Mama en newborn baby

Ik moest en ik zou borstvoeding geven

17/06/2024

Borstvoeding wordt steeds meer en meer gestimuleerd. Ook ik was overtuigd van de vele voordelen, al was ik me er ook van bewust dat het niet gemakkelijk zou gaan de eerste keer. Het is dikwijls een kwestie van volhouden, maar ik had nooit gedacht dat ik er zo voor zou moet vechten, of beter gezegd strijden. Strijden om het te doen slagen, maar ook om meer naar mijn eigen moederinstinct te luisteren en minder naar wat er in mijn omgeving allemaal gezegd werd. 

Ik weet nog goed dat mijn man elke dag over de actualiteit vertelde in het moederhuis, maar het enige wat me interesseerde was dat klein wondertje op mijn schoot en de borstvoeding die móest lukken. Dat klein wondertje dat me elke twee uur ongeveer wakker hield. En dat ik met een tetradoek in mijn mond probeerde aan te leggen, zodat ik daarin kon bijten i.p.v. in mijn kind te knijpen van de pijn. 

Ik ging en zou borstvoeding geven. Het stond overal te lezen en allerlei verhalen van vriendinnen hadden me weten te overtuigen. Pijnloos zou het de eerste keren zeker niet zijn. De juiste aanhap was het belangrijkste. Veel dikke boeken gelezen, honderden YouTube-filmpjes (her)bekeken. Ik moest zoveel mogelijk info hebben om het zo vlot mogelijk te laten verlopen, want het liep bij quasi niemand van de eerste keer vlot. 

Zodra hij juist aanhapte, zou ik pijnloos borstvoeding kunnen geven. Maar eerst dus om de twee uur die tetradoek in mijn mond. De vroedvrouwen probeerden telkens opnieuw om mijn kleintje goed te laten aanhappen. Hap, nee niet goed, nog een keer, hap, dju dit is het ook nog niet. Hap, ja! Oh nee, hij laat los. 

Met een brullend hongerig mannetje naast me probeerde ik niet te bezwijken en te blijven volhouden. Het was knoeien in dat moederhuis, drie dagen lang, maar ik was nog niet direct ongerust. Dat maagje is nog super klein dus dat maakte niet uit. 

De eerste nacht thuis brulde hij uren aan een stuk ontroostbaar. Ik wist het niet meer, tot mijn man ineens wakker werd. Mijn man pakte hem over waarna hij stopte met huilen en in slaap viel. Hoe frustrerend was dat?!  

De volgende ochtend kwam de vroedvrouw voor de eerste keer langs. Hij bleek te veel te zijn afgevallen. Ik zat volop in de babyblues en zat zonder schaamte te huilen bij iemand die ik amper kende. Moest ik nu plots flesjes kunstvoeding geven?  Het nu al opgeven? De vroedvrouw opperde dat ik ook kon kolven, wat me toch een beetje troostte. Ze zou de lactatiekundige erbij halen om me te helpen het kolven op gang te brengen.

Grote opluchting, ik moest het nog niet helemaal opgeven. Stilaan kwam zijn gewichtje terug, onevenredig met de overvloedige moedermelk die beschikbaar was. Ik denk dat ik in het begin te hard gegaan ben. Ik was bang een keertje zonder te zitten, dus kolfde ik meer en harder dan nodig.  Ik wilde echt geen kunstvoeding geven, ik had me te veel geïnformeerd over de voordelen over moedermelk: minder kans op allergieën, op borstkanker, op overgewicht, sneller de zwangerschapskilo’s kwijt ... ‘s Nachts deed ik alles alleen, zodat mijn lieve man overdag uitgeslapen het hele huishouden kon bijhouden. Kolven, voeden en hopen dat ik nog een uurtje slaap kreeg tussen de voedingen door. 

Mijn zoontje was terug op gewicht en ik mocht proberen hem terug aan te leggen, één keer per dag om te oefenen. Terug die tetradoek in mijn mond, terug een huilend gefrustreerd kindje dat liever die fles wilde. En mijn man maar wrijven in zijn kleine handje, want dat zou de zuigreflex op gang brengen. 

Niet veel later voelde ik me midden in de nacht koortsig en ziek. Ik kon de slaap niet vatten tussen de voedingen door. ’s Morgens zag ik plots een gigantische rode plek: lap, een borstontsteking. De vroedvrouw vertelde me dat ik alles goed moest leegkolven. Maar wanneer waren mijn borsten echt leeg? 

Ik wilde geen antibioticum pakken, als we nog spruw erbij zouden krijgen waren we nog verder van huis. Dus ik masseerde en masseerde, urenlang. In de douche. Midden in de nacht tussen twee voedingen door. Maar die knobbel ging maar niet weg. 

