kinderen op kamp

Voor de eerste keer op kamp

30/07/2024

Het is gebeurd. Plots is daar dé dag waarop je kleine lieveling (lees: oudste dochter die al 6 is en dus -volgens haar toch al zeker - tot de categorie groot behoort) voor de eerste keer op kamp gaat. En dan nog wel met de Chiro waarin je zelf ook de tijd van je leven had. 

En het rare is dat je daar als mama toch een beetje anders naar kijkt. Ben ik nu best gewoon enkel blij omdat ze er zo veel zin in heeft, de leiding top is en de ervaring uniek zal zijn? Of ben ik toch beter wat op m’n hoede omdat mogelijks ook heimwee, teken en weinig slaap om het hoekje schuilen?

Ik besluit om er niet te veel over na te denken. Op m’n 19de ben ik immers zelf leiding van de jongsten geweest en toen namen we - oké een beetje onbezonnen - ook zo’n bende mee op kamp, en slaagden we er toch ook in om vrolijke gezonde kinderen terug thuis te brengen. Waarom zou dat nu anders zijn? 

Bovendien zijn sommige tradities nog steeds hetzelfde en geruststellend: slapen in gebouwen voor de kleinsten, vuile dag maar daarna ook douchen!, genieten van een dagtocht, liedjes zingen aan het kampvuur, twee volwassenbegeleiders + een ervaren kookploeg mee en ‘s middags wat bijrusten met de platte rust. Daar kan ze alleen maar van opladen. 

Andere tradities waren echter wel plots anders. Zo gaan ze nu bijvoorbeeld zeven dagen in plaats van vijf dagen mee. Dat was even wennen. 

Kortom in het algemeen heb ik dus geen noemenswaardige argumenten om niet content te zijn, zeker omdat ze er zelf zo hard naar uitkijkt. Ik adem in en uit en focus op “dat komt hier goed”, stap één.

En dan zetten we ons schrap voor stap twee: De kampvoorbereidingen: van het maken van briefsjablonen voor post (om zo toch iets te weten te komen) tot zakjes per dag / activiteit (zodat ze zeker alles goed kan vinden). Daarna samen alles overlopen.

En dan zit er nog maar één ding op: loslaten! En mijn dochter haar weelderige haardos nog eens dubbel checken, want mijn stiekeme hoop op die ene onverwachte luis (waarvoor ze dan toch thuis zou moeten blijven) is ondertussen gewijzigd in  grote angst voor die ene luis waarvoor ze thuis zou moeten blijven. 

Want van één ding ben ik wel heel zeker: ze is klaar voor deze uitdaging aan te gaan. Dus het enige wat mij nog rest is vertrouwen op wat ik weet en ken en dat is het hart van de Chiro (mijn Chiro) dat (nog steeds) klopt. Bij mij en nu ook bij mijn oudste dochter. En net dat maakt me blij.