5 dingen die je beter niet kan zeggen als je emotioneel intelligente kinderen wil opvoeden
Deze vijf dingen kan je volgens haar beter niet zeggen tegen je kinderen:
1. “Je bent stout”
Als een kind het moeilijk heeft, kan zich dat uiten in emoties als woede, angst of zelfmedelijden. Dat wil echter niet zeggen dat het stout, ondeugend of moeilijk is. Op zo’n moment kan je beter geen beschuldigende toon aanslaan, maar kan je beschrijven wat je ziet: de emoties, het gedrag en de reacties op wat hij ervaart.
Wat je wel kan zeggen: ‘Ik zie dat je je gefrustreerd voelt en dingen doet die je normaal niet doet. Kan ik je helpen om uit te zoeken wat er aan de hand is?’
2. “Je overdrijft!”
Zelfs als je het niet eens bent met wat je kind zegt, is het geen goed idee om zijn emoties weg te wimpelen.
Als je tijd nodig hebt om te verwerken wat je kind zegt, kan je beter even de tijd nemen om diep adem te halen en je emoties onder controle te krijgen. Houd oogcontact en let op je lichaamstaal (kinderen zijn vaak beter dan volwassenen in het lezen van non-verbale signalen en sluiten zich af als ze het gevoel hebben dat het niet veilig is om te praten).
Wat je wel kan zeggen: ‘Ik heb een momentje nodig om tot rust te komen. Laten we even een pauze nemen en het hier later over hebben.’
3. “Dat is niet zo erg, je komt er wel overheen.”
Als je tegen een kind zegt dat hij er wel overheen komt, dan negeer je zijn ervaring en kan je hem een slecht gevoel geven over normale menselijke emoties. Hij denkt dan misschien dat er iets mis is omdat hij die gevoelens heeft.
We zijn geen expert in de ervaringen van iemand anders, ook niet die van onze kinderen. Als je kind dus probeert te communiceren over hoe hij zich voelt bij iets, kan je beter nieuwsgierig reageren. Die momenten zijn goede leermomenten en een kans om empathie te tonen.
Wat je wel kan zeggen: ‘Ik hoor wat je zegt, dat klinkt moeilijk. Wat kan ik doen om je te helpen?’
4. “Hou op met huilen!”
Huilen is een neurobiologisch mechanisme dat ons helpt om te gaan met opgekropte energie in ons hoofd of lichaam. Het is een ongelooflijk belangrijk middel om te voorkomen dat emoties onderdrukt worden en het helpt ons mentaal welzijn te behouden.
Je kan beter afleiding bieden, door bijvoorbeeld een wandeling te maken. Door een activiteit te doen die losstaat van wat er gebeurt, kan het gemakkelijker zijn voor een kind om zich open te stellen. Door troost te bieden kan je het probleem tot op de bodem uitzoeken en zo vermijd je dat de emoties zich opstapelen.
Wat je wel kan zeggen: ‘Wil je dat ik je vasthoud en je troost?’ of ‘Zullen we samen een wandeling maken?’
5. “Omdat ik het zeg!”
Als je als ouder een grens stelt, kan je je kind het best vertellen waarom je dat precies doet. Als je weigert een uitleg te geven, belemmert dat de natuurlijke nieuwsgierigheid en het redeneervermogen van een kind, waardoor het in de war raakt.
Je kind kijkt naar de volwassenen in zijn leven om de wereld rond zich te leren begrijpen. In plaats van zomaar een bevel te geven, kan je die momenten beter gebruiken om duidelijk te maken waarom je zo over iets denkt.
Wat je wel kan zeggen: ‘Ik wil niet dat je in die boom klimt, want dat is gevaarlijk. Je zou kunnen vallen en jezelf bezeren.’
Bron: CNBC