Uiteindelijk bleek een antibioticumkuur toch nodig. Dat leek gelukkig te helpen, de ontsteking werd minder maar de knobbel bleef er nog hard in zitten. Het aanhappen lukte nu helemaal niet meer – daarvoor zat die knobbel in de weg. Ik legde hem dus alleen aan de andere kant aan, nog altijd één keer per dag. De andere kant en de rest van de dag kolfde ik. Mijn man gaf ’s nachts het flesje terwijl ik kolfde. Ik hoefde zelfs mijn bed niet uit, mijn man zorgde voor alles zodat ik zoveel mogelijk kon slapen. 

Tot ook de rechterkant begon te ontsteken. Ik stopte met proberen en nam meteen actie, ik gaf de borst terug wat rust en zat niet meer te masseren. Deze keer was ik er sneller bij en deze kant genas sneller. Ik probeerde opnieuw één keer per dag aan te leggen. Ik denk nog altijd dat hij geen huiluurtjes had omdat hij al zijn huilenergie in dat oefenen moest steken. Maar opnieuw kreeg ik een borstontsteking. Terug naar af. Terug alles kolven en het aanleggen stoppen. 

Toen die borstontsteking genezen was en het beter leek te gaan, dachten we dat ik misschien twee keer per dag kon beginnen aanleggen. Hop, er volgde opnieuw een ontsteking. Ik huilde urenlang. Iedereen zei me dat ik ermee moest stoppen en dat ik mezelf dit niet meer mocht aandoen. Flesjes waren toch ook oké? Maar daar ging het me al lang niet meer om. Dit was toch niet meer normaal? Wat was er mis met mijn zoon of met mij waardoor dit zo slecht liep? 

We sukkelden zo een tweetal maanden verder tot mijn vroedvrouw opperde dat zijn lipriempje misschien te kort was. Ik begon te lezen op het internet, er waren inderdaad veel symptomen herkenbaar. Ik maakte een afspraak met een vroedvrouw die samenwerkte met een kaakspecialiste die te korte lip- en tongriempjes open lasert. Sceptisch ging ik er naartoe. De vroedvrouw stelde mij allerlei vragen waarbij ik moest antwoorden op een schaal van 1 tot 10. Hoe plat was de tepel, hoeveel borstontstekingen had ik gehad, klaktte hij tijdens het aanleggen, pakte hij veel lucht? Hoe moest ik dat nu toch allemaal inschatten op die schaal van 1 tot 10? Ze onderzocht hem, en volgens haar was het een overduidelijk geval. 
 
Op weg naar huis begon ik echter toch te twijfelen. Zouden we die ingreep zomaar laten doen? Hij kon toch goed drinken van de fles en kwam nu toch goed bij? Was die ingreep wel zo onschuldig? Ik begon rond te horen bij kinesisten, logopedisten, osteopaten, familie, andere ouders die het wel hebben laten doen, … De ene was absoluut voor, de ander helemaal tegen. Hoe moest ik nu beslissen? 

Ondertussen deden we om de vier uur, ook ’s nachts, opgelegde oefeningen om zijn mondje en tong ietwat te rekken. Hoe wist ik of ik nu goed rek? Hij liet het gelukkig goed toe, maar ocharme het dutske. Het bleef toch enorm enorm knagen aan mijn instinct. 

Voordat we de beslissing zouden nemen, maakten we een afspraak met de kaakspecialiste zelf, maar die had duidelijk een slechte dag. Vriendelijk kon je haar niet noemen en ze was nogal opdringerig. Als we de ingreep niet lieten doen, zou mijn zoon er jarenlang last van hebben. Zijn lichaam zou gaan compenseren met alle gevolgen van dien. Bovendien was de kans groot dat ik de Heimlich-greep zou moeten toepassen bij het leren eten van vaste voeding omdat hij een grotere kans maakt om zich te verslikken en te stikken.

Helemaal ontzet stapte ik buiten. Deze keer was mijn man erbij en ik vroeg voorzichtig wat hij dacht. De specialiste had hem een slecht gevoel gegeven dus hij vertrouwde het niet. Ze werkte op de emoties en niet op de feiten. 

Ik was opgelucht dat hij hetzelfde gevoel had.  Mijn moederinstinct stond op zijn maximum. Ik nam contact op met mijn vroedvrouw en besloot een second opinion te vragen in de enige andere praktijk in Vlaanderen die hierin gespecialiseerd is. 

