Wat als mijn kind een tic heeft?
Wat, wanneer en waarom?
Er bestaan allerlei soorten tics. Ze kunnen ook samen voorkomen of complexer zijn (zoals huppelen).
- Cognitieve tics (bv. steeds de boeken in het boekenrek willen tellen).
- Motorische tics (bv. met de ogen knipperen of de neus optrekken).
- Vocale tics (bv. kuchen, vloeken, knorren).
Meestal duiken ze op in de kindertijd, rond de leeftijd van 6 à 7 jaar. 10 tot 20% van de schoolgaande kinderen vertonen tics, jongens meer dan meisjes.
Hoe tics ontstaan, is nog onduidelijk. Wel weet men dat het ontstaansmechanisme van tics zich in het voorste deel van de hersenen bevindt. Vaak hebben meerdere gezinsleden in eenzelfde gezin last van tics. Erfelijkheid speelt dus een rol.
Tics nemen toe bij angst, stress, nervositeit en vermoeidheid. Ze verminderen tijdens de slaap en tijdens activiteiten die veel aandacht vragen.
Ermee omgaan...
Stel jezelf en het kind gerust. Een tic is meestal banaal en van voorbijgaande aard. Merk je een tic op bij je oogappel, vraag dan niet om ermee op te houden. Het kind kan hier immers niets aandoen, het komt vanbinnenuit.
Boos worden of je er druk over maken, kan de frequentie van de tics enkel maar doen toenemen. Spanning en stress zijn namelijk een perfecte voedingsbodem voor tics. Negeer het dus zoveel mogelijk.
Je hoeft niet bang te zijn voor pesterijen op school. Kinderen met tics zouden zelfs minder geconfronteerd worden met pestgedrag dan kinderen die bijvoorbeeld wat langzamer of dik zijn.
Probeer samen met je kind alternatieven of trucjes te vinden voor tics die (op termijn) niet goed zijn voor de gezondheid van het kind. Bijvoorbeeld: steek je handen in je zakken en speel er met een papiertje (in plaats van te nagelbijten). Bekrachtig dit positief! Beloon wanneer het lukt, maar straf niet wanneer het niet lukt.
Bij nagelbijten kun je ook de nagels lakken met een speciale lak met een vieze smaak (te koop bij de apotheker).
Professionele hulp zoeken?
Wanneer de tics lichamelijke en/of psychische schade berokkenen, aarzel dan niet om de hulp in te roepen van een arts.
We denken dan aan recidiverende nagelbedontstekingen en andere infecties door hardnekkig nagelbijten, kaakgewrichtsproblemen door tandenknarsen, haarwortelbeschadiging door haren uittrekken. Of frustratie en spanning bij het kind omdat de tics niet wegwillen (wat de tics meestal nog verergert), een steeds lager zelfbeeld, pestgedrag op school…
De arts zoekt mogelijke geassocieerde problemen op zoals schoolproblemen, compulsief gedrag, ADHD... en verwijst je indien nodig door naar een specialist, zoals een kinderpsycholoog voor cognitieve gedragstherapie. Tegenwoordig worden ook vaak alternatieve therapieën aangereikt zoals hypnose of acupunctuur.
Voor banale tics moeten medicijnen (neuroleptica) zoveel mogelijk worden vermeden. Ze kunnen bewegingsstoornissen veroorzaken die meer risico inhouden dan de tics zelf. Er is ook geen enkel bewijs dat een vroegtijdige medicamenteuze behandeling de evolutie ervan gunstig kan beïnvloeden.
Wanneer het kind langer dan een jaar last heeft van meerdere tics, die zowel vocaal (fonisch) als motorisch zijn en geregeld wisselen, ga dan zeker naar een arts.
Meer lezen
