Er zijn tien eilanden, waarvan negen bewoond, die allemaal verschillend zijn van karakter. Door verschillende eilanden te combineren, krijg je dus een gevarieerde reis. Na het nodige opzoekwerk besloten we om er drie eilanden uit te pikken: Saõ Vicente, Santo Antaõ en Sal. We vlogen naar één eiland (Saõ Vicente) en keerden terug vanaf een ander eiland (Sal), waardoor we de binnenlandse verplaatsingen konden beperken tot twee boottochten en één vlucht.
Voor verplaatsingen ter plekke namen we onze toevlucht tot taxi’s en “aluguers” (een soort minibusjes of soms pickup trucks als openbaar vervoer).
Kaapverdië is een veilig land en je kan gemakkelijk zelf een reis uitstippelen en organiseren. De mensen zijn er vriendelijk en hulpvaardig, zijn geboren met een glimlach op hun gezicht en stress kennen ze er niet. Er wordt Portugees en Creools gesproken, en sommigen kunnen ook een woordje Frans. In andere gevallen: met handen en voeten kom je ook al ver 😉.
Houd wel in je achterhoofd dat het een arm land is: verwacht je dus niet aan grote luxe (behalve in resorts misschien). Zo is er niet altijd (warm) water beschikbaar of is de keuze aan producten in de winkels heel beperkt. Het biedt meteen mooie levenslessen – we beseffen niet half hoe goed we het hier hebben! En geen schrik: je vindt overal restaurantjes waar je lekker kan eten, aan hygiëne is er geen gebrek en in nood vind je er ook gewoon een apotheek.
Santo Antaõ
We vlogen via Lissabon naar het eiland Saõ Vicente (daarover straks meer). Daar bleven we een nachtje in de stad Mindelo en namen er de volgende dag de ferry naar het eiland Santo Antaõ, waar we een uurtje later arriveerden.
Santo Antaõ wordt weleens het mooiste eiland van Kaapverdië genoemd en is een waar wandelparadijs. Bij aankomst leek het even dor en droog als Saõ Vicente, maar tijdens onze rit naar de andere kant van het eiland kwamen we al snel door tropische groene valleien. Prachtig!
We verbleven vier nachten in een Airbnb in de Ribeira do Paúl, die magnifiek gelegen was aan zo’n groene vallei. Het was de ideale uitvalsbasis voor een aantal stevige wandeltochten om het eiland te verkennen:
Wandeltocht in de Ribeira do Paúl – van Paúl naar la Caldeira de Cova
Deze prachtige wandeling bracht ons door een spectaculair landschap met weelderige vegetatie naar de krater van Cova. Het was de bedoeling
dat we bovenaan de krater zouden afgezet worden en dan via een afdaling konden terugkeren naar de vallei, maar door een kleine miscommunicatie werden we aan de voet ervan afgezet … Tja, dat heb je als je met handen en voeten iets moet uitleggen.
Dat betekende dat er ons een stevige klim te wachten stond waar we toch een drietal uur over gedaan hebben. Onderweg kwamen we enkele wandelaars tegen, die de wandeling allemaal in omgekeerde richting deden en ons licht meewarig aankeken. Maar kijk, we raakten boven (tot bóven de wolken) en werden daar getrakteerd op een machtig uitzicht.
En ik weet zeker dat we dat uitzicht nog net iets meer apprecieerden na die beklimming dan we anders hadden gedaan. Onze boys bleken trouwens echte berggeitjes, die vlotjes de berg op gingen. Bij ons, oudjes, ging dat nét iets minder vlot.
Na de prachtige krater wandelden we terug (bergaf dit keer) door de vallei, waarbij we na elke bocht weer op een fantastisch uitzicht werden getrakteerd. Een echte must als je op Santo Antaõ bent, deze wandeling.
Wandeltocht van Ponta do Sol naar Fontainhas
Ponta do Sol is een leuk vissersstadje met een aangenaam plein waar je het stadhuis vindt en een mooi haventje. Aan de haven zijn er een paar toffe restaurantjes van waaruit je een mooi uitzicht hebt op zee.
Na een lekkere lunch (met verser dan verse vis) gingen we opnieuw op pad, dit keer langs een kronkelend pad dat uitkeek over de zee. Er stond ons weer een beklimming te wachten, maar dit keer niet van lange duur: zo’n drie kwartier later kregen we onze eindbestemming

Fontainhas in zicht. Dat is een gehucht dat prachtig gelegen is op een rotsuitloper, met kleurrijke huizen.
Ook dit keer werden we weer getrakteerd op de mooiste uitzichten – de ene keer op zee, de andere keer op de vallei, de bergen en de kleurrijke huizen. Ook een anrader dus, deze wandeling!
Wandeltocht van Ribeira Grande naar Chu Chu
Ribeira Grande is de hoofdstad van het eiland en er zijn mooi gekleurde koloniale huizen te zien. Van daaruit wandelden we door de Ribeira de Torre naar de rotsformatie ‘Tope de Miranda’, een soort natuurlijke toren die boven de tropische vegetatie uittorent. Opnieuw een mooie wandeling, maar minder spectaculair dan de twee hierboven vermeld.
In Santo Antaõ stonden er dus vooral wandelingen op het programma. Daarna konden we wat verfrissen in het zwembadje van ons huisje (mét zalig uitzicht) en ’s avonds gingen we lekker uit eten in het dorpje Paúl (waar overigens ook Etienne uit ‘Boer zkt Vrouw’ een hotel / restaurant heeft). Het moet gezegd, na een paar intensieve wandeldagen vonden de jongens dat ze wel genoeg gewandeld hadden, en daar hadden we alle begrip voor. Tijd om terug te keren naar Saõ Vicente!
