bevalling

“Om jouw leven te redden, moet je nu bevallen.”

15/05/2023

“Om jouw leven te redden, moet je nu bevallen.” Dat was wat er, 48u na een “routine” bloedafname bij de huisarts, op mijn bord werd gegooid. De grond zakte weg van onder mijn voeten. Het enige waar ik nog kan aan denken was: maak me wakker, dit kan en mag niet waar zijn. Dit is mijn zwangerschaps- en bevallingsverhaal. 

Ik pen het neer omdat ik er van uitga dat het al wat ‘gezakt’ is, of dat is tenminste wat ik van mezelf verwacht. Omdat ik denk dat ik het aankan. Het is een soort verwerking die ik nodig heb maar al zo lang uitstel. 

‘De wereld blijft maar draaien.’ En de aard van het beestje zegt nu eenmaal ‘niet trunten, voortdoen.’ Ik kan altijd wel ergere verhalen van andere bedenken waardoor ik dat van mezelf relativeren moet. Ik leg daarmee een ongelofelijke druk op mezelf. Ik kan ook elke dag mijn pollekes kussen want ons zoontje doet het super. Ik leef nog en de wereld draait gelukkig ook nog. Alleen anders. Of tenminste, mijn/onze kijk is anders. 

Wat vooraf ging:

Mijn man was, op het moment dat wij een relatie begonnen in 2018, al 4 jaar herstellende van teelbalkanker. Zijn laatste chemo kreeg hij in 2014. Bij de diagnose kanker was de vraag of hij iets wou invriezen toen niet aan de orde, de tumor moest er uit, instant. 

Jaren na zijn laatste chemo zijn er nog steeds sporen van het brute geweld dat de ziekte aan zijn lichaam toebracht. En ook hij met zijn rugzak denkt vandaag nog steeds: ‘niet trunten, voortdoen.’ 

In 2019 werd er een biopt genomen van zijn resterende teelbal, waaruit 7 rietjes werden gehaald en ingevroren. Er was hoop … maar ook nog studies en een te renoveren huis. Er was de hunker naar rust bij ons allebei. Hij na zijn ziek zijn, ik als moeder van twee na een moeilijke relatie/scheiding. 

Huisje, tuintje, beestje, studies en een job/team waarin ik me thuis voel. Eindelijk na jaren bagage te dragen en verloren te lopen was ik geland. Het klopte. We hadden er keihard voor geknokt en konden alles afvinken. Samen. Het idee van een kind samen voelde alsmaar echter aan.  

Hormoonkuur

Ik startte in januari 2022 met een hormoonkuur. Het traject was in theorie duidelijk: hormonen spuiten, pick-up, labo, embryo terugplaatsing, zwanger. De hormooninspuitingen vielen op zich mee. Het zelf prikken vroeg even een klik in mijn hoofd maar eens die stap gezet, ging het prikken zeer plichtsbewust en vanzelf. De eicellen werden geplukt. Van de 20 gingen we naar 12. Van 12 gingen we naar 6 effectieve embryo’s. Waarvan er dan uiteindelijk 3 ‘goeie’ overbleven en werden ingevroren.  

Wekenlang deden we slaafs wat ze zeiden, wekenlang was er die spanning en onzekerheid. Echt, er gaat vanalles door je hoofd: Zijn er genoeg eicellen? Gaan ze overleven? Gaat mijn lichaam dat kunnen? Gaat ons embryo zich nestelen? Waar zijn we mee bezig? Zijn we wel verstandig? Wat als het lukt? Wat als het niet lukt? Waar trek je voor jezelf en als koppel de grens? Komen we daarin overeen? 

In zo‘n traject voel je je ergens gesteund en tegelijk is het confronterend. De wachtzaal CRG zit elke keer vol. Elk met dezelfde wens, elk een ander verhaal. Iedereen wacht zijn beurt af voor bloedafname of echo. De dagen ervoor deed je wat ze je opdroegen. Maar wat je resultaten zullen zijn? Die heb je niet in de hand. En wanneer je er vertrekt, krijgt je later die dag een telefoon met al dan niet goed nieuws, een nieuwe instructie. Eens buiten gaat de wereld rondom jou gewoon verder. En jij “moet” mee. Dat wordt verwacht. Of dat ben ik ingeprent als kind. Niet trunten, voortdoen. 

