‘Ik ben 36 en bijna 10 jaar samen met mijn man, waarvan 7 jaar getrouwd. Ruim twee jaar geleden hebben we samen (of dat dacht ik toch) een kindje gekregen via een draagmoeder. Na vier jaar proberen en verschillende medische trajecten, kwamen we er namelijk achter dat ik fysiek niet in staat was om een zwangerschap te voldragen.
Ik heb altijd al mama willen worden. Het nieuws dat ik een aandoening heb waardoor ik bijna onmogelijk een kindje kon dragen, sloeg in als een bom. En het werd nog erger toen ik moest geopereerd worden om afwijkend weefsel in mijn baarmoeder te verwijderen, in de hoop mijn kansen op een zwangerschap op die manier te vergroten. Er waren complicaties, waardoor ik uiteindelijk een gedeeltelijke hysterectomie moest ondergaan: mijn baarmoeder werd verwijderd, maar gelukkig bleef ik mijn eierstokken behouden.
Daarna besloten we te kiezen voor het draagmoederschap. Dat is ontzettend duur, en daarom bood een goede vriendin van mij die zelf al twee kinderen had aan om draagmoeder voor ons te zijn. Zo zouden we de kosten wat kunnen drukken. Na twee mislukte IVF-pogingen raakte ze bij de derde poging zwanger en uiteindelijk bracht ze ons zoontje op de wereld. Ik was dolgelukkig - en zo druk in de weer met de combinatie van mama zijn en na vier weken al terug aan het werk gaan, dat ik de signalen compleet gemist hebt. Want die signalen waren er, achteraf gezien, al van voordat ze zwanger was.
Ik was toen ontzettend veel aan het werken: ik combineerde een fulltime job met twee bijbaantjes om alle kosten van het draagmoederschap te kunnen dragen. Ik was de primaire broodwinner bij ons thuis. Ondertussen hadden mijn man en mijn vriendin steeds meer contact. Soms kwam ik thuis van mijn weekendwerk en zat zij al bij ons thuis met hem. Ik zocht daar niets achter, het leek me goed dat ze elkaar beter leerden kennen. Zij was immers de persoon die ons hopelijk een kindje zou schenken. Ik was dankbaar dat ik iemand had die ons zou helpen om een kindje te krijgen.
Toch knaagde er na de geboorte iets. Ons zoontje had bruine ogen, terwijl mijn man en ik allebei blauwe ogen hebben. Ik las ergens dat het weliswaar zeldzaam is, maar dat het genetisch gezien wel kon. En dus liet ik het daarbij.
Tot ik onlangs met mijn zoontje naar de dokter ging voor een routineonderzoek. Daarbij werd er bloed afgenomen, en uit die resultaten bleek dat hij een bloedgreep heeft die het biologisch gezien onmogelijk maakt dat ik zijn mama ben. Hij heeft B+, terwijl mijn man O+ heeft en ikzelf A+. Ik maakte me onmiddellijk zorgen dat het fertiliteitscentrum een medische fout had gemaakt en de verkeerde embryo had teruggeplaatst. Daarom schakelde ik een advocaat in en liet ik een DNA-test uitvoeren. Die test toonde aan dat ik inderdaad niet de biologische moeder ben, maar dat mijn man wél de biologische vader is. Mijn wereld stortte in.
Ik was woedend en verdrietig. Ik voelde me bedrogen. Eerst dacht ik aan een medische fout, maar toen bekende mijn man dat hij meerdere keren seks had gehad met mijn vriendin (de draagmoeder) tijdens het fertiliteitstraject. Ons kindje werd dus niet verwerkt via IVF, maar op de “ouderwetse manier”. Een manier waarop ik zelf nooit kinderen kan krijgen.
De woede en het verdriet vallen met geen pen te beschrijven. Ik voel me driedubbel verraden: door mijn man, door mijn vriendin en door het feit dat dit kindje, van wie ik dacht dat hij mijn zoon was, helemaal niet van mij is. Ik ging thuis weg en bleef een week op hotel. Daarna trok ik tijdelijk in mijn ouders. Ons kindje liet ik bij hem achter.
Ondertussen heb ik de scheiding aangevraagd. Mijn huwelijk is voorbij en mijn vriendschap met de zogenaamde draagmoeder heb ik definitief verbroken. Ik vertrouw niemand meer. Ik heb ook een advocaat geraadpleegd om afstand te doen van mijn ouderlijke rechten, zodat ik deze pijnlijke situatie achter mij kan laten en ook geen alimentatie hoef te betalen.
Mijn man en die “vriendin” geven toe dat ze fout zaten en hebben hun excuses aangeboden, maar ze noemen me nu hard en kinderachtig omdat ik mijn zoon zomaar zou willen opgeven. Ook mijn ouders zeggen dat ik dit kind niet zomaar kan laten vallen, na alles wat ik heb doorgemaakt om hem te krijgen. Volgens hen gaat het niet om bloed, maar om liefde en zorg – net zoals bij adoptie. Ze steunen me bij de scheiding, maar vinden dat ik een fout maak door afstand te doen van mijn rechten als mama.
Andere vrienden tonen meer begrip. Sommigen zeggen eerlijk dat zij ook niet in staat zouden zijn om te zorgen voor een “affaire-kind”, laat staan om dagelijks geconfronteerd te worden met dat verraad. Zelf wil ik vooral schoon schip maken en een frisse start kunnen nemen. Ik denk er zelfs over om ver weg te verhuizen.
Nu vraag ik me af: ben ik een monster omdat ik mijn ouderlijke rechten wil opgeven bij de scheiding, omdat het kind van wie ik dacht dat het van mij was, uiteindelijk biologisch gezien van mijn man en zijn minnares blijkt te zijn?’