huilbaby huilen wenen baby

Post Partum Perikelen: Een dag in het (over)leven met een huilbaby

18/03/2024

Voor je aan dit stukje begint, eerst een disclaimer: ik zal me niet van mijn mooiste kant laten zien. Alvast mijn welgemeende excuses, en in het bijzonder aan mijn naasten die hier ontdekken - of misschien weten ze het al - dat ik een afschuwelijk persoon kan zijn. Hopelijk doe ik jullie geen verdriet.

Verder wil ik erop wijzen dat alles wat hier neergeschreven staat, NIET mijn huidige staat weergeeft. Bovendien is dit al besproken en geweten met en door zorgkundigen bij wie ik in opvolging ben (geweest). Dus geen nood, je hoeft de kinderbescherming NIET te bellen ;-)

Beeld je in dat de dag die ik je nu ga beschrijven elke dag ongeveer hetzelfde verloopt. Elke dag. En dit meer dan een jaar aan een stuk. Godzijdank dat ik tussendoor ook weer kon gaan werken.

De ochtend

Een ijselijke gil. Gewroet. Hartverscheurend gehuil. T. en ik schrikken wakker. Het is rond 5 uur in de ochtend en meneertje moet zijn flesje krijgen. Ik krabbel overeind, want T. doet de late nachtshift en ik de vroege ochtendshift. Van de stress, de spanning en de angst adem ik oppervlakkig, voel ik mijn schouders samentrekken zodat ik er hoofd- en nekpijn van krijg en begin ik met de zoveelste hartaanval aan de ochtend.

L. huilt, ook als ik hem uit de co-sleeper haal en hem probeer te sussen. Dat lijkt hem alleen maar opstandiger te maken. Hij trekt zich krom en trekt zijn hoofdje naar achter (dat heet overstrekken). Hij probeert zich krijsend uit mijn armen te worstelen, wat steeds lastiger wordt omdat hij zo groeit en zwaarder wordt. Ik heb lang gedacht dat er een dag zou komen dat ik hem op de trap niet meer zou kunnen houden en hij beneden zou liggen. En soms was ik dan van de vermoeidheid zo apathisch (of wraakzuchtig) dat ik dan dacht ‘eigen schuld dan’.

We komen beneden. Ik leg mijn gillend, ontevreden pakketje in het park terwijl ik strontmoe zijn flesje maak. Water in het flesje, microgolfoven in, intussen het oorverdovende g ebrul proberen te negeren. Ping. Flesje eruit, melkpoeder erin. Oeps, de helft ernaast. Het is dat we nog niet genoeg betalen voor die schijtedure pap. 

Oké, is het flesje goed toe? Zal het niet lekken terwijl ik mijn baby’tje eten geef? Ik haal L. uit zijn park, plof met hem neer in de zetel. Stop erin. Oef, stilte. Gulzig slokt mijn kleine man zijn flesje leeg. Hij ligt nooit stil. Hij friemelt, duwt het flesje soms zelf uit de mond, draait zijn hoofdje de hele tijd. Voortdurend is dat kind opgefokt. Ik word er zelf lastig van. Waarom heb ik geen baby die voortdurend slaapt en eens rustig in mijn armen kan liggen?! Wat heb ik verkeerd gedaan? Heb ik te veel stress gehad tijdens mijn zwangerschap? Heeft hij het verdriet voor mijn overleden broer Robin gevoeld? Waarom lukt het bij de andere mama’s wel? Ben ik een slechte moeder?

Het flesje is leeg. Snel de tetradoek over mijn schouder en meneertje erover leggen. Zachtjes wrijf ik over zijn ruggetje, tik ik zachtjes op zijn in de pamper ingepakte billetjes. Komaan, laat een boertje, denk ik terwijl ik beter weet. Na wat proberen, zet ik hem in mijn schoot. Zijn rug leunt tegen mijn opgetrokken benen. Soms heb ik een goede dag, en kan ik wat “babbelen” met mijn ventje. Elkaar aankijken en tegen hem vertellen. Waarop hij terug brabbelt. En soms fronst als hij me ziet geeuwen. Andere dagen kijkt hij onrustig rond, begint hij te stampen (en te huilen) door de krampjes of reflux of zit hij akelige slikgeluiden te maken, wat duidelijk pijn doet. Ook bij mij. Mijn hart breekt elke keer weer ietsje meer.