Mijn baarmoederslijmvlies dikte niet in. Ik heb dat hormoonspiraal vervloekt. Na een hysteroscopie (auwtsj) en 4x aanpassingen van de hormoondosis bleef mijn baarmoederslijmvlies op 3à4 mm en op sommige plaatsen 5mm steken. Het doel was 5à6mm. Dan zag ik, dacht ik, die bedenkelijke blikken. Daar ging mijn theorie van “ tot daar en niet verder “. Ik ging op dat moment alles uitputten om ook maar één embryo teruggeplaatst te krijgen. Dokter Google niet buiten beschouwing gelaten. Die is de slechtste raadgever ooit maar als mens zijnde kon ik het niet laten. 

Dan was er die gynaecoloog die zei: je zit al op het maximum aan dosis. We zullen een terugplaatsing proberen en we zien wel. Ons eerste embryo werd op 20 april 2022 teruggeplaatst. In een kwartiertje werd ‘ons sesamzaadje’ daarbinnen geplaatst. In die luttele minuten verandert heel je mindset. Dan is het los van de hormoonpillen aan moeder natuur om te beslissen of het embryootje aanpakt. De volgende dame lag al op de gang te wachten op haar kans. Instructie: verder hormonen slikken in combinatie met foliumzuur en “gewoon” binnen 10 dagen terug komen voor een bloedafname. Kom op sesamzaadje, je bent zo gewenst. Ik smeek je, blijf. 

Nothing was under control. Ik nam verder een drietal soorten hormonen en foliumzuur. Slaafs en in de hoop dat mijn plichtsbewuste gehoorzaamheid zou lonen. Tien dagen later had ik een nieuw consult. Maar ik had voordien thuis zelf al tien zwangerschapstesten gedaan. De lichtroze streep werd alsmaar donkerder. Ook het labo die dag bevestigde onze hoop: ik was zwanger. Het embryo had zich ingenesteld. OEF. 

Zwangerschapsrust

Gezien mijn job binnen de kwetsbare zorg ging ik in zwangerschapsrust. Een job waarin ik me, na mijn studies, steeds goed had gevoeld. Ik moest letterlijk afkicken van mijn werk. Dagen gingen tergend voorbij. 

De eerste weken nadien heb ik uren boven de pot gehangen, gebeld naar de huisarts bij het minste dat ik voelde of niet voelde. Daar eiste ik een labo en als het nog even kon een echo. Ik zag een andere gynaecoloog dan gewoonlijk en die paste mijn dosis hormonen aan. Daardoor zag ik meermaals de binnenkant van een ambulancewagen. Terug bij de vaste gynaecoloog kreeg ik gemoedsrust, onder de vorm van elke twee weken een consult. 

De rust kwam er op 2 mei 2022, de dag dat we het hartje hoorden kloppen… OEF. Je mag nog zo je best doen, moeder natuur doet haar ding. Loslaten en het op je af laten komen … Uhu, voor een controlefreak als ik … piece of cake! (sarcasme)

30 juni. De NIP-test werd afgenomen en eens die mijlpaal bereikt was, werd de misselijkheid minder. In de zomer kwamen we te weten dat het een jongen zou worden. Rond 6 januari zou ons zoontje geboren worden. Althans, dat was de bedoeling.

De weken vlogen voorbij. Ik genoot van het zwanger zijn. Ik beleefde alles zoveel bewuster dan mijn vorige zwangerschap. Ik gaf moeiteloos toe aan de nestdrang. Ik was zwangerschapsdiabeet en paste mijn dieet moeiteloos aan. “Als ‘t dat maar is”. De nodige voorbereidingen werden getroffen. Af en toe drukte mijn man, papa in spe, mijn rem in en gaf me zetelarrest. Ik kreeg een klein buikje met daarin een heel actieve baby. Mijn hart was al volledig ingepalmd door dat klein wonder.

10 november 2022. Het was mijn 31ste zwangerschapsweek en ik ging voor het zetten van mijn kinkhoestvaccin. Mijn huisarts vroeg of er anders nog iets was. Bwa, goh, misschien wel: ik voelde me de laatste dagen wel wat meer moe dan anders. Ik kon het precies niet verdragen dat ik me moe voelde. Ook al was het aan 31 weken niet compleet abnormaal me moe te voelen. Het was een kwestie van toegeven dat ik mijn “niet zittend gat” wat meer moest neerzetten.

