Als je aan Hyperemesis Gravidarum lijdt...
Ik heb een prachtige dochter van 20 maanden. Een geweldig persoontje met de wilskracht en (eigen)wijsheid van haar moeder. Mijn eerste zwangerschap verliep niet van een leien dakje. Moe, misselijk en duizelig. Maar dat hoort erbij, toch? Het ging snel bergafwaarts. Ik werkte deeltijds, een week op, een week af. De weken thuis lag ik in bed of op de zetel te wachten tot het beter werd. Tot ik geen koffielepeltje water meer kon binnenhouden. Na 24u gingen we dan maar naar het ziekenhuis. Uren in de wachtzaal en telkens ik naar de wc moest lopen om nog wat gal over te geven, moest ik wachten tot de secretaresse vanuit haar bureau de elektrische schuifdeur opendeed.
‘In Afrika zou het wat anders zijn!’
Ik was een paar kilo kwijt en mijn ogen waren omringd door kleine rode vlekjes van kracht te zetten bij het overgeven. Eindelijk kwam de gynaecoloog van wacht. "Ga maar naar huis mevrouwtje. Een eerste zeker? Kruip gewoon je bed in, het hoort erbij." Geen echo, geen bloedonderzoek, geen urineonderzoek maar een belerend vingertje. "Als je in Afrika zou wonen zou het wat anders zijn." Wat Afrika er mee te maken had, blijft me tot op de dag van vandaag onduidelijk.
Ik weet niet meer hoe ik me er door heb geworsteld. Na 5 maanden werd het beter. In het laatste trimester sliep ik rechtop door brandend maagzuur, had ik gekneusde ribben en spierscheuren aan mijn buik. Maar vooral kon ik maar niet begrijpen hoe vrouwen een zwangerschap überhaupt als 'leuk' konden ervaren.
Toen mijn dochter er eindelijk was, na 41 weken en een bevalling van 20 uur werd ik op slag verliefd. Op dat lieve kleine meisje dat ik al zo goed kende, dat samen met mij die rotzwangerschap had doorgemaakt. Ik heb nooit de babyblues gehad. Er waren die vervelende krampjes en ik vond het af en toe reuzezwaar, maar eigenlijk leefde ik op die roze wolk tot ik na een klein half jaar weer aan het werk ging. Heerlijk was dat.
Onmogelijk dat ik me weer zo belabberd zou voelen
Al snel kriebelde het weer voor een tweede kindje. Het was onmogelijk dat ik me weer zo belabberd zou voelen. Elke zwangerschap is anders, en ik had die leuke stralende zwangerschap verdiend.
Het was ook anders... We moesten twee kindjes afgeven op 6 en 8 weken zwangerschap, en ik verloor het bodemloze vertrouwen dat ik wel had tijdens mijn eerste zwangerschap. Toen ik weer zwanger werd lukte me het eerst niet om een test te doen. Ik wachtte tot ik een week overtijd was om me er aan te wagen. Maar met de positieve test in de hand hield ik mijn hart op slot.
Na 4 weken begon de miserie. Het ging razendsnel achteruit. Op 6 weken kon ik nauwelijks de 500 meter naar de huisarts strompelen, ondersteund door mijn moeder. Een paar uur later lag ik te wachten op een ziekenhuisbedje met een doorverwijzing voor een infuus. Hyperemesis Gravidarum: het beestje kreeg een naam. Helemaal uitgedroogd door het eindeloze overgeven en nauwelijks 54kg op de weegschaal. Mijn bloed- en urineonderzoek leken wel een slecht rapport. Grandioos gebuisd was ik.
De puzzelstukjes vielen op hun plaats. Daarom was ik zo ziek geweest tijdens mijn eerste zwangerschap. Ik had gewoon nooit een diagnose gekregen…
Uren gingen voorbij in een was
Alleen op een kamer, geen bezoek, enkel naaste familie. Geen telefoon, tv of boek. Gewoon liggen. Uren gingen voorbij in een waas. Verpleegsters kwamen binnen en buiten. Bloeddruk meten, op de weegschaal, nieuwe infuuszak en dan terug een beetje indutten. De eerste nacht ooit zonder mijn dochtertje.
