ruziënde broers tieners

Liefde tussen broers en zussen in de puberteit, bestaat dat?

28/05/2025

Ik zou zeggen "Asking for a friend", maar helaas – ik stel mezelf dus geregeld die vraag. Want hier thuis krijg ik er alvast weinig van te zien. 

Toen mijn zonen nog klein waren, werd ik regelmatig getrakteerd op een stevige brok liefde tussen de twee. Ik ga niet beweren dat het altijd rozengeur en maneschijn was (haha, zéker niet): er was ruzie over dat ene speelgoedje, er was jaloezie, er werd weleens een duw uitgedeeld en ze konden niet altijd veel van elkaar verdragen. Je kent het wellicht wel. 

Maar tussen die brokstukken door waren er ook veel hartverwarmende momenten. Ik herinner me nog hoe de oudste blinkend van trots naar iedereen op straat riep en naar de buggy wees om te zeggen “dat dat zijn kleine broertje was”. Ik zie nog voor me hoe ze handje in handje de school binnengingen en de oudste zich over zijn broertje ontfermde. 

Ik weet nog hoe ze steun zochten bij elkaar toen ze een kampje volgden en ze de eerste dag allebei een beetje overdonderd waren. Ik herinner me hoe vaak ik hen ging ophalen in de opvang na school en ze samen aan het spelen waren. Er werd samen gelachen, gespeeld, gezongen, geknutseld en gegiecheld (nogmaals, tussen de ruzies door, maar die momenten waren er wel). 

Maar nu lijkt dat tijdperk voorbij te zijn. Hoe hoger de hormoonlevels pieken, hoe lager hun onderlinge band scoort. Nochtans lijken het vaak twee peuters: de ene mag nog niet kijken naar de andere, of die wordt al kwaad en er volgt een geërgerd: “Bro, wat?!” 

De ene moet zijn mond nog maar opentrekken of hij wordt al getrakteerd op een oogrol of een diepe zucht van de andere. En nog voor de ene ook maar íets heeft kunnen zeggen, volgt er al een discours van de andere en een uitvoerige discussie over waarom hij totáál verkeerd denkt. Want wat weet hij daar nu van?! 

Echt, ik zweer het: ALLES is voer voor discussie tegenwoordig. En echt, ik zweer het: dat is ZO vermoeiend. Ons huis lijkt wel in een permanente staat van oorlog. 

Een mens zou zich beginnen afvragen waar het fout is gelopen in onze opvoeding (waarvan we dachten dat die toch vrij vredelievend was). 

Maar misschien hoort het er wel gewoon bij, in die puberteit. En is het gewoon overal hetzelfde liedje. 

Dus alsjeblieft, please, por favor: zeg me dat dat niet alleen hier zo is. En zeg me dat het een fase is. Dat ze elkaar, ergens aan de andere kant van deze rondstuiterende hormonen, op een dag weer zullen terugvinden. 

Dan bijt ik gewoon nog even op mijn tanden. En trakteer ik hen zélf op wat gezucht en een oogrol als ze weer aan een potje discussiëren voor gevorderden beginnen.