Voor alle zekerheid werd een bloedprik genomen. Ik zou die dag nog horen wat het resultaat was. Little did I know … Me van geen kwaad bewust, keerde ik huiswaarts.

Verstoorde leverwaarden

Kort na de middag kreeg ik een telefoon dat de huisarts contact zou opnemen met mijn gynaecoloog, gezien de leverwaarden toch wel wat verstoord waren. Die gynaecoloog was op reis vertrokken maar liet het niet na om instructie te geven via mail: ga naar het ziekenhuis voor een controlemonitor. Ik deed wat hij me vroeg, met het idee: vanavond slaap ik weer thuis.

In de late namiddag arriveerde ik op het verloskwartier. Daar werd ik aan de monitor gekluisterd, hoorde ik zijn goeie hartslag en met elke beweging gebonk door de luidsprekers. Er werd bij mij bloed geprikt. Elke 60 minuten. Ik moest in een container plassen. Ze deden wat nodig is, ze zouden dat hier wel fixen. Toch? 

Een paar bloedprikken later kwamen drie verpleegkundige en de gynaecologe, sidekick van mijn vaste gyneacoloog, rond mijn bed staan. Ik was al onder de indruk nog voor ze één woord zeiden. Alles was ok, toch?

Heb je hoofdpijn? Neen. Niet opvallend.
Heb je last van lichtflitsen? Neen.
Heb je harde buiken? Neen, althans gewoon een beweeglijke baby. Toch?

Van het gesprek daarna herinner ik me flarden: De baby was ok en bijna 32 weken. De zwangerschap uitdoen was uitgesloten. Longrijping. Elke minuut dat hij kon blijven zitten was er eentje gewonnen. Mijn lever protesteerde. Ik moest verder opgevolgd worden. Een nacht blijven. 

Eerst was er bij mij ontkenning: geen denken aan! Die baby zou blijven waar hij was. Ik was ok. Toch? Dan waren er de tranen. De triggers en trauma’s uit mijn vorige bevalling/postpartum periode die me overvielen. Neen, dit was niet hoe wij dit voor ogen hadden. Kort verdriet, wegslikken, niet trunten en voortdoen. Mijn man inlichten en een valies laten brengen, hem tegelijk nog wat geruststellen: ah, komt wel goed, ze fixen dat wel. 

Het vertrek naar huis van mijn man was precies het startschot van een helse nacht. Ik voelde me instant onwel worden maar weet het aan de emotionele rollercoaster waar we ‘nu weer’ waren in beland. Monitor, bloeddruk, labo en urine, meer kunnen ze niet doen.  Morgen een nieuwe dag, ander verhaal. De uren van die nacht gingen tergend traag en ik voelde me een lappenvod worden.

Uiteindelijk rond 7u kwam het verdict: mijn bloedplaatjes waren drastisch verlaagd, ik kon geen nieuwe levercrisis meer aan. Ik zou vandaag moeten bevallen. Technisch gezien konden we hier de bevalling doen, ik was al 31 weken en 6 dagen, de baby kon hier perfect geboren worden. Mijn traumabrein en moederinstinct spraken de woorden uit: als je het akkoord hebt van een tweede gynaecoloog en de kinderartsen mag het van mij. Anders mag je er zelfs niet aan denken om mij en mijn zoontje uit elkaar te halen. Als er iets met hem is, breng je hem naar Brugge en lig ik hier in Oostende. Uitgesloten!

Een uurtje later zat ik in een ambulance richting Brugge. In shock. Ik voelde de grond van onder mijn voeten verdwijnen. En tegelijk dacht ik: ze gaan dat in Brugge wel fiksen. Wie weet. Volledig in ontkenning. 

Tussen die voormiddag en de laatste echo rond 17u zijn er nog tal van bloedonderzoeken, monitors, bloeddrukmetingen gebeurd. We kregen uitleg van de werking dienst Neonatologie. Ik heb spijtig genoeg weinig van het gesprek opgeslagen. Alleen dat ik zou bevallen, dat hij daar zou opgenomen worden en dat ze nog één à twee uur werk zouden hebben vooraleer ik hem mocht zien. Mijn lever had intussen al een derde crisis gehad, ik onderging alles zonder echt in het moment te zijn. Ik was een lappenvod met hoge bloeddrukken. 