Het groot onderhoud

Na 40 minuten L. recht te hebben gehouden, leg ik hem even weer in het park om het papflesje uit te spoelen. Voor hem de perfecte aanleiding om weer te wenen. Waarop ik hem sus door een boek te tonen. Dan weet hij wat er komt. Ik sla het boek open en lees een 1-minuut verhaaltje voor. Lange tijd kalmeerde dat hem. We konden zijn eerste levensjaar niet samen knuffelen, maar daar genoot ik van als kersverse mama: voorlezen, vertellen tegen je baby, en kijken hoe hij je met grote ogen aankeek, soms hevig tutterend, en wéten dat dat kleine wezentje aandachtig luisterde en al deze onbekende woorden opzoog. Het waren momenten waarop ik even niet dacht dat mijn baby niet van me hield, dat ik toch iets goed deed als mama.

We verversen de pamper en maken hem na het verhaaltje klaar om terug naar bed te gaan. We geven papa nog een zoen, die intussen aan de werkdag begint. De eerste drie, vier maandjes lukte het nog om dan nog even samen (L. en ik) te slapen. Een uurtje of twee samen krachten op te doen voor de rest van de (pittige) dag.

Zo niet, was het alle hens aan dek. Hem verzorgen, wat T. en ik lachend het “groot onderhoud” noemden: L. met een nat washandje volledig proper maken, temperatuur meten (daar maakten we ons in het begin ook zorgen over, omdat het bij hem altijd aan de hoge kant was), verluieren en hopen dat hij ondertussen niet alles onderpist of -kakt, insmeren met zalf tegen zijn droge huid, vitamine D toedienen, obsessief wegen (omdat hij in de materniteit zo drastisch was afgevallen), en natuurlijk ook alles noteren: wanneer had hij gegeten? Hoe lang duurde de voeding? Hoeveel pampers vandaag? Hoeveel nat, hoeveel met stoelgang? Normaal doe je dat enkel de eerste tien dagen na de geboorte van je kind. Wij hebben dit volgehouden tot en met dag 220. Ik moest en zou ergens toch controle over hebben.

Heb je iets beters te doen?

Hoe kom ik nu weer deze dag door?, heb ik vaak gedacht terwijl ik L. troostend in mijn armen wiegde en het miljoenste toertje rond de tafel deed. Het was corona, ik zag niemand, T. werkte beneden en ik zat moederziel alleen met een baby waarvan ik totaal niet wist of ik nu goed bezig was met hem of niet. Ik had geen (schoon)mama, zus of vriendin die eens langskwam en de baby even uit mijn handen nam (ah nee, dat mocht toen niet). Die eens meekeek en me de bevestiging kon geven die ik zo hard nodig had. Die zei: 'Je bent goed bezig, je doet het goed als mama.’

In plaats daarvan bleef ik als een mantra de mislukkingen in mijn hoofd opnoemen: een ingeleide bevalling, de spoedkeizersnede, “je kreeg je kind er niet zelf uit terwijl hij in nood zat”, “je kind verhongerde omdat je borstvoeding niet lukte”, “je krijgt je kind niet getroost”, “misschien stikt hij wel in zijn slaap”…

In plaats daarvan contacteerde ik officiële instanties: de kinderarts van het ziekenhuis, onze vroedvrouw aan huis die T. en ik altijd belaagden met ellenlange lijsten met vragen over weer zoveel dingen die we niet wisten…

Zo belde ik eens doodop naar de hulplijn van Kind & Gezin. Het huis was zo’n rommel. Ik kreeg niks opgeruimd, de was stapelde zich op, je verongelukte bijna over alle spullen die we van iedereen hadden gekregen en die her en der in huis neergeplant waren wegens ‘ik heb totaal geen idee waar ik dit overal moet zetten’ en de hele dag door rook het huis onfris naar zweet, overgeefsel, kak, pis en een overvolle luieremmer.

Ik kon er niet meer tegen, wilde iets gedaan krijgen in plaats van mijn onrustige, tegenwringende baby elke seconde van de dag vast te houden. Even snel naar het toilet gaan, werd bestraft met een huilbui alsof ik hem in de steek liet. Eten deed ik hap per hap, met tussendoor naar L.’s park te gaan en hem te laten zien dat ik er nog was, ofwel liet ik hem razen om toch even één boterham naar binnen te kunnen werken. Ik kreeg stress van hem even neer te leggen, want dan werd ik direct op een oorverdovend concert getrakteerd.

