jongen op kamp

En dan vertrekt de zoon voor het eerst op kamp (en wil ik toch zo graag een vliegje zijn)

21/08/2023

Vier dagen is hij ondertussen weg, mijn zoon (maar who’s counting). Hij is acht, en het is voor het eerst dat hij meerdere dagen weg is van thuis. Voor het eerst dat er nul komma nul contact is, en dat ruim een week lang. Slik. 

Het was niet de eerste keer dat een vriendje vroeg of hij zin had om mee te gaan op kamp, maar de voorbije jaren zag hij dat niet ziet zitten. Dit jaar werd hij echter enthousiast bij het idee, en helemaal overtuigd schreef hij zich in. Een kamp van 7 nachten / 8 dagen, hij zag het helemaal zitten.

Tot dat befaamde kamp dichterbij kwam. Eind mei bekende hij dat hij toch een beetje schrik begon te krijgen. En hoe dichter de vertrekdatum kwam, hoe groter de stress werd en hoe meer lood hij in zijn schoenen kreeg. 

Verschillende keren sloeg hij volledig in paniek. Talloze keren zat ik naast hem toen het bedtijd was en hij toch nog eens wilde praten over dat kamp. Over hoeveel schrik hij had. Wat als hij ons gigantisch zou missen? Wat als hij het niet leuk zou vinden? Wat als het niets voor hem bleek te zijn? Wat als hij nachtenlang wakker zou liggen? 

Ik liet hem ventileren. Vertelde hem dat heimwee heel normaal is, en dat het helemaal oké was als hij ons zou missen of als er eens traantjes zouden zijn. Dat dat niet betekende dat het kamp op zich daarom niet leuk zou zijn. Probeerde hem concrete tips te geven om hem moed in te spreken. 

Het ging op en af, de voorbije weken. Het ene moment vertelde hij moedig dat het vast wel leuk zou worden. Het andere moment vroeg hij met een klein stemmetje of we toch niet konden annuleren. Er vloeiden traantjes. Veel traantjes. Zowat dagelijks vertelde hij over zijn twijfels en zijn angsten.

Eerlijk, het vrat energie. Het was duidelijk dat hij er de voorbije weken (om niet te zeggen maanden) heel erg door opgeslorpt werd. En het gaf mij een vervelend gevoel. Moest ik meegaan in zijn angsten en hem thuis laten blijven? Waarbij ik de boodschap zou geven dat je iets beter niet doet als je schrikt hebt? En met het risico dat ik hem een fantastisch kamp ontzegde?  Of moest ik hem een klein duwtje geven, zodat hij kon genieten van een (hopelijk) leuk kamp en apetrots op zichzelf kon zijn dat hij het had gedaan? Met het risico dat het tegenviel en hij effectief heel veel heimwee zou hebben? Enter mom guilt: voor welke optie we ook gingen, ik zou me sowieso schuldig voelen. 

Na veel wikken en wegen besloten we toch door te zetten. Twee dagen voor vertrek sloeg hij ’s avonds echter compleet in paniek. Hij riep alleen maar dat hij niet wilde vertrekken en bleef maar huilen. Ik nam hem bij me in bed zodat hij rustig werd en uiteindelijk toch goed kon slapen (terwijl ik me the worst mom ever voelde). ’s Morgens was het datzelfde liedje: “Ik wil niet gaan!” Ik kon niet tot hem doordringen, en het was met grote moeite dat we hem konden overtuigen om die dag toch met zijn vriendjes op stap te gaan zoals gepland was. De hele dag liep ik met een gigantische steen in mijn maag. 

’s Avonds hield ik mijn hart vast toen ik hem ging ophalen. Maar het was alsof er plots een knopje was omgedraaid: hij was enthousiast, maakte samen met mij de laatste dingen voor zijn valies in orde en zag het weer helemaal zitten. En ook de volgende ochtend (het uur van de waarheid) stond hij met de glimlach op. Eenmaal we op de plaats van vertrek waren moest hij zich natuurlijk groot houden (want hé, wat zou zijn vriend anders niet denken!), dus nog een halfslachtige knuffel en een zoen en weg was hij. Met de glimlach – ik had er niet op durven hopen, eerlijk gezegd. 

Gewapend met een heel arsenaal aan anti-heimwee-tools is hij vertrokken. Van knuffelknoppen op zijn hand over briefjes in zijn tas tot zijn knuffelbeer met mama’s parfum op en een afgesproken uur waarop we aan elkaar zullen denken: ik denk dat we er alles aan gedaan hebben om het hem zo comfortabel mogelijk te maken. En nu is het loslaten, en hopen dat hij een fijne tijd heeft. 

Het is toch een last die van mijn schouders is gevallen, dat hij vlot is vertrokken. Ik had al horrorbeelden in mijn hoofd dat we hem in de auto zouden moeten duwen of dat hij zich aan de bus aan mij zou vastklampen. Wat een opluchting dat dit doemscenario ver afstond van de realiteit. Nu is het afwachten, en hopen dat hij effectief de tijd van zijn leven heeft.

We hebben een rustig weekend achter de rug – even bijkomen van al die (toch wel uitputtende) emoties. Ik heb maar een keer of 300 gedacht “Wat zou hij nu aan het doen zijn?” en “Hoe zou het zijn met hem?” En ik zit maar een ietsiepietsie beetje te popelen om al zijn (hopelijk enthousiaste) avonturen te horen. ;-)

Ik ben nu in elk geval al apetrots dat hij zijn moed bijeen heeft geraapt en de stap heeft gezet – al was het dan met lood in de schoenen. 

Nog maar een paar dagen te gaan. Maar again: who’s counting? ;-)