Je moet NU bevallen

Om 17u30 kreeg ik een oplaaddosis Magnesium om mijn lever te ontlasten. Ik zou er wel wat misselijk van kunnen worden. Tien minuten later kreeg ik de woorden die me tot op de dag van vandaag nog achtervolgen: “Om jouw leven te redden, moet je nu bevallen.” 

Suf, misselijk, uitgeput, rillend, in shock en met hartkloppingen werd ik naar het operatiekwartier gebracht met mijn man aan mijn zijde. Ik kreeg een epidurale voor een spoedsectio. Ik zag veel volk rond mijn bed staan. Chaos. Alles gebeurde in een waas. De monitor in alarm door mijn veel te hoge bloeddruk en mijn veel te hoge hartslag. De enige die ik hoorde was de anesthesist: “Mevrouw, je moet je concentreren op je ademhaling. Probeer te kalmeren. Ik ga je iets bijgeven. Mevrouw, probeer je hand op je borst te leggen. Je ademhaling. Ik ga je iets bijgeven.” En dat terwijl mijn buik aan de andere kant van het doek werd opengemaakt om ons kindje er vervroegd, fragiel en vooral nu direct uit te halen. 

Op 11-11-2022 om 17u59 werd hij, ons zo gewenst zoontje, geboren. ‘Hoe heet hij?’ ‘Vraag het aan mijn man,’ zei ik, ‘sorry, ik weet het niet meer.’ De magnesium kicked in, ik sloot mezelf af voor de buitenwereld. Verdwaasd. Automatische piloot. Ons zoontje, was hij ok? Dat was het enige wat mij, de lappenvod, interesseerde. 

Eens bevallen, was ik dagen aan een bed gekluisterd, kreeg ik een oplapkuur voor mijn lever. Moest mijn lichaam bekomen, en hoe … Wetende dat ik 24u daarvoor nog de florerende vrouw was die zich 1000 man sterk voelde. Geen haar op mijn hoofd dat dit had zien komen. Als verpleegkundige had ik al wat karma-momenten gehad: TED-kousen, blaassonde, hulp bij transfers, bedlegerig, ziek,… 

Ik herinner me flarden van gesprekken met verpleging, dokters, mijn man. Ik sliep uren aan een stuk, hoe graag ik ook bij mijn zoontje wilde zijn. De eerste knuffels, de indrukken van neonatologie, ik herinner me er niks van. ’s Nachts zweette ik doodsangsten uit, hallucineerde ik allerlei zaken. Nog voor ik de tijd kreeg om te analyseren wat ik zag of dacht, sprongen mijn gedachten naar iets anders. Duizend indrukken per uur. Tot op de dag van vandaag trek ik nog steeds de echtheid van bepaalde conversaties in twijfel. Benauwelijk. Qua ervaring kon dit als psychiatrisch verpleegkundige wel tellen. 

De mottige dagen gingen voorbij. Ik kwam mentaal terug met voetjes op de grond. Mijn moederinstinct vierde hoogtij en ik ging ALLES doen voor die kleine. Borstvoeding? Tuurlijk! Wetende dat ik het voordien altijd had afgewimpeld. Afkolven en mijn zoontje knuffelen, dat was mijn verkleinde leefwereld. Mijn herstel, dat kwam later wel. Elke minuut dat ik hem kon zien, wilde ik hem zien. Maar dan was er dat lichaam dat zei: njet! 

Ik heb me dood geërgerd aan het mij fysiek incompetent voelen, terwijl ik zo graag vooruit wou. Niet trunten en voortdoen. Ons zoontje deed het echt goed, ondanks de wrede start. Hij had alles in huis wat nodig was, was volledig gevormd. De onrijpe longetjes hadden tijd nodig. 

Emotioneel sloot ik mezelf af

Mijn kindje, 1755gram, 44cm klein, in een verwarmd bakje zien liggen, verbonden aan allerlei infusen, een maagsonde en kunstmatige beademing ... Rationeel wist ik als ouder dat ze alles deden wat nodig was en dat hij voor zijn “leeftijd” echt ok was. Maar emotioneel sloot ik mezelf af. Daar had ik op dat moment geen tijd voor. Hij was het enige die er toe deed. 
 