Dus belde ik naar Kind & Gezin, en vroeg ik hen om tips om mijn kindje rustig te krijgen (en liefst te houden ook). Wat blijkbaar niet echt gewaardeerd werd. Ik kreeg een preek dat ik er gewoon moest zijn voor mijn baby, en hem alles moest geven wat ik kon. Tussen de regels door lieten ze me de vraag uitschijnen of ik misschien iets beters te doen had. 

Euhm… ja? De boodschappen vliegen niet vanuit de winkel mijn kasten in, onze kleren wassen zichzelf niet en wie maakt er anders eten klaar? In plaats van me beter te voelen, kreeg mijn zelfvertrouwen als moeder weer een enorme deuk erbij.

Ik heb spijt dat ik hem gemaakt heb!

Alle dagen leken zo uitzichtloos op elkaar. We waren veel te vroeg wakker, en ondanks de constante staat van paniek waarin ik me bevond, verveelde ik me steendood. L. huilde veel. Ontzettend veel. De grootste stukken van de dag hield ik hem vast in mijn armen en lulde ik uren tegen hem. Niet dat ik veel te vertellen had. 

Ik wilde gewoon dat hij stil en rustig werd. Dat hij afgeleid werd van zijn krampjes, dat vervelende terugstromende maagzuur waardoor zijn mondje steeds zo zurig rook. En zo kon ik mijn destructieve, roetzwarte gedachten even niet horen. Elke dag gaf ik hem een paar keer dezelfde oersaaie rondleiding in huis: ‘Dat is de keuken, daar maak ik je eten. Hier is de ijskast, dat is de zetel, dat is je park…’ En dan ook de functionaliteiten uitleggen. Boeiend hoor.

Als ik dan iets in het huishouden gedaan kreeg, was het met L. in de draagzak aan mijn lijf. Nadat ik van Kind & Gezin half onder mijn voeten had gekregen, was dat nog de beste oplossing. Zo maakte ik eten met een baby’tje aan mijn lijf, hield ik de wasmand met uitgestrekte armen voor me uit als ik de was ging doen, hurkte ik in spreidstand om aan de onderste lade van de vaatwasser te geraken … Ik heb spieren ontdekt waarvan ik niet wist dat ze bestonden.

Daarnaast legde ik hem op de speelmat. Dat gaf ook vaak maar een kort momentje rust. De hele tijd moest ik bij hem zitten. Op zich geen probleem. Maar was ik even afgeleid door iets dat ik wilde lezen, huilde hij. En met groter te worden, trok hij het boekje gewoon uit mijn handen. Dat was ergens nog wel schattig. Toen hij nog maar een paar maanden oud was, klopte hij met zijn kleine, mollige handjes op mijn boekje, als protest dat ik naar hem moest kijken.

Helaas was L. een zéér gefrustreerde baby. Hij wilde veel kunnen, maar dat lijfje ging logischerwijs nog niet altijd mee. Rolde hij om en had hij zich in de nesten gewerkt: gekrijs. Lukte het omrollen nét niet: gekrijs. Zag hij iets liggen en kon hij er net niet aan: gekrijs. Lag hij een paar minuten in dezelfde houding: gekrijs.

Op een dag was ik aan het videobellen met mijn mama en zus. L. had al de hele ochtend liggen huilen, en ik had hem - helemaal op - even op de mat gelegd. Nog geen minuut waren we aan het babbelen, of het kind lag alweer te huilen. En met hem op te pakken, wilde hij de telefoon, die hij niet kreeg, en werd hij nog ontroostbaarder. Het overstrekken begon weer. Ik kon hem niet houden. Onhandig plantte ik hem in zijn park, wat ik meteen moest ontgelden.

Mijn mama en zus waren amper nog door de telefoon te horen. Wanhopig barstte ik in huilen uit. Ik was zo moe en zo gefrustreerd. ‘Ik heb zoveel spijt dat ik hem gemaakt heb!’ schreeuwde ik, tussen de tranen en het snot door. Mijn zus was verbouwereerd door het lelijks dat ik zei, mijn mama begon me meteen te sussen en te troosten. Ze zei me dat ik het niet meende, dat ze altijd wilde helpen. Dat het rottige tijden waren. Maar ik kon alleen maar denken: ik wil van mijn baby af.

