studerende tiener

Pubers én examens: is dit hoe de hel op aarde eruitziet?!

11/06/2025

Soms droom ik van een huis waar er niet voortdurend iemand roept om "MAMAAAA!", waar sokken vanzelf in de wasmand belanden en waar het volume niet elke dag op standje festival staat. Maar ik ben mama van een paar pubers – en dus komt het er zo ongeveer op neer dat ik in een studentenhuis woon, maar dan zonder dat ik ooit mee uitgenodigd word op de feestjes. 

Examens. Laat ons even stilstaan bij die jaarlijks terugkerende collectieve zenuwinzinking die “de blok” heet. Je zou denken dat zíj aan het studeren zijn en met de stress moeten omgaan - maar op de één of andere manier ben ík degene die rondloopt met stresspuistjes en slaapschema’s. En wat krijg ik in ruil? Zuchten, oogrollen, en uitspraken als “Jij snapt het toch niet”. Oké dan … 

Mijn dagen bestaan uit motiveren, leerstof opvragen (en regelmatig in een kleine stresskramp schieten omdat ik dus eerst zelf die leerstof moet zien te snappen), geruststellen en bij wijze van bonus fungeren als mentale boksbal wanneer het moeilijk gaat.

Als kers op de taart krijg ik gemiddeld twintig beledigingen per uur naar mijn hoofd geslingerd, gevolgd door een deur die weer maar eens hardhandig dichtgeklapt wordt (geen idee hoe die deuren bij ons thuis het nog overleven). En ondertussen probeer ik zelf te onthouden wat het verschil nu ook alweer was tussen sinus en cosinus, en tel ik minstens even hard af naar het einde van deze nachtmerrie die de examenperiode heet. 

En dan is er die onderlinge strijd. Pubers zijn als mini-advocaten met een eindeloos arsenaal aan argumenten. Ze kunnen ruziën over wie er het laatste stukje pizza kreeg alsof het om een erfenis gaat. Die ruzies en discussies schakelen in de examens overigens nog een paar versnellingen hoger – halleluja. En ik? Ik ben de scheidsrechter die nooit fluit, want daar luistert toch niemand naar.

Luisteren is sowieso een zeldzaam talent in dit huis. Ik kan drie keer zeggen “zet je bord in de vaatwasser”, en dan kijken ze me aan alsof ik net gevraagd heb om de Himalaya te beklimmen. Want hoezo verwacht ik dat ze ook maar een vinger uitsteken – tijdens de examens?! En opruimen? Ha! Pubers hebben een totaal eigen definitie van ‘netjes’. Meestal komt die neer op: "ik heb het onder het bed geschoven, dus je ziet het niet meer."

Ik blijf mezelf afvragen: Wanneer wordt het nu eigenlijk gemakkelijker? Ik dacht ooit – naïef als ik was – dat het wel zou meevallen eens ze wat zelfstandiger werden. Minder pampers, minder nachtvoedingen… meer rust. Toch? Maar nee. Nu heb ik discussies over alles (maar dan ook écht alles); van “Neen, eens van ver kijken naar die wiskunde-oefeningen volstaat niet om je voor te bereiden op het examen” tot “Waar is die oplader nu weer gebleven?!” Ze weten alles beter en hebben voor alles een weerwoord. En het respect? Onbestaand, samen met hun kinderlijke onschuld verdampt en volledig verdwenen.

Ik had me deze fase anders voorgesteld. Meer volwassen gesprekken, meer ruimte voor mezelf. Maar de realiteit is: ik ben emotioneel uitgeput van het constante tegenspreken en van het gevoel dat ik één of andere service ben die 24/7 ten dienste verwacht wordt te staan. En dat dat zonder veel waardering en zonder echte rustpauzes. 

Wat me overeind houdt? De hoop dat dit ook weer een fase is. Dat ze ooit – als het stof is gaan liggen – terugkijken en beseffen dat ik er altijd was. En dat ik, ondanks alles, mijn stinkende best heb gedaan.

Maar tot dat moment kan ik eigenlijk alleen maar denken: What. The. Fuck.