Drie maanden geleden is het intussen, de crash tegen de spreekwoordelijke muur. Het was nog maar 10u in de ochtend, op mijn vrije vrijdag, maar het was toen al op voor de dag. Het was op tout court. Maar intussen waren er nog drie tieners die op een functionerende mama rekenden. Help?
De huisarts had het direct in de smiezen: uitgeput, opgebrand, aan het draaien op automatische piloot. Hoog tijd voor een periode van diepe rust en zelfreflectie. Rust, ja, net toen de middelste tiener een teen had gebroken en overal naartoe gevoerd moest worden. Rust, terwijl de echtgenoot voor het werk in het buitenland zat. Rust, terwijl de examens voor de deur stonden en de stress door het huis gierde. Wat rust? Hoe rust? Rust was een concept dat mijn half-verkoolde brein niet meer als realistisch zag.
Uiteindelijk was het rust die we met heel het gezin hebben moeten ‘maken’. Dat kon omdat ik aangaf wat ik nodig had, en omdat mijn huisgenoten begonnen in te zien dat ik even niet meer meekon met de sneltrein van ons gezinsleven. Lees: toch wel heftige discussie over het huishouden, over vervoer naar trainingen en wedstrijden, over de haalbaarheid van feestjes, uitstapjes en andere plannen …
Geen gemakkelijke hoor, “nee” moeten zeggen tegen je kinderen, afwezig zijn op momenten die zij belangrijk vinden, plannen moeten uitstellen. Het duiveltje van het schuldgevoel steekt dan meteen grijnzend zijn kop op, en verleidt om toch maar weer “ja” te zeggen. Waarop mama uiteraard alweer tegen dat muurtje knalt …
Wat wel goed doet? Wanneer de ene tiener vraagt: “mama, hoe is het nu met jou?” Wanneer ik vraag: “Wil er iemand mee wandelen?” en er eens een “ja” terugkomt (gebeurt zelden, dus dat zijn pareltjes van dankbaarheid). En wanneer er bij het plannen iemand vraagt “Mama, gaat dat lukken voor jou?”
Om samen te vatten: dat moment van burn-out, van crashen, heb ik alleen doorgemaakt. Maar het herstellen van die burn-out, dat doe ik samen met ons gezin. Dat klinkt héél rozig, maar dat is het uiteraard niet: het is hard werken, grenzen afbakenen, terug verbinding zoeken, dingen anders gaan aanpakken.
Hoe het nu gaat? Fijn dat je het vraagt. Ik ben er nog niet, maar we zijn onderweg.