Ik moet ook opletten hoe ik over mijn lichaam spreek tegenover mijn zoon
Een paar weken geleden betrapte ik mezelf er echter op dat ik in de auto luidop begon te klagen. Ik voelde me niet goed in mijn vel, en op zo’n dag kunnen de spiegels in de fitness genadeloos zijn. Zéker als je daar in een sportlegging staat en geconfronteerd wordt met meisjes die er quasi perfect uit zien: met het perfecte lichaam, het perfecte kapsel en het perfecte alles. Op mijn leeftijd weet ik heus wel dat het niet gezond is om zulke gedachten te hebben, maar ik ben ook maar een mens.
Ik begon dus mijn beklag te doen over de gebreken die ik in mijn ogen heb: mijn cellulitis, mijn haar dat altijd begint te krullen als ik zweet, het veloverschot op mijn buik dat ik als souvenirtje overhoud aan mijn drie zwangerschappen, … En toen besefte ik wat ik aan het doen was. Ik was mezelf aan het bekritiseren in het bijzijn van mijn zoon – terwijl ik daar altijd zo voorzichtig mee ben geweest bij mijn dochter.
Hij zat daar maar naar mij te kijken en zei geen woord. Ik weet zeker dat hij in de war was. Ik corrigeer mijn kinderen namelijk altijd wanneer ze hun eigenlijk uiterlijk (of dat van een ander!) bekritiseren. En nu zat ik daar exact hetzelfde te doen, terwijl ik er zo hard heb aan gewerkt om mijn kinderen te laten inzien dat het schadelijk is om jezelf te bekritiseren en zoveel nadruk op het uiterlijk te leggen.
Ik probeerde het gesprek terug op te pakken, maar het enige wat ik kon doen was toegeven dat ik een slechte dag had en dat ik niet goed bezig was door te veel belang te hechten aan mijn spiegelbeeld, terwijl dat niet gezond is. Ik ben nu eenmaal een mens dat in dezelfde maatschappij leeft als iedereen: een maatschappij waar het uiterlijk, de juiste maten en de anti-verouderingsproducten ons worden opgedrongen. Ik groeide op in de jaren ’80 en ’90, een periode waarin we maar één lichaamstype te zien kregen in de media. Ik heb een lange weg afgelegd om niet langer zo kritisch te zijn tegenover mezelf. Ik worstel daar nog steeds mee, en ik vind het belangrijk dat mijn kinderen niet diezelfde weg op gaan.
De eerste keer dat ik kritisch was tegenover mezelf in het bijzijn van mijn dochter, was toen ze 7 jaar was. Ik zei iets over dat ik me dik voelde in die ene jeansbroek, en dat ik een andere broek zou aantrekken om me comfortabeler te voelen. Ik zag dat ze zichzelf in de spiegel bekeek. De volgende ochtend, terwijl ik haar haar borstelde voor ze naar school ging, zag ik dat ze haar buik inhield voor de spiegel. Ik vroeg haar wat ze aan het doen was, en ze antwoordde terwijl ze haar buik heel hard inhield: ‘Er is een meisje dat zó slank is – zo wil ik ook zijn!’
Mijn hart zakte in mijn schoenen. Ik was verantwoordelijk voor die opmerking. Voor haar verlangen om slanker te zijn dan ze was, voor haar wens om het lichaam van een ander meisje te hebben. Ik had daarvoor gezorgd. Ik wilde op geen enkele manier bijdragen aan de verknipte idealen die jonge meisjes voorgeschoteld krijgen, en dus zwoer ik op dat moment dat ik nooit nog iets negatiefs zou zeggen over mijn uiterlijk in het bijzijn van mijn dochter.
Maar ergens onderweg was ik vergeten dat hetzelfde geldt voor mijn zonen. Want het ding is: ook zij worstelen met hun uiterlijk en hun lichaamsbeeld. Als ik zeg dat ik me lelijk of dik voel, dat mijn haar een pluizige warboel is of dat mijn huid er slecht uitziet, dan geef ik het voorbeeld dat het normaal is om jezelf helemaal af te kraken omwille van je uiterlijk. Ik geef hen het gevoel dat ze aan zichzelf moeten twijfelen als hun haar niet goed ligt of als ze niet lekker in hun vel zitten.
Door mezelf te bekritiseren of te klagen dat ik er niet goed uitzie, houd ik de maatschappelijke norm in stand dat vrouwen er altijd tiptop moeten uitzien. Ik wil niet dat mijn zonen denken dat het de taak van een vrouw is om er altijd onberispelijk en perfect uit te zien. En ik wil ook niet dat ze het negeren als ze een vrouw horen klagen over haar uiterlijk. Ik wil dat ze begrijpend of ondersteunend reageren, en niet dat ze denken dat dat bekritiseren gewoon iets is wat vrouwen doen en dat het er nu eenmaal bij hoort, waardoor ze denken dat ze niets hoeven te zeggen.
Het is voor ons misschien normaal om dingen te zeggen als ‘Ik zie er vandaag echt niet uit’ of ‘Ik loop er bij als een slons, ik ga de deur niet opendoen hoor!’. Maar door zulke dingen te zeggen, normaliseren we het beeld dat vrouwen er altijd op hun best moeten uitzien en dat vrouwen altijd beoordeeld worden op hun uiterlijk. Ik wil dat stigma niet bevestigen, niet tegenover mijn dochter en niet tegenover mijn zonen.
We denken misschien dat onze zonen het niet opmerken als we zo kritisch zijn tegenover onszelf, maar dat doen ze wel. Ze horen het wanneer je negatief over jezelf praat. Ze verdienen beter van hun ouders. Meer nog, jij verdient zelf ook beter. Dus stop met jezelf neer te halen!
Vrij naar Scary Mommy