Wat als mijn kinderen zich mij alleen herinneren als de moeder die riep?
Ik zie elke dag de uren voorbij vliegen, en ik kijk stiekem uit naar het moment dat ze allemaal slapen en ik even rustig op adem kan komen. Dat momentje van vrijheid, dat momentje voor mezelf. Maar op sommige dagen komt dat moment er niet. Dan wordt dat gevoel van opoffering groter, en voel ik de kwaadheid opbouwen. Het gevoel dat je jezelf een beetje kwijt bent, kan zelfs de beste moeder kraken.
Maar ik haat het wanneer ik roep tegen mijn kinderen. Ik haat de woede die van tijd tot tijd uitbarst. Ik gebruik daarna dan wel woorden om hen te sussen, ik verontschuldig me, ik leg uit dat boosheid en andere emoties gezond zijn. Maar eigenlijk wil ik mijn fouten goedmaken. Ik wil de slechte momenten vervangen door goede. Ik hoop dat elke knuffel een schreeuw uitwist, dat elke kus een hard woord verzacht. Hoeveel goede momenten zijn er nodig om de slechte te overschaduwen en te vervangen?
Wat zullen mijn kinderen zich herinneren van mij? Zullen ze zich een enge mama herinneren die schreeuwde? Of zullen ze zich een mama herinneren die danste in de keuken en die eindeloos boekjes voorlas, zelfs wanneer ze moe was? Zullen ze zich herinneren dat ze zich veilig, geliefd en gekoesterd voelden?
Als ik terugdenk aan mijn kindertijd, dan krijg ik een warm gevoel vanbinnen. Ik herinner me ons huis nog in detail. Ik herinner me de trede van de trap die kraakte, en ik kan de wind door de bomen in onze achtertuin nog horen. Ik voel het zachte gras nog onder mijn voelen. Ik kan de zoete appels uit onze tuin nog proeven. Ik zie mijn kamer nog voor me, met het bloemetjesbehang dat ooit prachtig was.
Ik zie ons nog aan tafel zitten voor het avondeten, ik ruik de heerlijke etensgeuren en hoor de gesprekken met mijn ouders en broer en zus rond me. Ik leerde stappen en praten in dat huis. Ik speelde er met mijn broer, luisterde als mijn zus zat te huilen na alweer een gebroken hart. Ik hielp mijn broer om te ontsnappen als hij wilde uitgaan. Ik zat er tot ’s avonds laat aan de telefoon te fluisteren tegen een vriendin. Ik leerde er dat sommige dingen niet hersteld kunnen worden en beleefde er mijn eerste liefdesverdriet. Ik groeide op in dat huis, ging er door alle fantastische en moeilijke fases in mijn leven.
Zelfs nu zie ik dat huis in gedachten nog tot in detail voor me. Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik alles voor me. Elke kamer, elke ruimte waar ons gezin was terwijl ik opgroeide van baby tot jonge vrouw. En in het centrum van dat alles staat mijn moeder. Er is niets dat ze niet kan of wil doen. Ze is er altijd, als de vuurtoren waarop we konden vertrouwen. Terwijl de beelden voorbij flitsen heeft ze de ene keer kort haar en de andere keer lang haar, maar ze is er. Ze is een constante. Ze zorgt voor iedereen, keer op keer. Op het moment zelf merken we haar nauwelijks op, en zien we haar als vanzelfsprekend.
Maar als ik nu terugkijk, zie ik haar. Haar opoffering is gigantisch. Ze staat altijd achter de camera. Ze voedt ons, kleedt ons, zorgt voor ons. Ze is er na elke schooldag, bij elke mijlpaal en bij elk liefdesverdriet. Ze maakt ons klaar voor carnaval, maakt onze brooddozen en wast onze kleren. Ze brengt ons naar hobby’s, moedigt ons aan en helpt ons bij het huiswerk. Ze brengt ons naar bed en kust ons op ons voorhoofd. Ze geeft ons ruimte en laat ons groeien. Ze is er, ze is er altijd.
Wanneer had zij tijd voor haarzelf?
Schreeuwde ze? Wellicht. Maar dat is niet wat ik me herinner. Ik herinner me warmte, gelach, mijn broer en zus. Ik herinner me dat mijn vader thuiskwam van het werk en dat ik naar hem toe rende en mezelf in zijn armen wierp. Ik herinner me de versleten sofa, de familiefoto’s aan de open haard. Ons huis was vol leven, vol liefde. Er was altijd wel iets te doen. En ik besef dat het mijn moeder was die ons dat gaf. Ze was ons anker, ze maakte van ons huis een thuis. Het was allemaal zij. Misschien dat zij er effectief in slaagde de slechte momenten te vervangen door goede.
Zullen mijn kinderen zich herinneren dat ik riep? Misschien. Maar ik hoop dat ze zich mij vooral zullen herinneren zoals ik me mijn moeder herinner. Als de solide basis waarop ze de rest van hun leven kunnen op terugvallen, de wortels van waaruit ze kunnen groeien.
Vrij naar Motherwell