Dag 5 na de bevalling stuurden ze me huiswaarts met een aantal instructies en de boodschap dat er goed voor mijn zoontje zou gezorgd worden. Ik vertrok naar huis als moeder met een lege buik, zonder baby en een enorme emotionele kater. Ik hield mezelf nog net overeind met de gedachte dat ik er morgen weer was. Mijn man kneep me in de handen en zei: ‘Hij doet het goed, schat, geduld, hij komt wel naar huis.’

Dertig dagen lang ging ik elke dag op en af. Elke dag met een koeltasje gevuld met ingevroren moedermelk. Verlangend naar elke seconde dat hij op mijn borst kon liggen.  De minuten zonder hem gingen tergend traag, de minuten met hem leken in een vingerknip voorbij. Het dagelijks afscheid was er nooit één zonder tranen. 

Oh, ik was jaloers op degene die tijdens mijn afwezigheid voor mijn zoontje zorgde. Ik heb bij elk onderzoek tijdens mijn bezoek aan hem veelvuldig binnensmonds gevloekt. Elke minuut van zo’n onderzoek werd mij afgepakt. 

Maar hij ging vooruit. Op tien dagen tijd was hij van alle infusen verlost, ademde hij zelfstandig. De cc’s melk stegen en hij verteerde het goed. Dat was de grootste en ook enige drijfveer die we nodig hadden. Neonatologie, het werd ons nieuwe normaal. Het werd een wereld die we noodgedwongen leerden kennen. Je wordt er in ‘gesmeten’. Elke box een ander vechtertje, een ander verhaal. We hadden daarvoor geen flauw benul. Wat we nu wel weten: je wenst het niemand toe! Niemand. 

De bevestiging dat hij het inderdaad goed deed, kwam met de woorden: ‘Wil je beroep doen op rooming-in? Wil je gebruik maken van het studiootje om hier nog een laatste nacht met je zoontje te verblijven vooraleer jullie samen naar huis gaan?’ Naar huis? Ja, graag! Wacht, nu al?! 

Ons ventje kwam op 15 december mee naar huis. De dagelijkse ritten naar Brugge kenden een einde. En nu was het aan ons. We kwamen naar huis, kropen wekenlang op ons eiland. Geen bezoekjes. En of we er van genoten hebben!

Intussen zijn we mei 2023. Hij is zes maanden oud. En hij doet het nog steeds goed. Hij komt bij, slaapt en eet, groeit, bloeit, charmeert en verrast ons nog elke dag. In de afgelopen maanden zijn we onszelf meermaals tegengekomen. We hebben leren hulp aanvaarden, leren loslaten, leren grenzen trekken. Al is dat laatste geen evidente. Het is met vallen en opstaan. Af en toe eens ‘trunten’ is ok. 

Aan al degene daarbuiten die hier iets aan hebben: ik wens je vanuit de grond van mijn hart alle moed, steun en liefde die je nodig hebt om je eigen pad te bewandelen. 

Er zijn in heel dit verhaal heel veel mensen die we dankbaar zijn! Naast vrienden, collega’s en onze dichte familie willen we nog een aantal mensen via deze weg extra bedanken.

  • Aan het ganse team van het MIC, Neonatologie AZ St-Jan te Brugge: dankzij jullie warme zorg kreeg ons zoontje alle kansen. Jullie zijn onmisbaar. 
  • Aan het verloskwartier en team van Dr. Bafort en Dr. Maene in het AZ Damiaan, Oostende: merci voor de juiste begeleiding, de gepaste woorden, de no nonsens manier van doen: respect!
  • Aan onze vroedvrouw Charlotte Debruyne en het kraamcentrum De Wieg. Ook dankzij jullie hulp in huis en mentale steun vonden we onze draai. 
  • Aan mijn man:  Je bent 1 uit de 1000. Iemand van weinig woorden, maar je bent er voor ons, voor mij. Wat wij in onze jaren samen hebben meegemaakt en doorstaan, het waren veel van die “ver-van-ons-bed” shows waarvan we nooit hadden gedacht dat wij het zouden meemaken. We werden erin gesmeten en hebben alles zonder al te veel kleerscheuren doorstaan. We hebben elkaar en dat ervaar ik nog elke dag. Merci liefje!