Zinnen die je kan gebruiken om een boos kind te kalmeren
1. Zeg niet: “Stop met dingen te gooien”
Probeer wel: “Als je dingen gooit dan ben je er volgens mij niet mee aan het spelen. Is dat wat er aan de hand is?”
Waarom? Dit is een spreker/luistertechniek die ontwikkeld is om te communiceren over gevoelens op een niet-confronterende manier. Het helpt zowel om de communicatie open te houden als dat het je een voorbeeld geeft van hoe je een situatie vanuit je eigen standpunt kan verwoorden, wat je kind op zijn beurt de kans geeft de situatie vanuit zijn standpunt te verwoorden.
2. Zeg niet: “Grote kindjes doen dit niet”
Probeer wel: "Grote kinderen en zelfs volwassenen hebben soms grote gevoelens. Dat is niet erg, dat gaat voorbij."
Waarom? Laten we eerlijk zijn: hoe ouder kinderen worden, hoe groter de problemen die ze moeten onder ogen komen, en hoe groter de gevoelens. Zeggen dat grote kinderen en volwassenen nooit bang zijn, niet meer bij mama willen zijn en niet gefrustreerd zijn, is simpelweg niet waar! Deze methode moet ervoor zorgen dat ze hun gevoelens niet uit de weg gaan en ze leren te verwerken.
3. Zeg niet: "Durf niet te slaan hé!"
Probeer wel: “Het is oké dat je boos bent, maar ik kan je niet toestaan te slaan. We willen geen mensen pijn doen."
Waarom? Deze boodschap laat de emotie in zijn waarde, maar de manier om ermee om te gaan niet. De twee scheiden zal je kinderen leren om hetzelfde te doen.
4. Zeg niet: “Je bent zo moeilijk!”
Probeer wel: “Dit is een moeilijke hé. We proberen er samen uit te komen.”
Waarom? Als kinderen hun been stijf houden, is het belangrijk om te achterhalen waarom. Met deze zin stel je jullie voor als een team dat samen naar hetzelfde doel toewerkt.
5. Zeg niet: “Nu is het genoeg, tijd voor een time-out”
Probeer wel: “Laten we samen naar onze kalme ruimte gaan.”
Waarom? In plaats van het kind naar buiten te duwen, spendeer je tijd samen. Herverbinding in plaats van isolatie dus.
6. Zeg niet: “Poets nu onmiddellijk je tanden!”
Probeer wel: “Wil je eerst Elmo’s tanden poetsen of eerst die van jezelf?”
Waarom? Driftbuien zijn voor kleuters een manier om controle te hebben over een situatie. Op deze manier bied je je kleuter een keuze, en dat betekent: een beetje controle.
7. Zeg niet: “Eet je bord leeg of je gaat zonder eten naar bed.”
Probeer wel: “Wat kunnen we doen om het eten lekker te maken?”
Waarom? Dit plaatst de verantwoordelijkheid over het vinden van een oplossing bij het kind.
8. Zeg niet: “Als je je kamer niet opruimt, dan…”
Probeer wel: “Zullen we gewoon deze hoek van je kamer opruimen? Ik help wel even.”
Waarom? Een taak die voor ons simpel lijkt, kan voor een kind al snel overweldigend lijken. Of zelfs gewoon te vaag geformuleerd, zoals ‘ruim dat eens op’ - wat is dat? wat is eens? Door het specifiek en haalbaar te maken, wordt het behapbaar en door er zelf al aan te beginnen motiveer je je kind.
9. Zeg niet: “We. Gaan. Weg. NU!”
Probeer wel: “Wat moet er nog gebeuren voordat je klaar bent om te vertrekken?”
Waarom? Het geeft kinderen de kans stil te staan bij de processen die horen bij transities in hun leven. Op die manier vermijd je ook een machtstrijd en krijgt hun brein het signaal dat er een overgang naar een nieuwe activiteit moet gemaakt worden. Dit kan ook vergezeld worden van een vastomlijnd tijdsdoel (we vertrekken over vijf minuten, na je puzzel, …). Tot slot kan je deze oefening ook doen als denkoefening of rollenspel zonder dat je echt vertrekt: je oefent met andere woorden de processen tot ze (meer) een gewoonte worden.
10. Zeg niet: “Stop met zeuren!”
Probeer wel: “Kan je dat opnieuw zeggen met een normale stem?”
Waarom? Kinderen weten niet altijd dat ze zo aan het neuten zijn. Door gewoon te vragen of ze het op een andere manier te zeggen, leer je ze dat de manier waarop je iets zegt ertoe doet - en dat het anders kan.
