driftbui

Over theatrale driftbuien – of hoe ik leerde dat karma écht bestaat

2/12/2025

Vóór ik mama werd, had ik allerlei ideeën over kinderen. En dan vooral over andermans kinderen. Je kent dat wel: dan liep ik door de supermarkt, zag een peuter zich opera-gewijs ter aarde storten tussen de aardappelen en de avocado’s, armen wijd, benen stampend, longen op volle capaciteit en stond ik daar te denken: “Haha, die van mij zouden dat niet moeten proberen hoor!” Wat was ik naïef. 

Fast forward naar een gewone zaterdagmiddag. Nu ben ík de mama die daar staat, bezweet, m'n haar in een warrige dot op m’n hoofd en mijn peuter die zich in volle glorie op de tegels smijt omdat… ja, waarom eigenlijk? Omdat ik hem niet zelf met een klein winkelkarretje laat rondrijden? Omdat de winkelkar “verkeerd kijkt”? Omdat er geen regenboogkoekjes bestaan? Soms weet ik het niet eens meer. Ik weet alleen dat ik dan boven dat kronkelende, stampende lijfje sta te mompelen: “Dit gaat voorbij, dit gaat voorbij, dit gaat voorbij…” terwijl een oudere dame me misprijzend aankijkt en zich duidelijk afvraagt waarom het toch zo fout loopt met de jongere generatie. 

En eerlijk: ik weet het wel, hoor. Het is eigenlijk goed dat ze hun emoties leren uiten. Dat zeggen de boekjes, de podcasts, de experten en toevallige vreemden in de rij aan de kassa. En ik geloof het ook. Mijn kind mag boos zijn. Mijn kind mag verdrietig zijn. Mijn kind mag zelfs – heel even – de vloer als dramatisch decor gebruiken.

Maar… (en dit is een vrij stevig maar)…

Waarom moet dat altijd gebeuren wanneer ik me net probeer voor te doen als een degelijk functionerende volwassene? Waarom midden in de winkel? Waarom op het drukste uur van de dag? Waarom terwijl ik nét dacht dat ik mijn leven min of meer op de rails had? En vooral: waarom kom ik altijd die ene ouder tegen die eruitziet alsof hij/zij wel écht alles onder controle heeft?

Gelukkig merk ik steeds vaker dat andere ouders me aankijken met die blik die zoveel zegt als: “Ik voel je. Mijn kind lag hier vorige week ook.” En dan knik ik terug, een soort geheimzinnige ouderlijke high five in de lucht: we’re all in this together.

Want dat zijn we. We lopen allemaal weleens rood aan van schaamte terwijl onze mini-mens een full body performance geeft en wij liever door de grond zouden zakken. We hebben allemaal momenten waarop ons geduld op is, nog voor de dag eigenlijk goed en wel begonnen is. 

Soms voel ik me een soort driftbui-sherpa: ik draag de emotionele last van mijn kind mee de berg op, in de hoop dat we bovenaan weer rustig kunnen ademen. En de ene keer lukt dat. Maar de andere keer eindigt het in een kind dat zich theatraal op de grond gooit. 

Ook prima. (Oké, niet prima, maar we overleven het wel.)

Dus, aan alle ouders die vandaag in de supermarkt stonden met een huilend, rollend, stuiterend kleintje dat witheet van woede was: ik zie je. Je doet het goed. En als je me ooit ziet langslopen terwijl mijn kind in volledige octopus-modus op de vloer ligt — knik gerust even.
Ik knik terug.
Met begrip. En met humor.
Want echt, we zitten hier met z’n allen in diezelfde theatrale, hysterische maar ook liefdevolle boot.

 

Mama van een pittig maar vooral heerlijk peutertje