7209fi.jpg

Dossier Verwachten en verliezen – deel 4: Draagmoederschap

2/02/2021

Wanneer je ‘vol verwachting’ naar de boekhandel stapt om een boek over zwangerschap te kopen heb je de keuze uit een hele reeks titels. Enkele voorbeelden: ‘Mama worden’, ‘Zo krijg je een blije baby’, ‘Een praktische lifestylegids voor je eerste jaar als mama’, ‘Het nieuwe borstvoedingsboek’, ‘Het grote wonder’, ‘Geboorte vol vertrouwen’, Help ik word (super)papa’, ‘Op weg naar een bekrachtigende bevalling’, ‘Sterker zwanger’, ‘Bevallen op eigen kracht’, ‘Veilig zwanger’, … Titels die je laten dromen over een toekomst vol vervulling. Niets in al die titels doet vermoeden dat papa en mama worden niet voor iedereen zo’n rimpelloos traject kan worden.

Verwachten kan ook omslaan in verliezen. En wanneer je dan ook nog in stilte moet rouwen wordt het eenzaam verdriet dat niemand ziet. Iedere samenleving heeft regels om met verlies en verdriet om te gaan. In arbeidssituaties krijgt een personeelslid bijvoorbeeld vijf dagen werkverlet bij het overlijden van de partner of van een kind, drie dagen bij het sterven van vader of moeder, schoonouder, broer of zus. Dit soort regels bepaalt wie een wettig recht krijgt om te rouwen. Omtrent geboorte en ouderschap zijn er vele vormen van verlies waarvoor de samenleving geen normen, geen gebruiken en zelfs geen woorden heeft. Het gaat om ‘niet-erkende rouw’, om verliezen die door de samenleving en soms ook door de rouwenden niet als dusdanig worden herkend en erkend.

In deze bijdrage willen we even dieper inzoomen op tien verlieservaringen die met zwangerschap kunnen worden geassocieerd: kinderloos blijven, fertiliteitsbehandelingen, donorinseminatie, draagmoederschap, verlies van een prille zwangerschap, zwangerschapsafbreking om medische redenen, abortus, premature geboorte, adoptie, perinatale sterfte. Bij elk van deze ervaringen kan je rouwen. Vaak wordt dit niet eens opgemerkt door de directe omgeving.

Deel 4: Draagmoederschap

Een specifieke vorm van verlies die niet als verlies wordt gezien en erkend is het draagmoederschap. Een vrouw kiest hier voor een zwangerschap met de voorafgaande expliciete afspraak om het kind na het baren af te staan aan een bepaalde persoon of een koppel. Dat doet ze om altruïstische of om commerciële redenen. Bij altruïstisch draagmoederschap is de wil om de ander te helpen de echte reden om in het verhaal te stappen. Vergelijk het met het geven van bloed, het afstaan van een nier, beenmergtransplantatie. Bij commercieel draagmoederschap liggen de beweegredenen in winstbejag. Het gaat om een economische transactie waarbij het kind als koopwaar wordt aangeboden.

Daarnaast is er ook nog onderscheid tussen laagtechnologisch en hoogtechnologisch draagmoederschap. Bij laagtechnologisch draagmoederschap stelt de draagmoeder haar baarmoeder ter beschikking en levert ze de eicel. Vaak wordt ze geïnsemineerd met het sperma van de wensvader. Bij hoogtechnologisch draagmoederschap wordt een embryo, genetisch niet verwant met de draagmoeder, ingeplant. Meestal wordt hiervoor de eicel van de wensmoeder en het sperma van de wensvader gebruikt. Het fundamentele verschil tussen de beide vormen is dus de genetische verwantschap tussen het kind en de draagmoeder.

Die terminologie lijkt draagmoederschap te herleiden tot een technologische prestatie, maar het is natuurlijk veel meer dan dat. Er is nog niet veel grondig onderzoek bekend over de rouwreacties van alle betrokkenen. Maar dat het om verlieservaringen gaat en om afstand doen is wel duidelijk. Niet zelf je kind kunnen dragen, wel een kind kunnen dragen maar het daarna afstaan – ook al heb je daar vooraf voor gekozen – het gevoel dat je het ouderschap moet delen met een andere persoon, ook al maakt die draagmoeder daar geen aanspraak op: over de emotionele aspecten hangt nog een mistsluier. En wie wil die laten verdwijnen om scherp onder ogen te zien wat wij met onze huidige technologie allemaal voortbrengen?

Helpen is

Helpen is vooral erkenning geven aan verlies dat persoonlijk of maatschappelijk niet wordt erkend en het als rouw benoemen. Jezelf de kans geven het verlies te voelen en erover te rouwen brengt meer bevrijding dan het permanent opkroppen en wegduwen. De kring van stilte moet worden doorbroken. Door de niet-erkenning dreigt het verdriet onder de oppervlakte te blijven voortwoekeren. Dat resulteert in wat soms pathologische rouw wordt genoemd, ook al is dit geen pathologie van het individu maar het resultaat van ontkenning door een brede samenleving. Door je verdriet op te kroppen van je verdriet en door het gemis aan opvang en steun, kan het verdriet alle domeinen van je leven aantasten. Rouw is altijd een subjectieve ervaring. Te gemakkelijk wordt het verdriet van een ander geminimaliseerd, door ofwel het verlies niet als betekenisvol te erkennen of door de omstandigheden waarin het is ontstaan af te keuren. Persoonlijke opvattingen, oordelen of vooroordelen je kunnen remmen om mensen in verdriet persoonlijke zorg te geven. Laat oordelen over aan rechters en magistraten. Effectief helpen in verdriet vraagt dat je verschillen in visie accepteert, dat je onbevooroordeeld luistert en een klimaat van oprechte aanvaarding creëert.

Literatuur

Bateman-Cass C. The loss within loss: Understanding the psychological implications of assisted reproductive technologies for the treatment of infertility. Dissertation Abstracts International 2000: 61; 1624B. (UMI no. 9965385)

Glazer ES. Miscarriage and its aftermath. In Lieblum SR (Ed.). Infertility: Psychological issues and counseling strategies. New York: Wiley; 1997, 230-245.

Greenfeld DA, Haseltine F. Candidate selection and psychosocial considerations of in-vitro fertilization procedures. Clinical Obstetrics and Gynecology 1986: 29; 119-126.

Hurwitz N. The psychological effects of in vitro fertilization. Pre- & Peri-Natal Psychology Journal 1989: 4; 43-50.

Keirse M. Eerste opvang bij perinatale sterfte. Gedragingen en attitudes van ouders en hulpverleners. Leuven: Acco; 1990 (2de druk).

Keirse M. Therapeutische verbetenheid en patiëntenrechten. Tijdschrift voor Geneeskunde 2006: 62; 877-887.

Keirse M. Omgaan met een ongeneeslijke ziekte. Lessen uit de praktijk. Tijdschrift voor Geneeskunde 2006: 62; 1370-1379.

Keirse M. Helpen bij verlies en verdriet. Een gids voor het gezin en de hulpverlener. Tielt: Lannoo; 2017.

Keirse M. Patiëntenzorg en -begeleiding. Leuven:Voorburg: Acco; 2005.

Kluger-Bell K. Unspeakable losses. Understanding the experience of pregnancy loss, miscarriage and abortion. New York: WW Norton; 1998.

 Spitz B, Keirse M, Vandermeulen A. Als je een prille zwangerschap verliest. Tielt: Lannoo; 2010.