Hier is je demon!

Tegen het einde van T.’s werkdag was ik de clichémoeder die meteen haar kind in de armen van de papa duwde zodra hij verscheen. In de namiddag ondernam ik vaak nog een poging om L. een dutje te laten doen, wat praktisch nooit lukte. Hem in het donker leggen, de hele tijd aaien, handje vasthouden… Na die poging was ik altijd zo gebroken dat ik L. huilend in T.’s armen liet overnemen, soms met een woedende ‘hier is je demon! Ik moet hem niet meer zien!’.

L. is een zomerbaby, met als voordeel dat we tot ‘s avonds laat konden gaan wandelen. Zo gingen T. en ik vaak na zijn werkuren samen nog wandelen met L., om toch even samen een moment van rust en stilte te hebben. Al was het niet altijd een succes. Eén van onze eerste wandelingen (in het kerkhof vlak bij ons thuis - door het trekkende litteken van mijn keizersnede kon ik in het begin niet zo ver gaan) staat voor altijd in mijn geheugen gebrand.

Meneertje had weer een helse episode van ontroostbaar huilen. Wanhopig legden we L. in de wandelwagen voor nog een late wandeling. We hebben in het kerkhof een snelle afslag terug naar huis genomen, want het kelen en krijsen hield niet op en dan spaarden we liever de weinige energie die we nog hadden op om de donkere nacht weer tegemoet te gaan.

Huil(-voor-een-paar-)uurtjes

Als we nog niet genoeg pech hadden, waren we naast krampjes, reflux en een vermoedelijke koemelkallergie, gezegend met het beruchte ‘huiluurtje’. Al kun je dat gerust met een pak zout erbij nemen, want slechts één uurtje huilen had voor ons het paradijs geleken.

(En ja, je zou dit kunnen voorkomen door regelmaat te bieden, maar daar was L. immuun voor. Hij had ook de memo niet gekregen dat het huiluurtje meestal stopt na drie maanden). 

Het huiluurtje begon meestal bij het avondeten, waardoor T. en ik maanden in shiften moesten eten en telkens één van ons een koude maaltijd moest opeten. De hele avond waren we dan bezig met de tips die het internet ons gaf: buitenlucht, huid-op-huidcontact, witte ruis opzetten, zo veel mogelijk liefde en geborgenheid geven… Helaas duwde L. zich van ons af (telkens een steek in het hart) en trok hij zich krijsend krom als een banaan. Onze buren hebben afgezien met ons…

T. en ik hadden ‘s avonds dus ook geen moment om te recupereren. Beurtelings hadden we onze doodongelukkige baby in de armen of draagzak, en zat de ene rechtopstaand even mee tv te kijken (we gunden ons dagelijks een aflevering van een sitcom om toch even een shotje lichtvoetigheid in ons leven te krijgen), terwijl de andere halfdood in de zetel hing.

Tijdens corona hebben we ook een paar keer online meetings gehouden met onze vrienden. Terwijl het ene bevriende koppel een heerlijk slapende baby in de armen hield, konden onze vrienden zien hoe T. of ik op de achtergrond met een huilend kind heen en weer liep, de andere uiterst zijn/haar best deed om onze vrienden te horen en we onze microfoon op ‘mute’ zetten zodat de rest elkaar dan toch nog kon verstaan.

Doodswens tijdens de donkere nachten

Pas nadat T. de nachtshift op zich had genomen (de laatste voeding rond middernacht waarbij L. vaak vlak voor de voeding in slaap gedommeld was en zéér misnoegd was als T. hem wekte voor het flesje), kwamen T. en L. me boven vergezellen. L. werd slapend in de co-sleeper naast me gelegd (T. kwam pas boven als hij L. in slaap had gekregen) en dan was het kwestie van bang afwachten (met momenten lag ik zwetend en met hartkloppingen in bed) wanneer meneertje weer wakker zou worden. Soms gunde hij ons een uurtje, soms iets meer, te vaak was het al terug feest op het moment dat hij in zijn bedje neergelegd werd.

Gevoelsmatig ging ik elke dag een beetje meer dood. Had Robins plotse overlijden de vreugde nog niet uit mijn lijf geklopt, dan gaf de huilbabyperiode van kleine L. wel de genadeklap voor de laatste restjes die overgebleven waren.

