tiener wél een klein beetje wakker van wordt.
Bij mij is dat: winkelen.
Dus ik zeg dan iets als:
“Ah ja, we gaan wandelen met familie in de Ardennen. Maar ik heb daar een tof adresje gevonden om te eten, en blijkbaar is er vlakbij ook een straatje met leuke winkels. Ik heb er wel zin in.”
En dan… ga je verder met je leven. Alsof dit allemaal totaal niet bedoeld was om iemand te overtuigen.
Belangrijk: herhaal niet: “Wil je dan misschien toch mee?”
Want dan ben je weer terug bij verplichting met een strik errond.
Wat je wél kan doen: informeer heel neutraal of je tiener iets leuks van plan is.
“En jij, wat ga jij eigenlijk doen vandaag?”
Maar let op: dit is geen moment om te zeggen: “Wil je geld? Zal ik iets storten?”
Nee. We blijven in het universum waar jij een uitstap plant, geen sponsorcontract.

Stap 3: Je kondigt aan dat er geen eten zal zijn… maar verpakt het als vrijheid

Dit is de stap die ouders vaak “gemeen” vinden, terwijl het eigenlijk pure opvoeding is met een glimlach.
Je zegt gewoon:
“Wij gaan weg hé, dus er is straks geen middageten hier. Maar je mag gerust een pizza uit de diepvries nemen. Of Aiki-noedels.”
Je zegt dit alsof je hen een luxe-aanbod doet. Alsof je denkt: kijk eens hoe los ik ben, ik laat je los én ik ben modern.
En ondertussen gebeurt er iets magisch in het tienerbrein:
1.    Ze beseffen dat ze alleen thuis zijn. (Leuk!)
2.    Ze beseffen dat ze zelf eten moeten regelen. (Minder leuk!)
3.    Ze beseffen dat jij ondertussen wél ergens “tof gaat eten”. (Oneerlijk!)
En ineens wordt “niet mee willen” toch wat minder aantrekkelijk.
Want kijk: jij gaat iets eten ter plaatse. Warm. Lekker. Zonder dat iemand de microgolf moet schoonmaken.
En de kans dat je tiener dan toch zegt:
“Hoe laat vertrekken jullie?”
of nog beter:
“Is er daar echt een winkelstraat?”
is… oprecht zeker 50% beter.

Tot slot: jij wint sowieso

Als ze meegaan: fijn. Gezellig. Een zeldzaam moment waarop je tiener naast je loopt en niet volledig verdwijnt in oortjes en oogrollen.
Als ze niet meegaan: ook goed. Jij hebt je uitstap. En je tiener leert een mini-lesje “leven” (namelijk: eten verschijnt niet vanzelf).
Win-win dus.
En dat, lieve mensen, is exact hoe ik het graag heb.