Moederbrein, vaderbrein of zorgend brein – is genetica relevant?
Maar wat is dat moederbrein dan wel?
Ik zou het moederbrein omschrijven als de neurologische en hormonale veranderingen in het brein van een moeder tijdens de zwangerschap, de bevalling en het moederschap. De veranderingen tijdens de zwangerschap helpen de moeder in eerste instantie om zich klaar te stomen voor het moederschap en versterken post partum het vermogen van de moeder om voor haar kind te zorgen via een leerproces en interactie.
Welke veranderingen treden dan op in het moederbrein?
In een baanbrekende studie door onderzoekster Elseline Hoekzema in 2017 werd aangetoond dat het moederbrein krimpt of kleiner wordt, maar dat is maar één van de vele veranderingen die het moederbrein ondergaat.
Alleen werd het concept ‘het moederbrein krimpt’ een hot topic en lang verkeerdelijk gelinkt aan een slecht werkend brein en ‘het vergeetachtige mom brain’ in populaire media. Je kan je wel voorstellen dat men denkt ‘Oh, mijn hersenen zijn kleiner en daarom vergeet ik alles’. Maar dat klopt niet, deze studie van Hoekzema liet dan ook geen veranderingen in het geheugen zien, en net sterkere gevoelens van verbondenheid met de pasgeboren baby.
De verkleining van hersengebieden zorgde juist voor een specialisatie of finetuning, waarbij hersengebieden zich specialiseren in wat echt belangrijk is voor het moederschap. Het is een beetje zoals een computer die een update krijgt: je verwijdert overbodige bestanden om ruimte te maken voor wat je écht nodig hebt.
Tegelijkertijd wordt er tijdens de zwangerschap een toename in het volume van de wittestofbanen gevonden, dat zijn de banen die de hersengebieden verbinden. Dit wijst op een verbeterde samenwerking, namelijk een verbetering in de uitwisseling van informatie en communicatie tussen verschillende delen van het brein die belangrijk zijn voor visuele en emotionele verwerking. Dit is vanzelfsprekend belangrijk om te reageren op de emoties van kinderen.
In de eerste maanden na de bevalling zien we ook weer toenames van de hersenmassa die eerder kromp en dat wordt gelinkt aan het leren van de vele nieuwe vaardigheden als ouder.
We weten ondertussen dat factoren zoals de hoge mental load bij moeders, stress, slaaptekort, stemmingswisselingen en socioculturele context (bijv. hoge moederidealen) vermoedelijk meer bepalend zijn voor die subjectieve klachten van vergeetachtigheid dan de veranderingen in het moederbrein zelf. Onderzoek toont bovendien opmerkelijke cognitieve prestaties bij ouders en positieve langetermijneffecten tot zelfs op zeventigjarige leeftijd:
- Beter plannen, flexibeler en gefocust werken (betere executieve functies)
- Sneller en beter reageren op signalen van de baby, betere non verbale communicatie met de baby (verbetering op het vlak van sociale cognitie)
- Betere emotie-, gezichtsherkenning, betere tastherkenning (verbetering op het vlak van waarneming)
- Creatiever problemen oplossen
- Betere besluitvaardigheid onder druk
- Zelfs verbetering op het vlak van het geheugen op vijftigjarige en zelf zeventigjarige leeftijd
Gedaan dus met uitspraken als ‘Ik heb last van mom brain of mommy brain’. Laten we vanaf nu spreken over brainfog wanneer moeders vergeetachtigheid ervaren en die link met het moederbrein weglaten.
Ondergaat het vaderbrein ook veranderingen?
Ook al gaan vaders niet door een zwangerschap of bevalling, toch kan bewuste betrokkenheid vóór en na de geboorte van het kind hormonale en hersenveranderingen in gang zetten, zij het subtieler en trager dan bij moeders.
Of vaders vergelijkbare hersenveranderingen ondergaan als moeders, lijkt vooral af te hangen van hoeveel tijd ze in de vroege jaren met hun kinderen doorbrengen. De interactie met het kind zorgt namelijk voor een verdere reorganisatie en specialisatie van het zorgende brein met langdurige en blijvende positieve effecten.
Een concreet voorbeeld: als een vader luiers verschonen als zijn taak ziet en zorgzame en kwalitatieve tijd met de baby spendeert, is de kans groter dat hij meer gemotiveerd is om te blijven zorgen. Zo zal hij ’s nachts wakker worden wanneer de baby huilt en zal zijn brein op dezelfde manier specialiseren als bij de moeder, leren en gelijkaardige mechanismen ontwikkelen om daarmee om te gaan. Daardoor is de kans groter dat hij later minder snel gefrustreerd raakt wanneer zijn kinderen huilen of een driftbui krijgen.
Is genetica relevant?
Wat met niet biologische ouders, ondergaan die dan ook veranderingen als ze interageren met het kind? Een interessant onderzoek bestudeerde 89 ouders met pasgeboren baby’s onder de hersenscanner. Ongeveer de helft van de koppels was heteroseksueel, met een ‘traditionele’ taakverdeling waarbij de moeder de primaire verzorger was en de vader als secundaire of ‘helpende’ ouder fungeerde. De andere koppels bestonden uit homoseksuele vaders, die de zorg voor hun kinderen gelijk verdeelden.
Het bleek dat bij de homoseksuele vaders – waarbij elk van hen de ‘primaire’ verzorger was – men gelijkaardige hersenresultaten vond als die van de moeders. Cruciaal is dat het geen verschil maakte of de homoseksuele vader de biologische vader was of niet. Je zou hier dus kunnen stellen dat genetica irrelevant is wanneer we homoseksuele vaders (biologische versus niet-biologische vader) vergelijken.
Maar als we biologische moeders versus niet-biologische moeders (bijv. adoptiemoeders, pleegmoeders) vergelijken zien we wel verschillen. We kunnen natuurlijk niet ontkennen dat de zwangerschap het moederbrein al klaarstoomt en zorgt dat het sneller leert, sneller reageert en een grotere focus heeft op het gedragen kind. Bij het zorgende (niet-zwangere) brein vinden die veranderingen ook plaats, maar gaat het (leren) wat trager. En met tijd, liefde en motivatie zal de niet-biologische moeder gelijkaardige mechanismen ontwikkelen en sneller en gepast reageren op het gehuil van de baby.
Genetica is dus relevant, maar niet zo relevant als we oorspronkelijk dachten. De tijd en interactie met het kind is cruciaal. Laat dit dus een mooie oproep zijn om de zorgtaken tussen moeder en partner te verdelen zodat het brein van moeders, vaders of niet-biologische ouders ook reorganiseert en specialiseert en beter kan zorgen voor het kind.
Meer info over het boek De Moederbreinmythe.