Saõ Vicente
Waar Santo Antão een echt wandelparadijs is, is het eiland Saõ Vicente eerder het culturele hart van het land. In de stad Mindelo staan heel wat koloniale panden en overal klinkt er
muziek (de zangeres Cesaria Evora werd er trouwens geboren). Verder is het eiland sober en dor, heb je overal zicht op de berg Monte Verde en zijn er mooie stranden te vinden.
We keerden terug naar Mindelo, waar we ook de eerste dag in Kaapverdië al waren geweest. Dit keer verbleven we er drie nachten in een Airbnb waar we vanaf het dakterras een mooi uitzicht hadden over de stad.
Mindelo deed ons een beetje denken aan Cuba met de mooi gekleurde koloniale huizen, de sfeervolle muziek, … We doken het centrum in en snoven de sfeer op: de groentemarkt, de vismarkt, een replica van Torre de Belém in Lissabon, de pier (met een leuk ‘floating’ restaurant), het roze gouverneurspaleis, …
Daarnaast is er een mooie boulevard langs de waterkant en een heerlijk stadsstrand (mét fijne beach bar) waar we genoten van de ondergaande zon.
De dag erna nam Manuel, de gastheer van onze Airbnb, ons mee op een tour over het eiland. We reden door een dor landschap met bergen en zagen een grote zandduin en een prachtig strand (Baia das Gatas). De zee kan behoorlijk wild zijn op Kaapverdië, maar aan Baia das Gatas heb je een beschutte baai waar het rustig en veilig zwemmen is.
‘s Middags gingen we lunchen in vissersdorpje Calhau bij Chez Loutcha. Op zondag organiseert dit restaurant uit Mindelo daar een feestelijke lunch met zang en dans, waar verschillende lokale families op afkomen. De ambiance zat er onmiddellijk in, heel leuk om die Kaapverdische sfeer eens op te snuiven. Tussendoor konden we genieten van het kolkende zeewater, want het restaurant ligt heel mooi aan het water.
Op onze laatste dag op Saõ Vicente stond er nog een TOP activiteit op het programma: we trokken naar het strand van Saõ Pedro. Daar werden we onmiddellijk aangesproken en vijf minuten later stapten we in een vissersbootje en gingen we een klein stukje de zee in. Doel? Zeeschildpadden spotten. En of we daarin slaagden! Een zestal schildpadden zwommen naast en onder ons bootje, heel tof om te zien.
Maar het beste moest nog komen: we kregen een zwembril en snorkel, sprongen van het bootje en konden tussen die schildpadden zwemmen. ZALIG!! Het was een onbetaalbaar uitzicht: het turquoise water, verschillende schildpadden die tot vlakbij kwamen zwemmen, visjes daartussen … Een indrukwekkende en onvergetelijke ervaring!
In de late namiddag trokken we nog even de stad in om daar nog wat door de straatjes te kuieren en enkele souveniertjes te scoren. Daarna was het alweer tijd om onze koffers te pakken, want de volgende dag vertrokken we naar het derde en laatste eiland van onze vakantie: Sal.
Sal
Sal is het eiland van de parelwitte stranden, de turquoise zee en de palmbomen. Perfect als afsluiter van de reis dus: relax to the max!
Dit keer verbleven we in een resort, waar de kinderen behalve van de zee ook konden genieten van zwembaden en glijbanen. Dat vonden ze natuurlijk helemaal geweldig. Maar om eerlijk te zijn, voelden wij ons er toch een beetje ongemakkelijk. De overvloed van zo’n resort stond nogal in schril contrast met het gebrek aan overvloed in de rest van het land, en het echte Kaapverdië leer je natuurlijk niet kennen in zo’n resort … Blij dat onze reis zich dus niet alleen daartoe beperkte!
Ondanks die reserves genoten we toch van het mooie weer, de prachtige stranden, de magnifieke zonsondergang, …

We verbleven in de buurt van Santa María, een leuk stadje met een levendige sfeer. Je vindt er een mooi strand met vissersbootjes, een pier waar de vissers ‘s morgens hun vis aan land brengen, restaurantjes, souvenirwinkeltjes, …
Verder is er op het eiland niet zo heel veel te beleven: je kan er surfen (er is altijd wel wat wind, ideaal dus voor surfers), gaan zeilen, er is een grot met een gat in het “plafond” waardoor de zon in de namiddag voor een fonkelblauw effect zorgt in het water – de grot staat dan ook bekend als Blue Eye – of je kan met quads rondrijden. Voor een paar dagen als afsluiter van een vakantie moet het op zich ook niet meer zijn dan dat. Alleen jammer dat veel toeristen enkel naar Sal gaan en dan thuis verkondigen “dat er in Kaapverdië niet veel te beleven valt …”
Wij kunnen echter getuigen van het tegendeel, en kijken terug op een gevarieerde reis naar een prachtig land dat veel te bieden heeft: fantastische landschappen, heerlijke stranden, zonnig weer, vriendelijke mensen met een stralende lach op hun gezicht en een relaxte sfeer.
Het was heerlijk om met ons vieren weer een stukje van de wereld te ontdekken, om getuige te zijn van de verwondering van de kinderen en om samen ons horizon te verruimen.
Deze blog verscheen eerder op MAMoiselleBlogt.