De tweede dag mocht ik proberen een glas water te drinken. Toen dat binnen bleef kreeg ik soep en een toastje. De verpleegster vroeg me of ik mezelf kon wassen. "Natuurlijk," loog ik. Daar was ik te trots voor. Tot ik werd opgehaald met de rolstoel om langs gynaecologie te gaan voor een echo. In de lift met grote spiegels zag ik een schaduw van mezelf. Lijkbleek, vettig haar en graatmager.
De baby was in orde. Mijn hart maakte een sprongetje en ging daarna weer goed op slot.
's Avonds mocht ik naar huis met een 'toegangskaartje' om in de loop van de zwangerschap binnen te springen voor een infuus als ik weer zou uitdrogen.
Ik leefde van pilletje naar pilletje tot ik spierpijnen kreeg van de medicatie. Dan maar afbouwen, en andere pilletjes. Die waren natuurlijk minder sterk, dus het overgeven begon weer, maar het bleef binnen de perken.
Alles maakte me misselijk
Alles maakte me misselijk. De geur van een vochtige badkamer, tanden poetsen, me voorover bukken om iets op te rapen, parfum,... Maar de emotionele doodsteek was de geur van het huidje van mijn dochtertje. Wanneer ze bij me in de zetel kroop om me te knuffelen moest ik kokhalzen. Ik huilde er om... Volledig verslagen, maar zelfs dat maakte me misselijk. Als ik door de tranen en het gejammer een verstopte neus kreeg moest ik overgeven. Dan schommelde ik heen en weer als een idioot "Niet huilen... niet huilen... gewoon weer rustig worden."
Ik bleef deeltijds werken. Als ik thuis was lag ik in bed of op de zetel. De zorg voor mijn dochtertje kon ik niet meer dragen. Gaan werken was vreselijk maar ik kon het niet loslaten. Na 3 maanden zat ik eindelijk weer op mijn gewicht van voor de zwangerschap.
Een paar weken geleden liep het weer mis. Ik had enorme krampen en kon enkel nog roerloos blijven liggen. Wanneer ik draaide verging ik van de pijn. Tegen alle adviezen in sleepte ik me de dag erna toch naar het werk, waar ik me na nog geen half uur gewonnen moest geven.
Mijn man kwam me halen. Weer naar het ziekenhuis. Standaard bloed- en urineonderzoek en meteen een infuus geprikt voor mochten de resultaten slecht zijn. De spoedverpleegkundige die me hielp maakte een babbeltje met me. "Het is een vicieuze cirkel met hyperemesis gravidarum." Zei ze, "je geraakt er erg moeilijk uit. Het overgeven komt deels door de hormonen, maar het zit ook gewoon in je hoofd."
Ik ga hier niet beschrijven welke vervolgscenario's zich 'in mijn hoofd' afspeelden. Ik haalde diep adem en zei haar: "Je bedoelt vast dat wanneer je in een bepaalde situatie hebt moeten overgeven, en je komt in een gelijkaardige situatie dat het weer sneller gebeurt omdat je er aan moet denken."
Dat bedoelde ze ook, of ze durfde niet anders dan er in mee gaan. Terwijl we wachtten bleef ik er maar aan denken. De badkamer was zo'n erge trigger dat ik al begon te kokhalzen als ik nog maar dacht dat ik er snel iets moest gaan halen. Ik heb me dan ook een paar keer gewassen in de keuken, met mijn hoofd onder de kraan zodat ik de badkamer kon vermijden.
Emotionele rollercoaster
Probeer maar eens niet aan een roze olifant te denken. Dat is hyperemesis. Zolang je niet aan die roze olifant denkt die overal door je huis walst in herinneringen aan braakpartijen komt alles in orde. Het is meer dan de fysieke symptomen. Het is een emotionele rollercoaster. Beetje bij beetje loslaten en afgeven.
Na een tijdje kwam de spoedarts langs. Voor alle zekerheid toch een echo. Mijn kindje was in orde. Mijn hart sprong en danste van vreugde voor de lieve kleine pinda die dat verdomde slot gewoon had weggewerkt. Ik mocht naar huis, wat een opluchting.
