mama met newborn

Post Partum Perikelen - De kwelling die (verborgen) reflux heet

12/02/2024

Werkelijk alles wat kon mislopen bij het verzorgen van een baby’tje, liep ook effectief mis bij ons. Na een traumatiserende bevalling met spoedkeizersnede, een mislukt borstvoedingsavontuur en een helse zoektocht naar de juiste flesvoeding, kregen we af te rekenen met iets waarmee we het eerste levensjaar van L. een uitputtende, niet te winnen (mentale) strijd leverden: verborgen reflux.

Waarom huil je nog steeds?

Nadat we L.’s eerste levensmaand spartelend en met veel tranen (bij alle gezinsleden) doorgekomen waren, hoopten we dat we met de vondst van de nieuwe speciale pap het ergste achter de rug hadden. De zoektocht naar de geschikte voeding was hels geweest, maar door de nieuwe pap leken L.’s pijnlijke krampjes te minderen en begon tijdens die eerste proefweek de stoelgang dagelijks te komen én er veel gezonder uit te zien. Oef. Waren we eindelijk goed bezig?

Ik zou je graag vertellen dat het vanaf dan enkel maar beter werd en dat die zwarte, onheilspellende donderwolk boven ons transformeerde in die langverwachte roze wolk waar T. en ik zo naar verlangden, maar deze reeks heet helaas niet voor niets ‘post partum perikelen’. 

De eerste maand huilen werd de eerste maand van ontelbare maanden die erop volgden. Ondanks dat de pap L.’s darmpjes leek te kalmeren, bleef onze kleine man ongelukkig. De dutjes bleven hazenslaapjes van maximaal een kwartier, hij bleef ontzettend opgefokt waarbij hij jachtig door zijn neusje ademde en bewoog alle kanten uit als je hem in je armen hield. Ik denk dat L. al anderhalf was toen ik hem voor de eerste keer rustig kon knuffelen én hij dit toeliet.

Die onrust ging het merendeel van de tijd gepaard met overmatig huilen. De hele tijd hielden T. en ik een huilend baby’tje in onze armen. Nog maar richting het park bewegen als hij kalm geworden was, lokte weer een hartverscheurend huilen uit. Net zoals even gaan zitten wanneer onze benen en armen moe werden van het voortdurende wiegen en we even doodop in de zetel neerploften. Nee hoor, lopen zouden we doen! Hoe durfden we het om even te gaan zitten! Meneertje had gesproken en zou ons laten afzien, totdat we elkaar wanhopig en moegetergd aflosten om zelf even te kunnen gaan huilen (in mijn geval toch).

Projectielbraken en naar lucht happen

Ik val in herhaling wanneer ik zeg dat je als kersverse ouder niks weet. Maar werkelijk niks. Als ik nu een bepaald filmpje van een pasgeboren L. zie, breekt mijn hart. Er is een filmpje van op de materniteit, waarbij hij rustig in zijn bedje lijkt te liggen. Ineens verslikt hij zich en begint hij volop slikbewegingen te maken. Je hoort de slokken goed, en na een aantal keer een opgelucht kreuntje. Nu besef ik dat het melk was dat terug naar boven kwam. En snap ik totaal niet waarom ik het toen niet zag.

Het was ook op de materniteit dat L. me de eerste keer de stuipen op het lijf joeg. We waren die dag van borstvoeding naar flesvoeding omgeschakeld, en L. had na een hongerige bui het maximaal aantal toegelaten milliliter pap op voor die voeding. Hij was tevreden in slaap gevallen, en T. en ik kregen de gelegenheid om ook even te bekomen en wat te rusten. De rust duurde niet lang. Kort nadat ik in mijn kraambed lag te soezen, schrikte ik op van gepruttel. 

Vermoeid hees ik me uit bed, en sleurde me naar L.’s bedje. Zachtjes jammerde hij, schudde hij zijn hoofdje heen en weer, hapte hij naar adem en maaiden die armpjes in het rond. Voor ik het besefte, spoot er een reusachtige gulp melk uit zijn mondje met een kracht die ik nog niet mogelijk achtte voor zo’n klein wezentje. En toen hoestte en huilde hij, waarop ik hem doodsbang in mijn armen trok en hij waarschijnlijk nog meer begon te huilen door mijn angst.

T. schrok wakker en zag tegelijkertijd L. huilen en de paniek op mijn gezicht. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij verschrikt, waarop ik zelf begon te huilen en snotterend en hakkelend vertelde wat er was gebeurd. T. nam hem kalm over en suste de kleine man, waarop hij snel weer in dromenland verzonk. Toch bleef de paniek in mijn lijf razen. Het had er zo angstaanjagend uitgezien. L. die naar adem hapte, het deed me meteen weer denken aan mijn overleden broer Robin. Wat ik T. ook vertelde, waarna hij me troostend in mijn armen nam en zachtjes tegen me praatte tot ook ik weer kalm geworden was.

Wat er toen bij L. op de materniteit gebeurd was, is thuis ook nog een aantal keer gebeurd. Telkens als T. niét in de buurt was. Alsof L. het wist, de kleine rotzak ;-). Elke keer kwam het onverwacht. En elke keer zag het er even eng uit. Onze lieve onschuldige baby wriemelde onrustig, begon naar lucht te happen en met momenten zag je paniek in zijn oogjes. De grote gulp melk vloog altijd met ontzettend veel kracht uit dat lijfje en deed duidelijk pijn, want vlak erna begon L. onbedaarlijk te huilen. Net als ik. Opgelucht dat hij er nog was, maar ook doodsbang omdat ik niet wist wat er gaande was. 

Blijkbaar hadden we te maken met iets waar ik nog nooit van gehoord had: projectielbraken. De laatste keer dat dit gebeurde, gaf ik de fles en was T. wél in de buurt. L. duwde het flesje zelf uit zijn mond en de gulp melk vloog over ons heen. Ook hij schrok ervan. Gelukkig stopte dit aspect van reflux wel met het geven van onze reddende ‘antikoemelkallergie en antirefluxpap’.

Paniekerige oogjes

Hoewel de zorgverleners in onze omgeving een gezonde, goed groeiende baby zagen en ons vertelden dat ‘het een beetje’ reflux kon zijn, groeide bij mij het ongeruste gevoel dat er toch meer aan de hand was. Dit was niet een beetje teruggeven. Trouwens, sinds de overstap naar de nieuwe pap was het teruggeven ook niet meer gebeurd.

Wat wél bleef, waren de momenten dat L. het ene moment eens rustig in zijn park naar zijn mobieltje lag te staren (geloof me, dan praat ik nu over enkele minuutjes), en het volgende moment ineens weer lag te spartelen en piepend naar adem snakte. Die paniekerige oogjes zal ik nooit vergeten. Wanneer T. of ik hem dan recht trok en in de armen nam, volgde er naast hoesten, soms een boertje, soms klokkend, slikkend geluid. En natuurlijk gehuil. Arme kleine man.

‘s Nachts zijn T. en ik zo ook eens wakker geworden. We hoorden duidelijk dat L. in nood was, en ik trok hem uit de co-sleeper, ons bed in. Alle drie geschrokken. En telkens huilde ik doodongelukkig met L. mee. Ik was ervan overtuigd (of beter: panisch) dat ik het eens niet zou horen, en dat mijn baby een dezer dagen wel zou doodgaan. L. was dus ook al anderhalf jaar oud toen hij eindelijk in zijn eigen kamer lag. En nog steeds staan onze slaapkamerdeuren wagenwijd open, zodat ik meneertje kan horen als hij me nodig heeft.