Er bereikt ons al een tijdje niets dan deprimerend nieuws uit de kinderopvang, met als trieste uitschieter het drama in het Sloeberhuisje in Mariakerke. Maar ook wie vol enthousiasme en liefde voor het vak aan de slag is in crèches of als onthaalouder heeft weinig positiefs te melden.
Medewerkers zijn moe en uitgeblust. De werkdruk is quasi onhoudbaar, met een ratio van 8 kinderen per verzorger. Burn-outs lijken integraal deel uit te maken van de sector. Vacatures raken bijgevolg niet ingevuld. En dat zorgt dan weer voor een tekort aan plaatsjes, waardoor ouders de wanhoop nabij zijn en met de handen in het haar zitten.
Vorige week zorgde voorzitter van het Vlaams Parlement Liesbeth Homans (N-VA) in hoogst eigen persoon, en bij uitbreiding zowat het voltallige parlement met haar, voor de kers op de taart met haar uitspraken dat “er ook zoiets als een papa bestaat, en dat die toch ook gewoon voor de kinderen kan zorgen.”
Los van het feit dat mevrouw Homans zich als voorzitter neutraal dient op te stellen in het Parlement, is het op zijn zachtst gezegd shockerend om te merken dat politici schaamteloos zoveel wereldvreemdheid tentoon spreiden en zo veraf staan van de realiteit. Uiteraard zijn wij helemaal pro papa’s die hun rol in de opvoeding serieus nemen, maar stellen dat het hele probleem in de kinderopvang opgelost zou kunnen worden door “de kinderen bij papa te laten” is wel heel simplistisch. Ontkennen dat, naast de kinderen in kwestie, het vooral vrouwen zijn die het slachtoffer zijn van het gebrek aan opvangplaatsen, is de waarheid onrecht aandoen. We mogen toch hopen dat mevrouw Homans inziet dat ze financieel in een bevoorrechte positie zit en dat ze beseft dat kinderopvang in veel gezinnen simpelweg een noodzaak is?
Ondertussen zijn er plannen om maatregelen te treffen in de sector, maar die zijn behoorlijk teleurstellend. Natuurlijk is het positief dat er betere arbeidsvoorwaarden komen voor kinderverzorgers, maar waarom wordt er niet gesleuteld aan het aantal kinderen per begeleider? Zolang dat niet verandert, zal de werkdruk niet afnemen en kan de situatie er niet op verbeteren.
De beleidsmakers hebben de mond vol als ze het hebben over “leerlingen laten excelleren in het onderwijs” en zien dat het liefst al gebeuren tijdens de kleutertijd. Daarvoor zetten ze bijvoorbeeld extra in op taalverwerving in de kleuterklassen. Maar de jaren daarvoor? Die zijn blijkbaar verwaarloosbaar. Want hoe een kinderverzorger zich ook maar enigszins zou kunnen bezighouden met de pedagogische aspecten van de job als hij of zij acht kindjes onder de hoede heeft, het is ons een waar raadsel. Begint die taalverwerving echter niet al in de eerste jaren van het leven? En kan dat ooit nog ingehaald worden, als dat er door tijdsgebrek bij inschiet in die eerste, belangrijke jaren?
Uiteraard is de belangrijkste rol daarin weggelegd voor de ouders. Maar het is nu eenmaal een feit dat veel kleine kinderen een groot deel van hun dag doorbrengen in de kinderopvang. Veel potentiële leer- en speelmomenten worden daar nu niet benut, puur door tijdstekort. En wat met anderstalige ouders, van wie hun kinderen extra baat zouden hebben om al van in de kinderopvang ondergedompeld te worden in dat taalbad?
Door in te zetten op kwalitatieve kinderopvang, kunnen we als maatschappij inzetten op een sterke, veerkrachtige en gezonde generatie. En laat dit nu net de generatie van de toekomst zijn. We hebben er dus alle belang bij om hen de beste start te geven. De boodschap dat de eerste duizend dagen in het leven zo belangrijk zijn, is ondertussen luid en duidelijk meegegeven. Maar het is ten zeerste de vraag of de beleidsmakers er oren naar hebben.
Want terwijl de roep vanuit de sector én het volk steeds luider klinkt, hebben de heren en dames politici zo te zien nog steeds niet helemaal begrepen dat er wel degelijk een groot probleem is. We vragen daarom met klem om de situatie onder ogen te zien en aan een duurzame oplossing op lange termijn te werken, zodat zowel de sector van de kinderopvang als wij als ouders niet langer in de kou blijven staan.
Het gaat om onze grootste schat, onze grootste rijkdom – onze kinderen. Het gaat om onze toekomst. Mogen wij aub vragen dat jullie die alle kansen bieden?
En mocht het om één of andere reden toch nog niet helemaal duidelijk zijn hoe kritiek de situatie momenteel is, hierbij een kleine greep uit de tientallen getuigenissen die we binnenkregen:
‘Vorige week ging onze dochter voor het eerst naar de crèche. Toen ik ze ging ophalen, bleek dat ze de hele dag bij een stagiaire had gezeten, zonder begeleiding.’
‘Wij wilden starten met potjestraining, maar omdat er al tien kindjes daarmee bezig zijn in de crèche en de juf niet kan volgen, moeten we dat uitstellen. Het heeft weinig zin om thuis al te beginnen, als het niet wordt doorgetrokken in de crèche…’
‘Mijn dochter komt vaak naar huis met kaka in haar pamper. Ik durf er niets van te zeggen, want ze ploeteren al zo hard …’
‘Ons kindje gaat nu anderhalf jaar naar de crèche en heeft in die tijd al 9 (!) verzorgsters zien komen en gaan.’
‘Bij ons in de crèche is er een verzorgster zwanger. Ze blijft voorlopig werken, ook al is dat absoluut niet aangeraden, omdat ze geen vervanger vinden en er anders negen kindjes op straat staan …’
‘Ik ben momenteel 7 maanden zwanger en vind nergens een plekje. Schrijnend en héél stresserend.’
‘Als leerkracht in de richting Kinderzorg merk ik dat mijn studenten tijdens hun stage al afgeschrikt worden door de stress.’
‘Mijn zoontje kan pas op 9 maanden naar de crèche, dat was het vroegste dat we een plekje vonden.’
‘Om de paar weken is er wel een personeelswissel in de crèche. Vreselijk voor onze dochter, ze kan zich aan niemand hechten en we moeten haar telkens opnieuw in de handen laten van iemand die we niet kennen …’
‘Het is al de tweede keer dat de crèche van ons kindje sluit. En we hebben geen oplossing …’
‘Mijn zoontje van elf maanden is uit zijn eetstoel gevallen, met een licht hersenschudding tot gevolg. Als er minder kindjes waren geweest, zou dit NIET voorgevallen zijn.’
‘In de crèche van mijn zoontje kampen ze met een personeelstekort, waarbij de vacatures niet ingevuld raken. Sinds augustus sluiten ze daarom 1 leefgroep per week, om de veiligheid van de kinderen en de kwaliteit van de opvang te kunnen garanderen. Concreet betekent het dat mijn zoontje één week op de drie niet naar de crèche mag en we dus zelf opvang moeten zien te regelen. Gelukkig kunnen onze ouders inspringen en kan ik iets regelen met mijn zus, maar veel mensen hebben die luxe niet…’