6649fi.jpg

Verbindend communiceren met je kinderen: een inleiding

7/04/2020

Verbindende communicatie of Geweldloze Communicatie werd voor het eerst geïntroduceerd door Marshall Rosenberg. Rosenberg werd in zijn jeugdjaren geregeld geconfronteerd met geweld en was op zoek naar een manier om op een vredevolle manier met elkaar om te gaan. Geweldloze Communicatie wordt intussen al in verschillende werkcontexten toegepast en kan ook worden toegepast in de opvoeding.

Geweldloze communicatie wordt beschreven in een werkmodel met vier stappen:

  • Waarneming
  • Gevoel
  • Behoefte
  • Verzoek
  1. Waarneming

De eerste stap in het proces gaat over het verschil tussen waarnemen aan de ene kant en oordelen en interpreteren aan de andere kant. Een waarneming kan je met je zintuigen ervaren, bijvoorbeeld: “er ligt een boek op de grond” of “de kaartjes vliegen door de lucht”. “Zoonlief heeft het boek weer op de grond gegooid” of “Kan hij nu nooit eens zorg dragen voor zijn materiaal” zijn voorbeelden van interpretaties en oordelen. Wanneer je in verbinding wilt komen met je kind, probeer dan om zo dicht mogelijk bij de waarneming te blijven.

  1. Gevoel

Een gebeurtenis observeren, kan een bepaald gevoel bij je opwekken. Je voelt bijvoorbeeld irritatie wanneer je een boek op de grond ziet liggen of bezorgdheid wanneer je ziet dat je dochter een klets geeft aan je zoon. Deze gevoelens vertellen je dat je iets nodig hebt.

  1. Behoefte

Behoeftes zijn de innerlijke drijfveren die je in gang brengen. Vanuit de motivatiepsychologie worden 3 universele behoeften beschreven: autonomie, verbondenheid en competentie. Verdergaand op het voorbeeld van het boek, zou jouw behoefte ‘orde’ kunnen zijn.  

Niet iedereen vervult zijn behoeftes op dezelfde manier, en dat kan al eens tot een conflict leiden. Bij kinderen speelt de behoefte aan spel en plezier een grote rol in hun gedragingen.

  1. Verzoek

In de vierde stap communiceer je wat er moet gebeuren om je behoefte te vervullen, waarbij je ook oog hebt voor de gevoelens en behoeften van de andere. Bijvoorbeeld “hoe is het voor jou om voordat je een nieuw spel pakt, eerst alles wat op de grond ligt op tafel te leggen?”

Samenvattend klinkt het dus zo:

Ik zie een boek op de grond liggen. Ik voel irritatie omdat ik nood heb aan orde. Hoe is het voor jou om voordat je een nieuw spel pakt, eerst alles wat op de grond ligt op tafel te leggen?

In het begin klinkt dit erg gekunsteld. Dat is normaal. Oog hebben voor je eigen behoeften en deze van anderen is niet zo evident. Hier dan ook nog eens taal aan kunnen geven al helemaal niet. Probeer uit welke taal bij jou past. Bij ons thuis zou deze situatie zo kunnen klinken:

Schattebol, ik zie dat je erg graag een treinspoor wilt bouwen. Daar ligt nog een boek op de grond, zie je? Ik vind het niet fijn dat speelgoed waarmee je niet aan het spelen bent op de grond ligt, want dan ben ik bezorgd dat er iets stuk zou gaan. Snap je? Leg jij het boek op zijn plaats, dan neem ik de treinsporen.

Bestsellers

cover ouders komen van mars

Ouders komen van Mars

€ 21.99
mok legendaddy

Koffiemok | legendaddy

€ 16.95
to do hero gezinsplanner

To Do Hero: Gezinsplanner

€ 18.99

Meilleures ventes