4688fi.jpg

Bang van witte jassen: die eerste keer in het ziekenhuis

22/09/2022

Je oogjes staan dof, je wangetjes branden van de koorts. Je lijfje hangt slap als een lappenpop tegen me aan. Eten wil je niet, drinken alleen met een paar slokjes tegelijk. Je slaapt dubbel zo veel als anders. Waar ik een week geleden had getekend voor rust, maakt het teveel eraan me nu alleen maar ongerust.

Zondag kreeg je plots koorts. En die ging niet liggen, integendeel. De huisarts kon maandag niet meteen iets vinden, en gaf ons de raad om dinsdag naar de spoed te gaan als het nog niet beter was. ‘s Avonds was je zo lusteloos dat ik je mee in ons bed nam. Je deed nauwelijks een oog dicht, en ik mocht me niet omdraaien of je schrok angstig op, bang dat ik zou weggaan. Lieve kabouter toch…

Ziekenhuisopname

Aangezien je er dinsdag miserabel uitzag en je nauwelijks nog iets dronk, ben ik met jou richting spoed getrokken. Toen ze jou onderzochten en de thermometer meer dan 41 graden aanduidde, schoot ik bijna in paniek. Gelukkig waren we al in goede handen in het ziekenhuis, of ik was helemaal beginnen flippen. En dan moesten ze nog bloed prikken, maar omdat je al begon uit te drogen moesten ze vier keer opnieuw prikken. Je had zelfs de energie niet meer om te protesteren, maar ik zag de angst in je ogen. Oh mijn klein schaapje, wat had ik graag met jou van plaats geruild!

En ondertussen lig je hier in het ziekenhuis, aan de baxter met antibiotica en extra vocht. Je hebt blijkbaar dubbel pech, want je hebt zowel een angina als zware stomatitis, een ontsteking in je mond. Geen wonder dat je nauwelijks wil eten of drinken! Ik kan me niet eens inbeelden hoeveel pijn je moet hebben. Gelukkig begint de medicatie ondertussen aan te slaan.

Je ligt hier nu al 3 dagen, en met een beetje geluk mogen we morgen terug naar huis. Ik hoop het, kleine vriend, want dat zou betekenen dat het zwaarste leed geleden is. En ik geef toe, zo'n opname in het ziekenhuis, daar wordt niemand echt blij van... 

Mijn moederhart breekt

Heimelijk geniet ik er nochtans van, om je weer als een kleine baby tegen me aan te kunnen leggen. Ik geniet er stiekem van dat je je op mijn buik nestelt en daar rustig blijft liggen.  Dat jij mama-vitamientjes kan tanken, en ik peutervitamientjes. Als er dan één iets positiefs is aan een ziek zoontje, dan is het dat wel.

Maar dat weegt niet op tegen mijn moederhart dat breekt van je daar zo lusteloos te zien liggen. Het kan niet op tegen het gevoel dat ik graag met je van plaats zou ruilen, en met veel liefde ziek zou zijn in jouw plaats. Het neemt de ongerustheid niet weg.  Als mama zie ik je niet graag zo lusteloos, mijn zieke zoontje…

Schrik van witte jassen

Om nog te zwijgen over hoe vreselijk ik het vind dat je duidelijk een schrik hebt opgedaan van witte jassen. De deur van je ziekenhuiskamer moet nog maar opengaan, of jij duikt al weg onder mijn oksel, uit schrik voor wat komen gaat.

Nochtans zorgen ze zo goed voor jou. Maar jij bent te klein om dat te snappen, voor jou is alles onbekend, en dus klamp je je als een aapje vast aan het enige bekende: je mama. Ik mag geen meter bij je vandaan gaan. Ik snap het, kleine vriend, maar lastig is het wel.

Je snapt ook niet waarom je arm in het verband zit, en wat die baxter daar zit te doen. En dus moet ik je meer dan eens aanmanen om er niet te veel aan te prutsen. Gelukkig zijn ze hier allemaal ongelooflijk lief voor jou, de dokters, verplegers en verpleegsters ... 

Ach, het zal er wel gewoon bij horen, kleine kindjes zijn nu eenmaal vaak ziek. Zorg nu maar gewoon dat je genoeg drinkt, zodat we snel weer naar huis kunnen. Dan kan ik volgende week lekker zuchten dat ik wel wat meer rust in huis zou kunnen gebruiken ;-).