11. Zeg niet: “Stop met klagen!”
Probeer wel: “Ik begrijp wat je bedoelt. Kan je een oplossing bedenken?”
Waarom? De verantwoordelijkheid voor de oplossing komt alweer bij het kind terecht. Er zijn geen foute antwoorden, en de zotste zijn de beste!
12. Zeg niet: “Hoeveel keer moet ik het nog vragen?”
Probeer wel: “Ik merk dat je me niet hebt gehoord de eerste keer. Wat denk je ervan om het terug te fluisteren als ik het nog eens zeg?”
Waarom? Door het te herhalen wordt de boodschap eerder vastgezet in het geheugen. Door het volume aan te passen, lijkt het een spelletje. Kan dus ook met roepen, de p-taal, of elk stemmetje dat je kan bedenken.
13. Zeg niet: “Ga naar je kamer!”
Probeer wel: “Ik blijf bij je tot je klaar bent voor een knuffel.”
Waarom? Isolatie stuurt de boodschap dat er iets mis is met het kind (in plaats van met het gedrag). Geef je kind ruimte tot het klaar is om opnieuw in verbinding te gaan. Dat versterkt het vertrouwen dat je er altijd zal zijn.
14. Zeg niet: “Ik heb er genoeg van”
Probeer wel: “Als groen kalm is en geel gefrustreerd en rood boos, dan zit ik in de gele zone op weg naar rood. Welke kleur ben jij? Wat kunnen we doen om terug naar groen te komen?"
Waarom? Het geeft kinderen een heel visueel beeld van waar jij zit op het emotiespectrum en het helpt jou ook om hun emoties te begrijpen. Bovendien kunnen ze heel grappige dingen bedenken!
15. Zeg niet: “Stop met nee zeggen!”
Probeer wel: “Ik begrijp dat je het niet wil doen, maar misschien kunnen we een manier zoeken waarop het toch lukt.”
Waarom? De erkenning van de ‘nee’ betekent soms al heel veel. Als je gewoon ‘ja’ zegt, krijg je een tweestrijd en een machtsstrijd. Door de blik op de toekomst te richten, komt een oplossing in zicht.
16. Zeg niet: “Wees niet boos”
Probeer wel: “Ik ben soms ook boos. Misschien kunnen we onze strijdkreet schreeuwen en dan onze boze gevoelens achterlaten?”
Waarom? Op de eerste plaats omdat het de emotie terug een plaats geeft, op de tweede plaats omdat uit een studie is gebleken dat pijn uitschreeuwen de boodschap van pijn naar de hersenen onderbreekt. Ook al heeft je kind geen fysieke pijn, de schreeuw kan wel op een speelse manier energie bevrijden .
17. Zeg niet: “Stop overreageren”
Probeer wel: “Je hebt een grote reactie op een grote emotie. Als je gevoel het gezicht van een monster had, hoe zou het er dan uitzien?”
Waarom? Overreageren bij kinderen is een signaal van “te”: te moe, te hongerig, te overprikkeld. Door de emotie een gezicht te geven, wordt het probleem geëxternaliseerd en krijgen kinderen de kans om hun innerlijke monoloog een plaats te geven en zo de emotie te controleren.
18. Zeg niet: “Stop ermee”
Probeer wel: “Ik ben er voor jou, ik zie je graag. Je bent veilig." (En wacht dan samen met het kind op de emotie en laat het passeren.)
Waarom? Als kinderen boos of in paniek zijn, dan ervaren ze een stressreactie die hen een onveilig gevoel geeft. Door ze te laten weten dat ze veilig zijn, steun je hen tot het gevoel passeert. Dat is essentieel om veerkracht te kweken.
Bedenking
Of alles geschikt is voor kinderen van alle leeftijden, is niet onmiddellijk duidelijk, maar wat wél duidelijk is, is dat het heel wat energie vraagt. En zelfbeheersing, want deze zinnen uit je meestal op het einde van een lange dag of als je eigenlijk al ergens had moeten zijn terwijl je nog moet vertrekken … in tijden van stress, jachtigheid en weinig tijd. Maar de vraag is natuurlijk of je echt tijd wint door de kinderen (en jezelf) op te jagen en energie te besteden (verspillen) aan ‘opgelegde regels’ en die af te dwingen, terwijl de kinderen geen millimeter opschieten …
Bronnen: Psychcentral / Huffington Post