Het moederschap level 250: telefoneren met de kids erbij
Het moederschap telt vele levels. En telefoneren met de kids erbij, dat is toch al een van de moeilijkste, zo niet onmogelijkste levels… Absurd, absurder, absurdst: of hoe je je achteraf afvraagt waarover je het in hemelsnaam eigenlijk hebt gehad?
‘Ik bel straks terug!’
Ik probeerde al de hele dag een vriendin te bellen, maar we kregen elkaar maar niet te pakken. En net op het moment dat ik aan school staat te wachten kreeg ik een telefoontje terug. ‘Aha, nu is het precies geen al te best moment, maar ik bel je binnen een halfuurtje, oké?’
Eenmaal thuis help ik de oudste met haar huiswerk. De kleinste ligt gesneuveld onder een dekentje en mompelt af en toe iets, met haar tuut scheef in de mond: ‘Ik wil die Dora niet, ik wil die àndere (damn die twee versies van Dora!).’ En ook de klassieker: ‘Je moet stil zijn!’… Kabouter Goedgemutst met andere woorden. Maar toch, op een rustig moment waag ik mijn kans: ik bel de vriendin terug op. ‘Aha, it’s me!’
Kids part one: Tijd voor actie
De oudste vraagt of ik haar Sinterklaastekening wil helpen inkleuren. ‘Ja ja’, mompel ik terwijl ik naar de vriendin aan de andere kant van de lijn luister terwijl ik de auto van Sinterklaas in het roze begin te kleuren.
Vriendin: ‘Eline is weer ziek, groene prut in haar ogen. En haar oren, die zitten gewoon propvol. Ge kunt daar niets meer in zien, dat zit gewoon potdicht’.
Kid 1: ‘Mama, ik heb honger! Wanneer is dat eten klaar???’ (geërgerd)
Ik: ‘De lasagne is bijna klaar.’/ ‘Ocharme! Dat kind, ja, ze kunnen daar erge koorts van krijgen hé…’
Kind 2 komt erbij zitten. Of hangen. Het gesprek gaat verder.
Vriendin: ‘Echt waar jong, deze week zei de oudste dat er een plastieken dingetje uit haar oor was gevallen. Weg buisje!’
Kid 1: ‘Mama, hoe komt dat jij zo mooi tussen de lijntjes kunt kleuren?’/ ‘Ik heb hooongerrrr!’/ ‘Maarrr mama, waarom kleur jij de staf van de Sint roze??? Die moet wel geel hé!!’ (boos)
Ik: ‘De lasagne is bijna klaar’ / ‘O nee, moet je nu opnieuw buisjes laten steken of zo?’/ ‘Maar een roze staf is toch ook mooi? Neeje? Maar dat gaat toch, het is eens iets anders he?’
Kids part two: the next level
Kind 2 neemt een blauwe stift.
Vriendin: ‘En ik moest al wéken een afspraak maken bij de pediater, maar dat kwam er weer niet van hé…’
Kid 1: ‘Maar ma-mààààààààààààà??!!!!’ (tierend)
Ik: ‘Wààààt??’
Kid 1: ‘Maar ze heeft het wiel van Sinterklaas met blauwe stift gekleurd en ik vind dat niet moooiiiiiiiii!!!!!!! En ze mocht dat niet doeeeeèèènn!!’
Ik: ‘Euhhhhh, maar ik maak dat wel weer mooi liefje, zusje weet dat nog niet zo goed!’/ ‘Goh ja, ik ken dat jong, we zijn maar mensen he, en het is zo druk geweest daar bij u he?’
Kid 1: ‘Maar ma-maaaaaaaa!!!!!’
Grote tranen bollen van de wang van de oudste. De jongste kijkt me schuldig aan en begint zich ook een beetje aan te stellen, want ze heeft een beetje last van het gehuil van haar zus. ‘Mijn ooo-ren doen pijn!’ (maal 3)/ ‘Maar ik heb hongerrr!!’
Kid 1: ‘Maar ik vind dat helemaal niet mooiiii!!!’
Kid 2: ‘Mijn oren doen piiiijjjnn!!!’
Ik: ‘Euh, de lasagne is bijna klaar!’ / ‘We maken wel een nieuwe tekening, de Sint gaat dat plezant vinden!’/ ‘Ga een beetje in de zetel liggen!’/ ‘Ik ga je moeten terugbellen, het is crisisfase 1!’
Vijf minuten nadat ik de telefoon had neergelegd waren ze weer kalm. En bleven ze kalm. Zucht. Euh, over wàt hadden we het daarnet nu weer aan de telefoon?
Nee, sommige wetten van de natuur tart je beter niet... :-)