Je baby niet kunnen troosten, is één van de meest verschrikkelijke dingen die ik heb moeten doorstaan. Je kind huilt vreselijk, en bij alle troostpogingen duwt je baby je weg en overstrekt hij zich. Hoe vaak ik in tranen mijn huilend kind suste, liefdevol bij me probeerde te houden. Die eindeloze stroom van tranen trachtte te stoppen. Ik voelde me zo afgewezen, zo een slechte moeder. Lange tijd was ik ervan overtuigd dat mijn kind me haatte. Erger nog: ik was ervan overtuigd dat L. ontzettend zwaar afzag, en dat het misschien beter was dat hij dood was. En dan had ik ook ineens mijn reden om te gaan, want voor mij hoefde het allemaal niet meer (ja, dit shockeerde mijn wederhelft ook).

Tijdens die donkere nachten kwam die doodswens altijd het felst naar boven. Overdag sluimerde die meer op de achtergrond, weggedrukt door de dagdagelijkse taken en plichten. Ook de afschuwelijke, wrede kant nam dan de overhand.

Geloof me, ik keur het ABSOLUUT niet goed dat er ouders zijn die helaas tot actie overgaan, dat ze zo ver gedreven worden. Maar door zelf een huilbaby te hebben, begin je meer te snappen in welke staat die ouders zich bevinden, en hoe het komt dat je een onschuldig hummeltje toch pijn zou kunnen doen.

Ik heb hulp nodig

Hoe ik wanhopig aan L.’s bedje stond, besluiteloos, machteloos. Spelend met de gedachte of ik het geluid zou smoren met mijn hoofdkussen. Eén bepaalde nacht liep ik huilend met een ontroostbare L. in de living rondjes rond de tafel. En ik voelde razernij bovenkomen. En jaloezie. Waarom ging het bij mij zo slecht? Waarom konden al die andere moeders het wel? Waarom huilde hun kind niet zo veel? Mijn vingers klemden zich meer in L.’s lijfje, ik kneep net niet. 

Ik beeldde me in dat ik hem met zijn hoofdje tegen de muur klopte. Gewoon, om eindelijk dat gegil niet meer te moeten horen. Dat eindeloze gegil en gekrijs waarvan je schouders zich volledig rond je nek optrekken, de spanning in je achterhoofd stekende pijn veroorzaakt, je hart ongezond hard begint te kloppen en je radeloze paniek voelt. Dat gegil dat nog steeds pijnlijk nazindert in je oren, ook al is je kind even aan het slapen. De hele dag hoorde ik gehuil, ook al was L. eens tevreden in zijn park of zat ik op mijn werk.

Die bewuste nacht schrok ik van mezelf. De gedachten waren al vaker bij me opgekomen, maar nog nooit had ik bijna in mijn kind geknepen.

Ik heb hulp nodig.

Uiteindelijk kreeg ik mijn kleine man op een vredevolle manier stil. Als compensatie voor mijn duistere gedachten, vrezend dat hij het allemaal aanvoelde, gaf ik hem meer kusjes en knuffels dan anders. Stilletjes legde ik hem in zijn bedje, kroop bij T. het bed in. De donkere nacht vergleed langzaam in de vroege ochtendshift.

Weer werden we wakker gegild. De ellende van de volgende nieuwe dag kon weer beginnen. En dit elke dag, meer dan een jaar lang. Meer dan een fucking jaar lang.

Omdat beelden soms veel meer dan woorden zeggen

Jaren voor er nog maar sprake was van een lieve kleine L., kwam deze onderstaande trailer op mijn pad. Indertijd vond ik het grappig. Nu begrijp ik het. Voel ik het. Komt de pijn weer boven.

Kijk naar het gezicht van de mama, en je zult zien wat ik bedoel. Tijdens onze huilbabyperiode heb ik dit eens, half grappend, half gemeend in een WhatsAppgroep gegooid, met de mededeling: ‘Dit is ons leven nu’. 
 

Bestsellers

ongefilterd moederschap lorentia veppi

Ongefilterd moederschap

€ 19.99
mok legendaddy

Koffiemok | legendaddy

€ 16.95
to do hero gezinsplanner

To Do Hero: Gezinsplanner

€ 18.99

Meilleures ventes