Met een kleintje in huis verandert alles. Iets banaals als 'gaan slapen' ontaardt in een strijd om wie er naast de baby moet slapen. De winnaar mag aan de andere kant. De kant zonder geritsel of gepruts aan het gaas van het bedje.
Mama 'slaapt' in waakstand
Wie naast haar slaapt, moet gegarandeerd enkele keren over haar wieg buigen. Soms schreeuwt ze namelijk om een aai. Soms wil ze haar tuut. Het ding blijkt dan aan haar voeteinde te liggen. Het kind heeft een goede worp. De gebroken nachten stapelen zich al snel op. Net als de vuile spuugdoekjes die in de winter ook gebruikt worden om ‘s nachts snotneuzen mee af te vegen.
Wie echt wil scoren bij de ander, offert niet alleen de goede kant van het bed op, maar ook het recht om oordopjes te gebruiken. Als de baby ziek is, mag dat natuurlijk niet de hele tijd. De maanden met een ‘r’ vormen een risico. Elke virale infectie brengt enkele nachten ‘halfslaap’ met zich mee. Als mama ga je in waakstand. Je slaapt nooit diep. Je weet dat een hevige hoestbui een golf kots kan veroorzaken. Dat de kots door het gaas van het bedje kan vliegen, recht op je eigen beddengoed of erger, in je nek.
De oordopjes gaan sowieso maar half in als ons meisje zich niet lekker voelt.
Kauwend op twee oordopjes
Ik zeg soms tegen mijn verloofde dat ik ze na een reeks virusjes begin te vangen. Zo ben ik eens kauwend wakker geworden... op twee al gebruikte oordopjes. Waarschijnlijk waren ze ontsnapt uit mijn oren tijdens het nachtelijke woelen en in volle sufheid in mijn mond beland. Ik herinner me nog altijd hoe het rubber meegaf onder mijn kiezen. En hoe oneetbaar de siliconen dopjes smaakten.
Er valt veel over te zeggen, maar bedtijd is er in ieder geval heel wat avontuurlijker op geworden sinds de komst van de kleine.