‘Mijn man en ik botsen keihard in onze opvoedstijl – en soms vraag ik me af waar dit eindigt’
Mijn man en ik hebben twee dochters van 1 en 3. Toen we ouders werden, dacht ik dat we vanzelf onze weg zouden vinden qua opvoeding, dat we elkaar zouden aanvullen. Maar de laatste tijd merk ik dat onze stijlen zo ver uit elkaar liggen dat het plots veel zwaarder weegt dan ik ooit had verwacht.
Liefde tonen is 'belachelijk'
Laatste zat ik in de zetel zat met onze oudste. Ze kroop tegen me aan, ik hield haar gezichtje zachtjes tussen mijn handen en ik fluisterde dat ze lief, dapper en bijzonder is en dat ik haar mis wanneer ze niet bij me is. Ze antwoordde dat ze nooit bij me weg wil, en mijn hart smolt.
Voor mij is dat normaal. Ik ben zelf opgegroeid met weinig emotionele steun, dus nu grijp ik elke kans om mijn meisjes te tonen dat ze geliefd zijn, zonder voorwaarden. Ik wil dat ze weten dat ze welkom zijn, met al hun gevoelens.
Maar mijn man vond het belachelijk en overdreven. ‘Te klef, te aanhankelijk, te gevoelig,’ zei hij. Volgens hem doet onze dochter niets zelfstandig en hangt ze te hard aan mij vast.
Twee rugzakken, twee reacties
We dragen allebei een verleden mee. Ook hij werd emotioneel verwaarloosd – en daarbovenop fysiek mishandeld. Bij hem uit zich dat in afstandelijkheid, in moeite hebben met tederheid en aanraking. Hij is niet overdreven streng, maar hij toont gewoon bijna geen emotie.
En dat merken onze kinderen ook. Ze zijn voorzichtiger met hem, zoeken minder vaak contact. De oudste lijkt hem zelfs een beetje te mijden. Dat doet me pijn om te zien, maar het doet hem misschien nog meer pijn, zelfs al zegt hij dat niet.
‘Je bent te soft’
Toen de kinderen nadien naar bed waren, probeerde ik rustig te zeggen dat zijn opmerkingen me geraakt hadden. Ik legde uit dat het normaal is dat een peuter met mama wil knuffelen. Maar hij vond dat ik ‘te zacht’ ben. Dat ik strenger moet zijn. Terwijl onze meisjes nog maar een peuter en een baby zijn! Ze zijn nog zo klein!
Hij zei dat hij hen wil opvoeden zodat ze later niemand nodig hebben. Ze moeten leren dat ze op niemand mogen rekenen behalve op zichzelf. En dat brak iets in mij. Want net wíj zijn toch de mensen op wie ze zouden moeten kunnen vertrouwen?
De schaduw van vroeger
Ik zie hoe zijn verleden nog altijd tussen ons en de kinderen in staat. Het doet hem duidelijk pijn om te zien dat andere mensen wél een warme band hebben met hun ouders, terwijl hij dat nooit heeft gekend. Soms maakt hij een opmerking, zo’n ‘amai, dat moet fijn zijn’-achtige zin, half lachend maar met een bittere ondertoon.
Ik begrijp hem. Echt. Zijn jeugd was hard en oneerlijk.
Maar het doet me tegelijk verdriet dat hij onze dochters niet gunt wat hij zelf gemist heeft: veiligheid, nabijheid, liefde zonder voorwaarden.
Wat nu?
Ik probeer mild te blijven, maar eerlijk? Ik ben bang dat we elkaar op dit vlak niet gaan vinden. Dat onze visies zo verschillend zijn dat ze in de weg zullen staan van onze relatie. Ik hou van hem, en hij is niet slecht of wreed. Hij heeft gewoon andere littekens.
Maar soms vraag ik me af: als we onze kinderen zo anders zien, hoe vinden we elkaar nog terug?