Ik ging langs, opnieuw bij een vroedvrouw. Ik werd weer sceptisch. Vroedvrouwen zijn geen dokters, hoe kon zij dan oordelen of een ingreep nodig was of niet? Maar regels waren regels. Ik kwam aan bij de vroedvrouw, en ze luisterde naar mijn verhaal en mijn twijfels. Ze voelde mijn moederinstinct aan, stelde me geen “op een schaal van 1 tot 10”-vragen (want waarmee kon ik vergelijken?), vroeg opbouwend naar ons verhaal en maakte kleine notities. Daarna onderzocht ze hem en kwam tot de conclusie dat ze zelf geen ingreep zou doen. 

Volgens haar had hij wellicht wel een te kort lipriempje gehad, aan mijn verhaal te horen, maar hadden we met die rekoefeningen al veel vooruitgang geboekt. Ze zag nog wel kleine sporen, maar het was allemaal voldoende los nu. Zo'n ingreep is enkel nodig als de oefeningen geen soelaas brengen. Omdat we nu al 2,5 maanden aan het proberen waren om hem aan te leggen in de plaats van te kolven, vreesde ze wel dat het waarschijnlijk nooit zou lukken om hem fulltime aan te leggen. Maar dat maakte me niet veel uit: hij had de ingreep niet nodig. 

Verder uitte ze enkel haar bewondering omdat ik het had volgehouden. Ik werd er stiekem een beetje kwaad van. Moest ik nu echt 2,5 maand zo hard sukkelen? Hoeveel vrouwen zouden er niet zijn die zo moeten afzien? Die niet kunnen volhouden en de overstap maken naar flesjesvoeding omdat het bij hen niet lukt, met het nodige schuldgevoel? Telkens ik een artikel lees over hoe goed borstvoeding wel is en ik zie hoe hard borstvoeding gestimuleerd wordt, kook ik vanbinnen. Er moet nog zoveel meer inzicht komen over als het niet lukt. De (wetenschappelijke) kennis in de omgeving van een borstvoedende mama is nog veel te beperkt. Het is een luxe om uiteindelijk een goede kern rondom je te hebben om het te kunnen blijven volhouden tot het lukt.

Vol goede moed gingen we er opnieuw voor: opnieuw oefenden we één keer per dag aan de borst. Hij wilde nog steeds liever een flesje drinken dan rechtstreeks, maar stap voor stap met nog een paar beginnende borstontstekingen tussendoor kreeg ik hem overtuigd. Het begon te lukken. 

Tegen kerstmis dronk hij aan de familietafel rechtstreeks bij mij. Voor het eerst in het openbaar zonder al te veel drama. Ik was apetrots dat ik dit volgehouden had. Ik begon ’s nachts enkel nog rechtstreeks borstvoeding te geven. Wat een gemak! Ook overdag begon het goed te lukken om hem aan te leggen. Op een tweetal weken dronk hij quasi volledig rechtstreeks, alleen tijdens de toekomstige opvanguren niet. Dan kolfde ik zodat hij al in het juiste ritme zat

Een week later moest ik terug gaan werken. Het besef kwam binnen dat ik eigenlijk niet veel tijd had gehad om te genieten, omdat ik zo vaak aanlegpijn of borstontstekingen heb gehad. En nu het eindelijk begon te lukken, moest ik terug gaan werken … Ik genoot de hele week van elke voeding. 

Niet veel later wilde hij in het weekend plots geen flesje: hij wilde rechtstreeks bij mij drinken. De afgekolfde melk was niet lekker genoeg meer voor mijn kleine man. 

Ons avontuur heeft zo nog tot zijn 16 maanden geduurd. Ik heb in die periode nog veel onwaarheden rond borstvoeding moeten aanhoren. Zo zou het beste er af zijn na zes maanden, en bij de apotheek kreeg ik niet meteen een zwangerschapstest mee - want "je kan niet zwanger zijn als je borstvoeding geeft". Ik was nochtans zwanger, maar jammer genoeg eindigde het in een zwangerschapsverlies. Toen kreeg ik de fabel te horen dat het verlies te wijten was aan het feit dat ik nog borstvoeding gaf.

Mijn productie was wel verminderd toen, dus combineerde ik borstvoeding met flesjes toen hij 13 maanden was. Dat eerste flesje vond ik spannend, maar hij maakte er zelf amper problemen van. ’s Avonds dronk hij eerst een flesje om daarna nog lekker in mijn armen te clusteren en ontprikkelen tot hij in slaap viel. ’s Morgens dronk hij alleen bij mij en konden we dag al knuffelend beginnen. 

Dat bleven we zo doen tot hij 16 maanden was. Ik was toen opnieuw zwanger en mijn melk anders begon te smaken. Hij vond de poederflesjes lekkerder en sindsdien wil hij niet meer bij me drinken. Maar het is goed jongen, we gaan het zo laten.

Mama is apetrots op ons.

Een dikke dank je wel aan mijn prachtige man, lactatiekundige Tine en Nathalie, familie en vrienden die langs de zijkant mee bleven steunen.