Ik laat me geen schudgevoel (meer) aanpraten als flesjesmama
Tijdens de zwangerschap begint de brainwashing al. ‘Ga je borstvoeding geven?’ Die vraag krijg je van zowat iedereen. Ja natuurlijk, borstvoeding. Je wilt natuurlijk het beste voor je dochter. Wat denken die wel? Het begint al bij Kind en Gezin. ‘Als borstvoeding niet lukt, dan zijn er flesjes’. Op elke site, in elk boekje, bij elke mening vind je deze zin bijna. Mensen die schreeuwerig roepen dat borstvoeding echt wel het beste is. Dat is ook zo. Dat ga ik zeker niet ontkennen. Antistoffen en zo.
Ik heb er bij mijn eerste dochter bijna een postnatale depressie aan overgehouden. Een week heb ik het volgehouden. Bloed, kloven, pijn, borstontstekingen (Aan beide borsten tegelijk, zeker aan te raden. Not.), heel erg ‘natuurlijk’ allemaal. Dat intieme, mooie moment tussen moeder en dochter, waar ik mijn dochter een keer uit reflex een tik gaf omdat het voelde alsof er een piranha aan mijn tepel zat te bijten. Echt het mooiste moment uit mijn leven, die borstvoeding, zoals mijn stiefmoeder een keer vertelde.
Ware nachtmerrie voor veel mensen
Het grappige is dat, hoe meer ik erover nadenk, bij heel veel mensen dit een ware nachtmerrie is. Die borstvoeding. Niemand ontkent dat het enorm veel pijn doet. Dat het slopend is. Om de twee uur eten geven, om dan nog maar van de lichamelijke ongemakken te zwijgen. Een vriendin van me zei ooit eens: ‘Ik voelde me zo schuldig. Ik kon mijn baby niet eens eten geven. In de natuur zou hij gestorven zijn.’.
Op dat moment knikte ik ja. Gaf ik haar gelijk. En steunde ik haar ook toen ze in die hele heksenketel terug begon. Om de borstvoeding op te wekken nadat ze het had opgegeven. Stimuleren met afkolven, pilletjes nemen om dan uiteindelijk met succes 2 jaar door te gaan. Knap. Echt respect heb ik daarvoor.
Gefaald
Natuurlijk ging ik borstvoeding geven. Ik heb het gedaan ook. Maar ik ben geen doorzetter. Na één week ben ik gestopt. Te veel pijn, te vermoeid, niet genoeg melk. De baby kwam niet aan. Elke keer maar wegen en ze huilde ook constant. Ik kon ook alleen maar huilen. Ik had gefaald. Mijn baby zou ook gestorven zijn in de natuur. Mijn tweede baby ook. Eén week geprobeerd. Dan afgebouwd. Met heel wat minder schuldgevoel. De eerste antistoffen hebben ze gehad. Klaar. Ik was er helemaal klaar mee. Allebei mijn baby’s zouden gestorven zijn in de natuur. Erg toch?
Alive and kicking
Vannacht besefte ik ineens: maar ze zijn helemaal niet gestorven! Ze leven allebei. Mijn eerste is een vrolijke kleuter die binnen een paar weken naar school gaat. Mijn andere baby is 7 weken, alive and kicking.
In de natuur is er ook helemaal geen school. Ooit al eens een lama gezien die op de schoolbanken zit? Of een paard dat leert lezen? Ik niet. Zo ook heb ik nog nooit een paard een flesje zien geven, zoals de generatie van al mijn oma’s en mijn moeder. Een poeder dat ontwikkeld is op maat van een ‘mensenjong’. Ik heb ook nog nooit een hond gezien die uit eigen beweging puppy’s van een andere hond gevoed heeft. Zonder inmenging van een mens. Dat deden onze voorouders namelijk wel. Voedsters bestonden vroeger. Mensen zorgden ook voor elkaar.
Leve de natuur
Mijn baby’s zijn helemaal niet gestorven. Dat komt toch ook door de natuur? De natuur van de mens is helemaal niet dezelfde als een paard, een lama of een hond. Wij zijn zoogdieren die naar oplossingen zoeken. Onze natuur is creatief omgaan met alle hindernissen die het leven biedt. Inderdaad. Moest ik een lama zijn, dan waren mijn baby’s gestorven. Maar ik ben een mens. En mijn baby’s overleven. Dat komt ook door de natuur. Ik laat me dus alvast geen schuldgevoel meer aanpraten.
‘En als borstvoeding niet lukt, dan zijn er flesjes.’ wordt ineens een zin die veel beter te verdragen is. Al zou ‘Flesjes zijn een volwaardig alternatief, want je kinderen worden er ook groot van en ze zijn zeker niet dommer of zwakker dan borstvoedingskinderen. Vraag trouwens maar eens rond wie er allemaal flesvoeding heeft gekregen en je voelt je op slag beter als je voor flesjes kiest.’ iets fijner zijn om overal te lezen.
Charlotte Van Tricht