De dag erna langs de huisarts. Mijn bloedresultaten waren nog steeds niet in orde, ook al beperkte het overgeven zich nu tot 2 keer per week. En die krampen? Een infectie, los van de zwangerschap en dus gelukkig van voorbijgaande aard.
De huisarts schreef me een maand thuis. “Om te beginnen.” Zei ze. Weer een stukje loslaten.
Ondertussen lukt het me om een aantal uurtjes op een stoel te zitten. Dan word ik te moe en moet ik weer gaan liggen. Gesprekken waarin ik actief moet nadenken of beslissen gaan me niet af. Samen met manlief een boodschappenlijstje opstellen en ik ben voor een paar uur uitgeteld. Maar het moet wel. Ik kan zo weinig eten. Wat ik de ene week lust, steekt de andere week tegen.
Geen prikkels
Als het dan niet meer gaat dan leg ik me neer op bed. Met de gordijnen dicht. Geen boek, geen telefoon, geen tv. Gewoon niets. Prikkelarm. Alleen met mijn hoofd.
Vorige week had ik een ‘goeie dag’. We logeerden bij mijn moeder en zijn met de (elektrische) fiets een kilometer verderop iets gaan drinken. Na afloop wandelden we een halve kilometer het bos in. Mijn dochtertje, man en ik genoten met volle teugen. Ik ben bijna in de helft. Misschien wordt het wel even beter, net zoals de vorige keer. Dan komen er vast meer ‘goeie dagen’.
Ik mag mezelf gelukkig prijzen dat het zo goed meevalt. Er zijn mama’s die weken in het ziekenhuis liggen of de hele zwangerschap sondevoeding moeten krijgen.
Ik schrijf dit niet om misselijke mama’s in wording angst aan te jagen. In het begin voelde ik me zo alleen. Wanneer ik vertelde wat er aan de hand was kreeg ik steevast de volgende adviezen: “Eet een beschuitje voor je op staat ’s morgens.” Of “Gember is goed, moet je zeker eens proberen.” Mijn persoonlijke favoriet is nog steeds: “Als je 10, 12, 14, 16, 18,… weken bent gaat het vanzelf voorbij.” Begrijp me niet verkeerd, ik geloof nog steeds dat ik me snel weer beter zal voelen. Maar Hyperemesis vergelijken met ochtendmisselijkheid is als een kabbelend beekje vergelijken met een metershoge waterval.
Je bent niet alleen, mama’s
Waarom schrijf ik dit dan wel? Ik schrijf dit voor de lieve mama die zich maar niet beter voelt. Die alle tips & tricks op het hele internet heeft afgeschuimd zonder resultaat. Voor de mama die gewicht blijft verliezen. Voor de mama die overgeeft tot er gal uitkomt en daarna blijft kokhalzen, uur na uur na uur.
Je bent niet alleen. Je doet niets verkeerd. Het is niet jouw schuld. Soms overkomt je iets buiten je wil om en hoe hard je ook je best doet, het wordt niet beter. Het is oké dat je soms denkt: “Als de zwangerschap misloopt is dit voorbij.” Het is oké dat je niet straalt, dat je niet blij bent. Soms kan je gewoon niet ‘genieten’. Het is oké dat je je kinderwens inperkt omdat je nooit meer zwanger wil zijn.
Lieve mama, ook dit gaat voorbij.
Herken je je in mijn verhaal? Laat je niet vertellen dat het ‘normaal’ is, of dat het anders zou zijn als je in Afrika zou wonen. Ga naar je huisarts, laat je onderzoeken. Resultaten liegen niet. Laat je helpen. Zorg voor jezelf en laat anderen voor jou zorgen. Informeer je bij organisaties die sensibiliseren. Ik vond een fijne Nederlandse stichting die een gesloten groep op sociale media beheert waarin je in contact komt met mama’s die hetzelfde meemaken als jou.
Zo, het is eruit. Waar ik nu aan ga denken als ik alleen op bed lig met mijn hoofd is me nog niet duidelijk, maar er komt vast iets nieuws en constructief uit de bus.
Aan de lieve kleine pinda in mijn buik wil ik nog vertellen dat je welkom bent, dat ik je graag zie en dat ik er enorm naar uitkijk om je te ontmoeten.
Liefs,
De mama die niet straalt