Huiswerk begeleiden: waar let je op als ouder?
Wat is je rol als ouder?
Het achterliggende idee van huiswerk is dat kinderen zelfstandig de leerstof leren te verwerken. Kinderen krijgen daarbij de verantwoordelijkheid om een taakje zelf te maken.
Op alle leeftijden is het dus wel interessant om als ouder interesse en betrokkenheid te tonen bij het huiswerk, maar wat je het best vermijdt, is de taak over te nemen.
Wat not to do bij huiswerk?
1. Geef geen bijles aan je kind. Scholen verwachten meestal niet dat je 'bijles' geeft aan je kind bij het huiswerk en ook niet dat je het huiswerk al verbetert. Een kind kan in dat geval dan wel een foutloos huistaakje meenemen naar school, maar tegelijk heeft de leerkracht een foutief beeld over het leerproces van het kind en over de manier waarop het zelfstandig werkt. Als ouder kun je dus beter een stimulerende, aansporende positie innemen.
In plaats van oplossingen of correcties te geven, kun je wel onderzoekende vragen stellen:
- ‘Wat heb je nodig voor je taak?’
- ‘Wat moet je precies doen?’
- ‘Heb je al eens zoiets moeten doen?’
- ‘Hoe heb je dat in de klas geleerd?’
Op die manier zet je een kind aan om zelf de verantwoordelijkheid voor een huistaak op zich te nemen, zelf naar een oplossing te zoeken en waarschijnlijk tot een goed resultaat te komen. Dat zorgt ervoor dat je kind mogelijk 'succes' ervaart, wat op zijn beurt goed is voor het zelfvertrouwen, het zelfbeeld en faalangst kan verminderen.
2. Ontwijk geen eventuele fouten en mislukkingen, ook al wil je je kind daarvoor zo veel mogelijk behoeden. Door fouten te maken leert een kind wat de gevolgen zijn van een bepaald gedrag en leert hij daar verantwoordelijkheid voor op te nemen en met moeilijke situaties om te gaan. De weg naar zelfstandigheid en naar zelfstandig leren is wel een continu leerproces. Als ouder kun je bepaalde zaken in de gaten houden.
3. Ga niet naast je kind zitten. Neem de verantwoordelijkheid van het huiswerk niet over. Ondersteun je kind door met wat gerichte vragen aan de huistaak te beginnen en ga af en toe eens kijken hoe het evolueert. Spreek bijvoorbeeld af: ‘Hoe lang denk je aan deze taak bezig te zijn? Tien minuten? Dan kom ik binnen tien minuten eens terug’.
Wat to do bij huiswerk?
- Zorg ervoor dat huiswerk een plaats krijgt in de dagelijkse routine. Dat kan al van een vroege leeftijd. Zo spreek je bijvoorbeeld af dat een kind zijn agenda uithaalt bij thuiskomst, een kwartiertje speelt en ontspant, en dan gewoonlijk aan zijn huistaak begint. Kinderen hebben het vaak nodig om even te ontladen na thuiskomst, zeker wanneer daar nog busvervoer bij komt kijken. Een vieruurtje, een kwartiertje ravotten in de tuin of even rusten in de zetel, moet dan zeker kunnen. Als je op voorhand afspreekt met je kind om op een vast tijdstip aan de huistaak te beginnen, creëer je een routine en een voorspelbaarheid waardoor een kind weet wat hij moet verwachten. Hij zal geneigd zijn de verantwoordelijkheid meer en meer op te nemen om zich daar ook aan te houden.
- Zorg ervoor dat het huiswerk op een vaste plaats wordt gemaakt, het liefst in een rustige omgeving (zonder tv of roepende broertjes of zusjes).
- Als het huiswerk af is, kun je samen met je kind controleren of hij inderdaad alles heeft afgemaakt. Verbeter niet, maar moedig je kind wel aan zelf nog eens te controleren en de vraagjes na te gaan. ‘Heb je dat in de klas ook zo opgelost?’
- Bij problemen of als je kind het niet begrijpt, kun je voorstellen extra uitleg aan de juf te vragen of via heen-en-weernotities in de agenda te laten weten dat het voor je kind erg moeilijk is geweest. Extra oefeningen of huistaken zijn daarbij eigenlijk nefast: het confronteert een kind opnieuw met de moeilijkheden, wat niet voordelig is voor het zelfvertrouwen. Meer tips bij moeilijkheden en eventuele stoornissen vind je via de links.
- Spreek erkenning en waardering uit; geef complimentjes! Niet alleen over het resultaat, maar ook over het proces (‘Ik zag dat je erg aandachtig hebt doorgewerkt!’).