Is dat eigenlijk wel leuk, een kind dat op kamp gaat?
Het eerste kampje
Tot ik het kampboekje via mail onder ogen kreeg. Dit was dus echt. Ik telde het aantal nachten dat ons mademoiselle zou wegblijven: 7. Zeven! Ik telde nog eens opnieuw, want dat moest een vergissing zijn. Die kleinste groepjes gaan meestal maar voor maximum vijf nachtjes, dacht ik. Maar nee hoor, ook bij het tweede − en ik geef het toe, ook derde − keer natellen bleek het om zeven nachten te gaan. Even slikken….
In aanloop van het kampje kwam de leiding langs om alles nog eens te overlopen. Het enige wat ik kon denken was: dit zijn zelf gewoon nog kinderen! Anderzijds was ik zelf ook nog leider geweest, dus gaf ik mezelf een sjot onder mijn gat en zette me erover. Toch kon ik het niet nalaten om verschillende keren te polsen bij mijn dochter of ze wel echt zin had in het kampje. Steeds opnieuw reageerde ze heel erg enthousiast. Diep vanbinnen besefte ik dat ik de vraag meermaals stelde op zoek naar een mogelijkheid om te zeggen: ‘Zeven nachten is wel lang hè, zo voor de eerste keer? Als je wil, mag je nog een jaartje wachten voor je op kamp gaat.’ Maar die mogelijkheid kreeg ik niet, ons madam had er gewoon 100 % zin in!
Daar gaat ze…
Dus ze vertrok, met een gezonde portie spanning en een grote glimlach! De rest van de week heb ik me gefocust, om alle rommel het huis uit te krijgen. Urenlang heb ik kasten opgeruimd en gepoetst, soms non-stop tot tien uur ’s avonds. De enige uitstapjes die ik met mijn kleine mannekes deed, was een tripje naar de markt en eens gaan kijken naar een projectje waar oud speelgoed een nieuw leven krijgt. En, heel eerlijk? Ik was niet te genieten. Ik was echt slecht gezind: omdat niemand me hielp, omdat er zoveel rommel was, enz. En intussen hoorde ik niets van ons mademoiselleke. Zelfs geen briefje. Niets. Ik begon te piekeren. Sliep ze goed? Voelde ze zich goed? Had ze iets nodig? Ik had er geen idee van.
Het blije weerzien
Tot we ons madam mochten gaan halen, vloog ze in mijn armen. Ik was zo gelukkig! Tijdens de dagen die erop volgden, was ik terug mijn vrolijke zelf. Mijn man keek naar me en zei: ‘Nu snap ik het, je miste haar gewoon.’ En hij had gelijk. Ik miste haar zo hard dat ik als een freak begon op te ruimen om maar iets om handen te hebben. Ik had het zelf niet eens door!
Let it go
Of ik nog steeds uitkijk naar het moment dat ze met z’n drieën op kamp zouden gaan? Laten we realistisch zijn: misschien vinden de jongens de Chiro wel helemaal niet zo leuk. En als ze toch vertrekken, dan gaat het ook voor mij fantastisch worden. Eens we dat moment bereiken, heb ik waarschijnlijk al weer geleerd hoe loslaten werkt en weet ik ook dat mijn kinderen het Chirokamp zullen overleven!
Of ik loop opnieuw als een kip zonder kop rond, dat kan ook. Gelukkig is de zomerschoonmaak dan wel gedaan!